100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1907. dan zal dit motief blijken niet juist te zijn. Spreker leidt dit af uit de progressie reeds in 1905 en 1906 en uit een gesprek dat hij heeft gehad met. den districts-veearts, den heer van Staa. Deze heeft spreker de motieven genoemd waarom de aanvoeren zullen blijven accresseeren. In de eerste plaats dit. Sedert de melkfabrieken in grooten getale, kleine en groote, zijn verrezen, is vooral in het Oosten van onze provincie een bijzondere toestand van welvaart door de opkomst der varkens fokkerij ingetreden. Vroeger maakten ook de kleine boeren met een paar of enkele beestjes, zelf de boter, die zij verzamelden b.v. gedurende een maand in een vat, dat dan verkocht werd. Nu leveren zij dagelijks hunne betrekkelijk kleine hoeveelheden melk aan de fabriek, die hun, na ontvetting voor boter en kaas, de ondermelk teruglevert. Deze ondermelk, vermengd met meel, is uitstekend geschikt voor de varkensteelt. Nu is die betere gelegenheid tot. het aanzetten van var kens niet alleen de oorzaak van de zoo groote aan voeren. Ook de groote trek die er in de laatste jaren vooral in Frankrijk en Engeland is voor onze varkens, is een groote factor voor meer aankweek. Dit zijn de motieven, waarom de districts-veearts van oordeel is, en spreker gelooft dit gaarne op zijn gezag, dat veel eerder toe- dan afname van de varkensaan- voeren te verwachten is. De kleine markten verdwijnen. Wij moeten onze markt zoo goed mogelijk inrichten en er is nog ongebruikte ruimte op het marktterrein om de zoo noodzakelijke afscheiding tusschen de plaatsen voor wolvee en varkens te maken. Onze markt is zeer fleurig en brengt veel voordeel aan. Spreker is van oordeel, dat, waar ruimte te over is, alles in het werk moet worden gesteld om die fleurige markt te behouden. Wanneer niet de noodige zorg aan de markt wordt besteed, zou het wel eens kunnen gebeuren zooals spreker vernam, dat de varkenshandel zich verplaatste, b.v. naar Meppel of Groningen. Bovendien is die varkenshandel een groot faveur voor de gemeente door de entreegelden en de weegloonen, ieder a 10 cents. In Januari 1905 werden gewogen '2700 varkens, in Januari 1907, 5000. In Februari 1905 2900 11 1907 4600 11 Maart 1905 2800 11 11 April 1907 5200 11 1905 1700 11 11 1907 3700 11 Mei 1905 1900 11 11 1907 4800 Hierdoor constateert spreker een groot accres der varkenswegerij en dus ook van de opbrengst daarvan, in het eerste kwartaal 1907 toch is op de post, weeg loonen alleen 570.80 meer ontvangen dan in dat van 1906. Wanneer men dus vraagt, is de uitbreiding van de markt, die volgens schatting 15 a 1600 zal kosten, gewettigd, dan meent, Spreker, dat door een opbrengst van 570 meer aan weeggeld over één kwartaal deze vraag reeds bevestigend wordt beantwoord. Tiesumeerende concludeert Spreker dat het voor de gemeente van groot belang is, dat de zaak zoo spoedig mogelijk in orde wordt gebracht en dat dus niet mag worden gewacht tot November, nu de noodzakelijkheid reeds thans blijkt. De handel in wolvee toch is afge- loopen, de groote varkens-aanvoeren beginnen. Wie weet, wat de gevolgen zullen zijn, indien er nog lang op de veemarkt een open plek over blijft, die niet gebruikt wordt, waar de handel om bergruimte drin gend verzoekt. Spreker dringt er dus nogmaals ernstig bij Burgemeester en Wethouders op aan in deze zaak spoed te maken. De Voorzitter wenscht vóór alles de verzekering te geven dat Burgemeester en Wethouders, niet minder dan de leden die zooeven het woord hebben gevoerd, overtuigd zijn van liet groote belang dat de gemeente heeft bij eene goede inrichting der veemarkt. Toen dan ook door den Raad het adres van de Haan e.a. in hunne handen was gesteld ten fine van prae-advies, hebben zij zich, in twee Commissiën verdeeld, op twee verschillende Vrijdagen in de maand April naar de veemarkt begeven, teneinde zich door persoonlijk onderzoek te vergewissen, in hoeverre voorziening noodig was. Hun is toen gebleken, dat er van te weinig ruimte geen sprake was, al moest een deel van de aange voerde varkens worden ondergebracht in schapenhok ken, op welk laatste feit, in het bijzonder hun aandacht werd gevestigd door den marktmeester, die meende, dat dit door elkander brengen van wolvee en varkens nadeelig werkte op den handel. Verwarring is echter door Burgemeester en Wet houders niet kunnen worden