126 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1907.
Hij zal dan ook het amendement als een noodwetje
beschouwen en er vóór stemmen.
De heer Burger vraagt nog eens het woord, meer
om den heer Beerends te antwoorden dien hij vergeten
heeft, dan wel om nog in te gaan op het nu gesprokene.
De heer Feddema heeft gezegd, als iets voldoende
omschreven is, wenscht hij geen nadere omschrijving.
Zeer juist! Maar hier is nog geene omschrijving en
het amendement dient juist om, nu men eenmaal aan
het omschrijven gaat, dit zóó te doen, dat er omtrent
de strekking geen twijfel kan bestaan.
De heer Beerends heeft gevraagd, of het aanhangige
voorstel niet is op te vatten als eene wijziging in de
door Gedeputeerde Staten goedgekeurde bepalingen
omtrent de uitgifte en dus niet zelf de goedkeuring
van dat college behoeft.
Spreker meent van niet.
Waarom hebben de bepalingen omtrent de uitgifte
van terreinen de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
noodig? Omdat die goedkeuring volgens de wet ver-
eischt is voor elk besluit tot verkoop van aan de
gemeente toebehoorend onroerend goed. Bij goedkeuring
van de bepalingen behoeft dan niet de goedkeuring
te worden gevraagd voor eiken verkoop afzonderlijk;
iedere verkoop overeenkomstig de bepalingen is door
de eenmaal verleende goedkeuring gedekt. De bepa
lingen nu geven wel minimum-prijzen aan, doch laten
ook verkoop voor hoogere prijzen toe. En terwijl voor
het niet-toe wij zen van eenig terrein geene hoogere
goedkeuring noodig is, blijft na aanneming van het
thans aanhangige voorstel de eenmaal gegeven alge-
meene goedkeuring golden ook voor de verder tegen
verhoogden prijs aan te gane verkoopen. Er is dus
geen enkele reden waarom op het voorstel goedkeuring
van Gedeputeerde Staten noodig zou zijn.
De heer Beerends dankt den heer Burger voor de
inlichtingen. Hij zal zich er voorloopig bij neerleggen,
hoewel hij eene andere meening is toegedaan. Hij
meent, dat Gedeputeerde Staten niet goedkeuren een
deel, maar de geheele verordening en dat dus, als er
eene wijziging plaats vindt, ook deze de goedkeuring
noodig heeft.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het door de heeren Kointer en Burger geamen
deerde voorstel wordt vervolgens aangenomen met 13
tegen 1 stem.
Vóór stemmen de heerenJ. Koopmans, Zandstra,
Lautenbach, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Feitz,
Burger, Haverschmidt, Feddema, Baart de la Faille,
Ivomter, Beucker Andreae en van Messel. Tegen de
heer Beerends.
4. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders be
treffende het beschikbaar stellen van lokaliteit ten dienste
van het voorbereidend militair onderricht.
Het nader voorstel luidt als volgt:
Na de door den Voorzitter in Uwe vergadering van
den 11 Juni 1.1. gedane toezegging is omtrent het
afstaan van localen in gemeenteschool no. 4 ten be
hoeve van het voorbereidend militair onderricht als
nog het gevoelen van de Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs vernomen, wier schrijven wij hier
nevens overleggen.
Opgemerkt moet worden, dat een onderzoek bij de
militaire autoriteit of met één locaal zal kunnen wor
den volstaan, zooals de commissie wil, overbodig
schijnt, nu in hare aanvraag van 2 Mei LI. uitdruk
kelijk van twee localiteiten wordt gesproken.
Ter verzekering van de rust en de veiligheid in
en om school 4 bestaat er evenwel geen bezwaar
nog nader de voorwaarden te stellen die dooi
de commissie sub 16 worden aangegeven. Daartoe
kan ons voorstel van 15 Mei 1.1. no. 1522/45 worden
aangevuld met de voorwaarde 4°:
„dat worden nagekomen de voorschriften die Bur
gemeester en Wethouders nader geraden mochten
oordeelen
ter uitvoering waarvan door ons dan de door de
commissie in overweging gegeven bepalingen zullen
kunnen worden gesteld.
Wij hebben mitsdien de eer ons voornoemd voorstel
van 15 Mei 1.1. weder bij U ter tafel te brengen met
toevoeging daaraan van de navolgende voorwaarde
4o. dat worden nagekomen de voorschriften die
Burgemeester en Wethouders nader geraden mochten
oordeelen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
15 Mei zooals het is aangevuld bij dat van 6 Juli,
wordt thans met algemeene stemmen aangenomen,
zoodat is besloten
ten behoeve van het voorbereidend militair onder
richt voor twee, resp. voor vier avonden per week,
telkens gedurende twee uren, twee lokalen der ge
meenteschool no. 4 voor het tijdvak van I October
e.k. tot en met 31 Januari 1908 en na daartoe in
volgende jaren bij Burgemeester en Wethouders inge
komen aanvragen voortaan voor overeenkomstige tijd
vakken in gebruik af te staan en wel het gymnastiek
lokaal en een gewoon leslokaal, dit laatste aan te
wijzen in overleg met het hoofd der school, onder
voorwaarde
lo. dat het onderricht plaats hebbe op tijdstippen,
nader in overleg met den Directeur der Gemeente
werken en het hoofd der school te bepalen
2o. dat als vergoeding voor het schoonhouden, de
verlichting en de verwarming der localen vóór of op
den 12 November worde betaald eene som van 54.
