8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan D. Boersma vergunning te verleenen tot het maken van een inrit in het trottoir aan de Vredeman de Vriesstraat. 102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1907. kamer. De commissie stelt voor de rekening goed te keuren in ontvang op 39,099.51", in uitgaaf op 38,880.97, met een voordeelig saldo van f 218.62" en aan de Voogden 's Raads dank te betuigen voor het nauwkeurig beheer. De Voorzitter stelt voor het rapport in eene vol gende vergadering te behandelen, onder dankzegging aan de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt beslot-en. De heer Feddema brengt rapport uit over eene voorgestelde wijziging van de begrooting, dienst 1906. De commissie, met het onderzoek belast geweest, stelt voor de voorgestelde wijziging goed te keuren. De Voorzitter stelt voor het rapport te behandelen onder punt 4 van de agenda voor heden, onder dank zegging aan de commissie voor den door haar ver richten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer G. W. Koopmans brengt rapport uit in zake een voorgestelde wijziging van de begrooting, dienst 1907. De commissie, met het onderzoek belast geweest, stelt voor de inkomsten en uitgaven met f 600.te verlagen en de verdere voorgestelde wijzi gingen goed te keuren. De Voorzitter stelt voor het rapport te behandelen onder punt 5 der agenda voor heden, onder dank zegging aah de commissie voor den door haar verrich ten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Hierna komen aan de orde de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan Gemeente school no. 8. Benoemd wordt met 19 stemmen de heer H. de Boer te Pingjum. Op den heer B. S. Anema is 1 stem uitgebracht. 2. Benoeming van een lid der Commissie van Toe zicht op het ÏMger Onderwijs, vacature Prof. Dr. C. P. Burger. Benoemd wordt met 16 stemmen de heer L. van der Wal; op den heer Dr. H. D. Verdam zijn 3 stem men uitgebracht, terwijl 1 briefje in blanco is inge leverd. 3. Rapport der Commissieheiast geweest met het onderzoek van eene wijziging der gemeentebegrooting dienst 1906. De conclusie van het rapport, strekkende tot goed keuring der voorgestelde wijziging, wordt met alge- meene stemmen aangenomen. 4. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek van eene wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1907. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat de commissie per slot van rekening is meegegaan met het voorstel vervat in de nota van Burgemeester en Wethouders. Zij meende echter nog uiting te moeten geven van hare zienswijze omtrent het door Burgemeester en Wethouders in de nota medegedeelde, n.l.„dat geen gewone uitgaven gedekt mogen worden door vermin dering van uitgaven voor buitengewone werken enz." Dat de 600.van de veemarkt een gewone uitgaaf zoude dekken, is niet bewezen, omdat op de gewijzigde begrooting ook buitengewone uitgaven voorkomen, waarbij spreker wijst op den post „subsidie Friesch Genootschap", waarvoor telken jare ƒ100. wordt uitgetrokken, doch thans 110Ö.is vast gesteld. De heer Komter zegt, dat de opmerking der com missie aangaande de f 600.die Burgemeester en Wethouders meer wenschen uit te trekken voor „op brengst veemarktgelden" een datumkwestie is. Toen de wijziging werd voorbereid, nu 4 weken gele den, was dit bedrag reeds boven de raming voor de eerste 4 maanden ontvangen, maar was de veeziekte nog niet uitgebroken in Zuid-Holland. Nu daar echter gevallen van mond- en klauwzeer zijn geconstateerd, zijn Burgemeester en Wethouders met de Commissie van gevoelen, dat verhooging van dezen post niet raadzaam is. Wat het dekken van het tekort betreft met f 600. van het bedrag, uitgetrokken voor den politiepost, dit zou geheel in strijd zijn met hetgeen door een der rapporteurs bij de laatste begrootingsdebatten zoo warm is verdedigd, n.l. dat gewone- en buiten gewone inkomsten en uitgaven streng van elkaar moeten gescheiden blijven. Burgemeester en Wet houders zijn aan dat beginsel getrouw gebleven. De uitgave voor den politiepost is een buitengewone uit gaaf, waarvoor geleend zal worden. Van die som mag de voor gewone uitgaven bestemde f 600.niet worden genomen en vandaar het gewijzigd voorstel. De 1000.- voor het Friesch Genootschap, waarop de heer Koopmans wijst, is wel degelijk een gewone uitgaaf, die wordt bestreden uit de gewone inkomsten. De heer Beerends doet opmerken, dat de commissie voldaan was, toen zij hoorde dat Burgemeester en Wethouders met haar mee gingen. Dat de commissie een tegenpost trachtte te vinden was eenvoudig om de begrooting sluitend te maken. Spreker is liet. eens met den heer Komter, dat een buitengewone post niet mag dienen tot dekking voor een gewone uitgaaf. De heer Beekhuis had vrijwel hetzelfde willen zeggen als de heer Beerends. Naar aanleiding van de opmerking van den heer Komter meent spreker te moeten opmerken, dat het toch eigenlijk niet juist is te zeggen dat de commissie gewone en buitengewone ontvangsten en uitgaven dooreen haalt. Wij willen niet een bepaalden post dekken met een anderen bepaalde, maar alleen de rekening sluitend maken door een post van uitgaaf te verlagen, nu een post van ontvang verlaagd is. De beraadslaging wordt gesloten. De gewijzigde conclusie van het rapport wordt hierna met algemeene stemmen aangenomen. 5. Voorstel van den heer N. T. Haverschmidt J.Hzn. tot toekenning aan de Vereeniging „de Leeuwarder Werkverschaffing" van een subsidie uit de gemeentekas in de kosten van stichting van werkplaatsen aan de Eestraat. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1907. 103 De Voorzitter brengt het voorstel direct in stem ming. Het wordt aangenomen met 16 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heerenOosterhoff, Komter, Tigler Wybrandi, Lautenbach, Burger, Wilhelmij, van Ketwich Verschuur, Beekhuis, G. W. Koopmans, Beerends, Haverschmidt, Baart de la Faille, Tromp, Feitz, Feddema en Menalda. Tegen de heerenSchoondermark, J. Koopmans, van Messel en Zandstra. Alzoo is besloten ten behoeve van de vereeniging „de Leeuwarder Werkverschaffing" te Leeuwarden voor het dienstjaar 1907 uit de gemeentekas eene subsidie toe te staan van f 1860. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen a. in de belasting op het inkomen, dienst 1904 b. idem 1905 c. idem 1906 d. in de belasting op het houden van honden, dienst 1904 e. idem 1905 f. idem 1906 g. wegens schoolgeld voor onderwijs aan de lagere scholen, dienst 1904 li. idem 1905 i. idem 1906 j. wegens schoolgeld voor onderwijs aan de gemeen telijke bewaarscholen, dienst 1905 k. idem 1906. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 7. Voorstel van de Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot nadere icijziging van de Bouwverordeningnaar aanleiding van eene door Ge deputeerde Staten gemaakte opmerking (bijlage no. 17). Onderdeel I wordt met algemeene stemmen aan genomen. Thans is aan de orde onderdeel II. De heer Baart de la Faille wenscht zijn stem te motiveeren tegen het 2e deel, hoewel hij niet zal reageeren tegen het raadsbesluit, dat op 9 April j.l. met groote meerderheid van stemmen is genomen ten opzichte van sprekers amendement op artikel 12. Nu echter bij missieve van 23 Mei Gedeputeerde Staten er met nadruk op hebben gewezen dat het wensche- lijk is in art. 12 bepalingen op te nemen en wijzigingen aan te brengen zooals door spreker gewenscht is, nu dit college zich volkomen vereenigt met het advies van den Inspecteur voor het Woningtoezicht, nu Gedeputeerde Staten de practische bezwaren niet zoo groot achten, wenscht spreker, dat ook voor het ge meentebestuur die bezwaren spoedig niet meer zoo onoverkomelijk zullen blijken. Gedeputeerde staten hebben de beieefdheid gehad geen gebruik te maken van alinea 8 en 9 van art. 8 der AVoningwet, nu had spreker gedacht dat de Commissie voor Strafverordeningen de contra-beleefd heid zou hebben gehad eene wijziging van art. 12 nog eens te overwegen en dienaangaande met voor stellen bij den Raad zou zijn gekomen. Het spijt spreker dat de commissie daartoe niet heeft kunnen besluiten. Spreker kan zijn stem niet geven aan het voorstel om het schrijven van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. De Voorzitter doet den heer Baart de la Faille op merken, dat dit niet aan de orde is. Aan de orde is onderdeel II van het ontwerp-besluit op pag. lót! van bijlage 17, luidende „voornoemd raadsbesluit van 9 April na de wijzi- „ging sub I bedoeld, van den datum van vaststelling „van heden te voorzien". Dit onderdeel wordt nu eveneens met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter zal nu in stemming brengen het voorstel om het schrijven van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. Het wordt aangenomen met 17 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heerenOosterhoff, Tigler Wij- brandi, Lautenbach, Burger,Schoondermark, Wilhelmij, van Ketwich Verschuur, J. Koopmans, Beekhuis, G. W. Koopmans, van Messel, Zandstra, Haverschmidt, Tromp, Feitz, Feddema en Menalda. Tegen de heerenKomter en Baart de la Faille. De heer Beerends was bij deze stemming niet aanwezig. Dit voorstel luidt als volgt Door den heer D. Boersma alhier, wordt bij zijn hiernevens overgelegd adres d.d. 7 Mei j.l. vergun ning gevraagd tot het maken van een inrit in het trottoir vóór zijn pakhuis Vredeman de Vriesstraat no. 3. Bij ons bestaat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar, zoodat wij in overeenstemming met het advies van den Gemeentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht, waarmede de Directeur der Gemeentewerken zich vereenigt, dan ook de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan den heer D. Boersma alhier, vergunning te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben van den bedoelden inrit onder voorwaarde a. dat de inrit ten genoegen van Burgemeester en Wethouders door en op kosten van adressant worde aangelegd in klinkers in zand en de afge sneden kantlagen of trottoirbanden rond worden bij gewerkt b. dat de inrit voor den duur der vergunning door adressant of zijne rechtverkrijgenden worde onder houden in gelijke materialen als de overige gedeelten van het trottoir door de gemeente worden onder houden, terwijl bij opheffing van den inrit het trot toir ter plaatse in gelijken staat moet worden ge bracht als waarin het zich bevond op het tijdstip, waarop de vergunning werd verleend, een en ander ter beoordeeling en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en op kosten van den adressant of diens rechtverkrijgenden c. dat als erkenning van het eigendomsrecht der gemeente op den grond, waarop de inrit wordt gemaakt, door adressant of zijne rechtverkrijgenden jaarlijks vóór of op 12 November, het eerst op 12 November 1907, ten kantore van den gemeente ontvanger worde betaald eene recognitie van 1. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om lokaliteit beschikbaar te stellen ten dienste van het voor bereidend militair onderricht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 3