geconstateerd en zij zijn door den marktmeester ook niet overtuigd geworden, dat de varkenshandel eenige storing heeft ondervon den door dien in wolvee. Toen hebben Burgemeester en Wethouders in de straks genoemde nota aan den Raad medegedeeld met hun prae-advies te willen wachten, tot de grootste aanvoeren in Augustus en November. Wanneer thans echter de Raad de toezegging wenscht, dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk zal worden gehandeld, dan zijn deze wel bereid die toezegging te geven, maar dan moet liet, volledig onderzoek, dat Burgemeester en Wethouders zich tot taak hadden gesteld, achterwege blijven. Het komt den heer van Ketwich Verschuur voor, dat Burgemeester en Wethouders de markt hebben bezocht juist op een paar dagen in April en Mei, dat de aanvoer niet zoo overweldigend was. Dit blijkt uit de staatjes. Wanneer men echter ziet hoe groot het verschil in aanvoer is tusschen 1905 en 1906, dan rijst bij spreker de vraag, waar wil men met al die beesten verder in dit jaar heen nu de eerste vijf maanden reeds eene verdubbeling aanwijzen In Juni 1905 bedroeg de aanvoer 4300. 11 11 1906 11 11 11 4900. Juli 1905 11 11 11 3300. 11 11 1906 11 11 11 5100. Augustus 1905 11 11 4-1 Ou. 11 11 1906 11 11 6800. September 1905 11 11 11 6500. 11 11 1906 11 11 11 6700. October 1905 11 11 11 5900. 11 11 1906 11 11 11 6800. November 1905 11 11 5400. 11 11 1906 11 11 11 8400. December 1905 11 5? 11 4800. 11 11 1906 11 5600. Deze cijfers w i j zen toch op een groot accres reeds in 1906. Spreker is oveituigd, dat dit nog grooter zal worden en meent dat men niet verant woord is door te zeggenwij zullen 't nog maar eens afwachten tot November. De heer J. Koopmans is het met de heeren eens in zooverre, dat, wanneer men wil concurreeren met de eene of andere zaak, men deze zoo goed mogelijk moet, inrichten. Toch meent spreker in deze te moeten waarschuwen voor de al te optimistische beschouwing der beide vorige sprekers. Hij meent toch te kunnen mededeelen, dat de groote aanvoeren van dit, voorjaar zeker ten deele een gevolg zijn geweest van een snel afzetten der varkens in verband met de stijging der graanprijzen. Het vorig jaar was het spek duur en de graanprijzen niet hoog, nu is dit Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1907. 101 juist andersom. Spreker gelooft daarom, dat de aan voer van varkens dit jaar niet belangrijk zal toenemen. De heer van Ketwich Verschuur, (met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangende), zegV dat hij aanneemt wat door den heer Koopmans is'gezegd ten opzichte van de graanprijzen. Spreker heeft echter de aandacht gevest igd op het motief dat, door den heer van Staa is genoemd, n.l. de sedert 1905 steeds grooter wordende Hek naar Frankrijk en Enge land. Deze zou dan de werking, door de stijgende graanprijzen veroorzaakt, zeker nihileeren. Die trek naar Frankrijk en Engeland zal zoo blijven zegt de deskundige. Verder wijst spreker er nog eens op, dat geheel andere opkoopers voor schapen en voor varkens komenzijn deze beide soorten vee door elkander op de markt geplaatst dan leidt dit tot schade voor de verkoopers en de ruimte is er om voor iederen tak van handel een afzonderlijk markt- deel aan te wijzen. De heer Komter begint met te constateeren, dat, wat de hoofdzaak betreft, er tusschen de opvatting van Burgemeester en Wethouders en de verschillende sprekers eigenlijk geen verschil bestaat. Wanneer men den heer van Ketwich Verschuur hoort, dan zou men bijna denken, dat er bij groote aanvoeren voor de varkens geen hokken genoeg voorhanden zijn. Dit is echter niet zoo. Zij worden dan enkele keeren en voor een klein gedeelte ondergebracht in schapen hokken en deze verschillen alleen daarin van de varkenshokken, dat de eerste gemaakt worden van plankhout met een handbreed ruimte tusschen elke plank, terwijl bij de laatste de omheining bestaat uit schuttingen die geheel dicht zijn. Als men beweert, dat de varkens in de schapen hokken niet te vinden zijn is dit minder juist, want zij melden zich zelf wel. Spreker wijst er op, dat deze kwestie hooger wordt opgehaald dan goed is, want hij verklaart, dat, Burgemeester en Wethouders wel zullen zorgen, dat er geen stagnatie komt. Het eenige is dat, er bij drukke aanvoeren een paar weken varkens in schapenhokken komen. Er is ruimte beschikbaar en spreker is van oordeel, dat