indien op twee avonden en van 108.indien op
vier avonden per week oefeningen worden gehouden
3o. dat voorts alle schade, door aan het onderricht
deelnemende jongelieden aan het gebouw, de toe
stellen of de meubels toegebracht, op eerste aan
zegging worde voldaan
4o. dat worden nagekomen de voorschriften, die
Burgemeester en Wethouders nader geraden mochten
oordeelen.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot her
ziening der overeenkomsten inzake in erfpacht uitge
geven of in tijdelijk gebruik afgestane strooken grond,,
gelegen langs den Stienserweg.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij onderscheiden raadsbesluiten werden voor en
na strookjes grond, gelegen langs den Stienserweg
door de gemeente hetzij in erfpacht uitgegeven hetzij
in tijdelijk gebruik afgestaan.
Bij onderzoek is nu gebleken, dat op sommige
plaatsen grond in gebruik is genomen niet alleen tot
eene grootere oppervlakte dan oorspronkelijk werd
afgestaan, maar zelfs zonder vergunning van het
Gemeentebestuur.
Ook zijn de indertijd gedeeltelijk in erfpacht en
gedeeltelijk in gebruik uitgegeven strookjes, door
overgang in handen van verschillende personen ge
komen, waardoor moeilijkheden zijn ondervonden bij
de inning van ieders aandeel in het verschuldigde
wegens erfpacht en gebruik.
Dergelijke kwesties in het vervolg zooveel mogelijk
te voorkomen en do juiste grenzen van den in ge
bruik gegeven grond nauwkeurig te bopalen is de
strekking van het voorstel van den Directeur der
Gemeentewerken, dat wij hiernevens aan U overleggen.
De daarin opgenomen beschrijving geeft met de bij-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1907. 127
behoorende kaarten een duidelijk overzicht van den
feitelijken toestand. Een nadere bespreking komt ons
overbodig voor; alleen zij opgemerkt, dat wij, waar
splitsing wordt gevraagd van erfpachtsrecht (lett. C.
D. en E.H. en I.), den grond thans voor een zeker
aantal jaren en niet, zooals indertijd is geschied, voor
onbepaalden tijd zouden wenschen uit te geven. Met
het advies van den Directeur der Gemeentewerken
op het adres, vermeld onder lett. K., kunnen wij ons
vereenigen, terwijl wij naar aanleiding van de mede-
deeling onder lett. O., P. M. v. d. Hoek hebben aan
geschreven om den wederrechtelijk in gebruik geno
men grond weder ter beschikking van de gemeente
te stellen en het daarop geplaatste hek tot op de
grens van zijn eigendom terug te brengen.
Ook de door den Directeur der Gemeentewerken
voorgestelde bedragen wegens erfpacht of gebruik
komen ons billijk voor, zoodat wij onder overlegging
der stukken de eer hebben U voor te stellen te besluiten
I. de bestaande erfpachtsovereenkomst, bij akte
van 15 Augustus 1867 aangegaan met J. K. Bosma
met medewerking van de thans rechthebbenden te
ontbinden en den in gemelde akte omschreven grond
op de teekeningen I en II rood gearceerd en aange
duid door de letters C, D en E, gelegen aan de oost
zijde van den Stienserweg, opnieuw in erfpacht uit
te geven voor den tijd van 30 jaren, en wel
a. hot perceel, kad. bekend en sectie E no. 1621
als huis en erf, groot 77 c.A. aan G. P. Faber tegen
een jaarlijkschen canon van 1.50;
b. het perceel, kad. bekend in sectie E no. 1622,
als huis en erf, groot 29 c.A. aan P. Kniepstra, tegen
een jaarlijkschen canon van f 0.75
c. het perceel, kad. bekend in sectie E no. 1623, als
huis en erf, groot 67 c.A. aan IJ. Mellema en R.
Dijkstra, togen een jaarlijkschen canon van 0.75
II. met intrekking van het raadsbesluit dd. 24
Mei 1887, den daarbij bedoelden grond op de teeke-
ning I aangeduid in geel met roode ar^ure en op de
teekening II in gele kleur en door de letters a, b,
c, d, e, ter oppervlakte van ongeveer 59 M-. gelogen
vóór en naast de kad. perceelen sectie E no. 16211622 en
1623 tijdelijk tot wederopzeggings toe in gebruik af
te staan, resp. aan G. P. Faber, P. Kniepstra en IJ.
Mellema en R. Dijkstra, tegen betaling eener jaar-
lijksche recognitie, onderscheidenlijk van 0.50, 0.25
en 0.25
III. met intrekking voor zooveel noodig van het
raadsbesluit d.d. 25 Mei 1882 den grond op de tee
kening II geel gekleurd en aangeduid door de letters
a, c, f, g, ter oppervlakte van ongeveer 59 M2. gele
gen aan de oostzijde van den Stienserweg tusschen
hot perceel kad. bekend in sectie E no. 1387 en ge
noemden weg, tijdelijk en tot wederopzeggings toe in
gebruik af te staan aan G. P. Faber, tegen betaling
eener jaarlijksche recognitie van 2.
IV. de bestaande erfpachtsovereenkomst, bij akte
van 16 December 1853 aangegaan met G. J. Heida-
nus met medewerking van de thans rechthebbende te
ontbinden en den in gemelde akte omschreven grond
op de teekening III in roode enkele ar^ure aangeduid,
gelegen aan de westzijde van den Stienserweg opnieuw
in erfpacht uit te geven voor den tijd van 30 jaren,
en wel
a. het kad. perceel, sectie D no. 596, als huis,
schuur en erf, groot 1.85 A. aan G. Heidanus, tegen
betaling van een jaarlijkschen canon vau 1.20
b. de kad. perceelen, sectio D, no. 595, als huis en
erf, groot 88 c.A., 772, als huis, erf en bergplaats,
groot 3 Are, 771, als huis en erf, groot 74 c.A., 770,
als huis en erf, groot 1.36 c.A. (ged.) tegen betaling
van een jaarlijkschen canon resp. van 0.55, 1.90,
0.50 en 0.85 1
V. met intrekking voor zooveel noodig van het
raadsbesluit van 25 Mei 1882, den grond op de tee
kening III geel gekleurd, ter oppervlakte van onge
veer 76 M2 tijdelijk en tot wederopzeggens toe in
gebruik af te staan
a. voor zoover gelegen tusschen het kad. perceel,
sectie D 596 en den Stienserweg aan G. J. Heidanus
tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van ƒ0.25;
b. voor zoover gelegen tusschen de kad. perceelen
sectie D no. 595, 772, 771 en 770 (ged.) aan T. G.
Heidanus, tegen betaling eener jaarlijksche recognitie
resp. van 0.05, 0.35, 0.10 en 0.25
VI. aan G. Heidanus, tijdelijk en tot wederop
zeggens in gebruik af te staan een plekje grond, op
de teekening III zwart gearceerd, groot 71 M2
met daarbij behoorende halve sloot ter oppervlakte
van 13 M-' uitmakonde het noordelijk gedeelte van
het kad. perceel sectie D no. 597, gelegen aan de
westzijde van den Stienserweg tegen betaling eener
jaarlijksche recognitie van 1.—
VII. aan T. Postema tijdelijk en tot wederopzeg
gens toe in gebruik af te staan den op de teekening IV
rood geareeerden grond aangeduid door de letters f,
k, h, g, ter grootte van ongeveer 14 M2, gelegen aan
de oostzijde van den Stienserweg vóór liet kad. per
ceel sectie E no. 2343, tegen betaling eener jaarlijk
sche recognitie van 1.
VIII. aan F. H. Klijnsma tijdelijk en tot weder
opzeggens toe in gebruik af te staan den op de tee
kening V geel gekleurden grond, ter grootte van
ongeveer 53 M2, gelegen aan de oostzijde van den
Stienserweg, tusschen de kad. perceelen sectie E no.
897 en 896 en genoemden weg, tegen betaling van
een jaarlijksche recognitie ten bedrage van 1.50
voor elk gedeelte
een en ander onder bepaling, dat de kosten uit de
overeenkomsten voortvloeiende, komen voor rekening
van adressanten en verder onder de voorwaarden die
Burgemeester en Wethouders geraden zullen voorkomen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van bepalingen ter verzekering van de nakoming
van voorwaarden, waaronder de gemeente-bouwterreinen
in koop- of in erfpacht worden uitgegeven. (Bijl. no. 21).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het voorstel wordt eerst artikelsgewijs behandeld,
daarna in zijn geheel met de overwegingen, die voor
afgaan, met algemeene stemmen aangenomen.
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van M. Dwinger alhier om ten be
hoeve van een te stichten lompenpakhuis aan de Singel
straat uitzicht op- en uitgang over het ten zuiden daar
van gelegen, bij hem in huur zijnde gemeente-terrein,
sectie E, no. 1628 te mogen hebben.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij adres, dd. 29 Maart j.l. werd door M. Dwinger,
alhier, vergunning gevraagd voor den bouw van oen
lompenbowaarplaats aan de Singelstraat op hot door
amotie van het bestaande pakhuis vrijkomende terrein.
Uit de overgelegde teekeningen bleek ons, dat het
in de bedoeling lag van den adressant om in de
nieuwe bewaarplaats deur- en vensteropeningen te
doen aanbrengen, waardoor uitgang en uitzicht zou
worden verkregen op het ten zuiden van het pakhuis
gelogen, aan de gemeente toebehoorende en bij hem
in huur zijnde terrein, kadastraal bekend in sectie E,
no. 1628.
In verband met dit laatsto, deelden wij den adres-