die zoodra het noodig is, zal worden ingericht voor varkenshokken. Spreker heeft echter de markt bezocht en van herrie of stoornis geen spoor ontdekt, Waar de aanvoer van varkens van zooveel factoren afhangt zooals ook door den heer J. Koopmans is aangetoond, daar schijnt het niet doelmatig meer varkenshokken te maken dan men dadelijk noodig heeft, anders zou het kunnen gebeuren, dat de nu te maken varkenshokken mettertijd weer voor schapen hokken moeten worden gebruikt. De heer Wilhelm ij moet terugkomen op het door den heer Komter gesprokene. Deze heeft gezegd .,de varkens melden zich zelf". Juist, dit is zoo en omdat dit zoo is. maken zij den verkoop van schapen in de nabijheid bijna onmogelijk. De schapenhandel is een handel, kalm en bedaard. Met den varkenshandel is dat iets anders. De varkens moeten eerst in het hok, dan er weer uit om gewogen te worden en dan weer in het hok. Dit gaat gepaard met een oorver- doovend leven. Spreker dringt nogmaals bij Burge meester en Wethouders op spoed aan om verplaatsing van den varkenshandel te voorkomen. Hierna wordt de beraadslaging gesloten en de missive bij de betrekkelijke stukken gevoegd. 4. dankbetuiging van mej. I. Boutsema voor hare benoeming tot onderwijzeres in de nuttige handwerken aan Gemeenteschool no. 11. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 5. dat door Gedeputeerde Staten de goedkeuring is onthouden aan het raadsbesluit d.d. 9 April 1907 no. 88R/48. waarbij inschrijvingen op het grootboek der Nationale Werkelijke Schuld tot zekerheid worden gesteld voor met de Nederlandsche Bank aan te gane verbintenissen. Burgemeester en Wethouders zullen overwegen of aan den Raad zal worden voorgesteld van deze be slissing in hooger beroep te gaan bij de Kroon, c.q. met aanbieding van een ontwerp-adres. 6. nota van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van door de Commissie van onderzoek in haar reeds ingezonden rapport gemaakte opmerkingen omtrent het, voorstel tot wijziging der gemeente- begrooting, dienst 1907. Is bij de stukken gevoegd, die onder punt 5 der agenda aan de orde zijn gesteld. 7. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 14 Mei 1907 tot wijziging van de verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere inkomsten van het onderwijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs alhier. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 8. adres van het bestuur der Vereeniging „Open bare leeszaal en bibliotheek" om toekenning van een subsidie ten behoeve dier instelling ad 350.voor 1908 en acl 500.voor volgende jaren. 9. adres van M. Dwinger alhier om ten behoeve van een te stichten lompenpakhuis aan de Singelstraat uitzicht op- en uitgang over het ten zuiden daarvan gelegen, bij hem in huur zijnde gemeenteterrein sectie E no. 1628 te mogen hebben. De adressen bedoeld onder de punten 8 en 9 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 10. dat door Burgemeester en Wethouders zijn benoemd tot leden der Beurscommissie d§ heeren P. de Haan en mr. J. A. Lucardie, vacatures de heeren J. Koopmans en N. H. van der Meulen 11. dat van de bouwterreinen aan het Nieuwe Kanaal provisioneel zijn verkocht: van blok XIIö 500 M2. aan IJ. Verhoeve voor ongeveer 3000. van blok XIM 123 M2. aan Chr. Franzen voor ongeveer 492 van blok XXI a en b 720 M2. aan S. v. d. Veen voor ongeveer 4828. van blokken XIXu en XX«, b 3015 M. aan Ij. van der Meij alhier voor ongeveer 18670.67°. De punten 1011 worden voor kennisgeving aan genomen. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van de Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot nadere wijziging van de Bouw verordening naar aanleiding van eene door Gedepu teerde Staten gemaakte opmerking (bijlage no. 17). Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 2. Alsvoren van Burgemeester en Wethouders tot onbewoonbaarverklaring van woningen in de Popta- steeg en aan de Pottebakkersplaats. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. 3. Alsvoren tot verdere uitgifte van bouwterrein aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal. Zal worden gedrukt als bijlage lot, 's Raads- handelingen en in eene volgende vergadering be handeld. IV. Rapporten. De heer Tigler Wij brand i brengt rapport uit in zake de rekening en verantwoordiging van de Stads-Armen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 2