156 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 October 1907. De heer Schoondermark doet opmerken, dat op no. 2 staat de heer P. M. van Bemmel. Deze kan echter eene eventueele benoeming niet aanvaarden, omdat hij reeds benoemd is voor 8 uur teekenen en geen tijd meer disponibel heeft. De Voorzitter doet opmerken, dat de benoeming geschiedt alleen voor den cursus 1907-1908. De be noeming is tijdelijk, omdat de heer Roest nog be trekkelijk weinig ervaring in het lesgeven heeft. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer J. G. Roest. Onderdeelen III en IV wordenmetalgemeenestemmen aangenomen. 3. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente school no. 3, vacature mej. O. H. Nauta. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans wenscht naar aanleiding der voordracht iets in het midden te brengen. Spreker heeft met genoegen gezien dat mej. Buis het, als het ware zoogenaamd achter de kachel heeft afge maakt, om information in te winnen omtrent de sollicitanten. Zij heeft geschreven aan de hoofden der scholen, waar deze werkzaam waren om daaruit te concludeeren wie de geschiktste was. Spreker vraagt naar aanleiding van deze wijze van handelen of het nuttig en noodig is, dat de schoolhoofden rondreisjes maken naar de verschillende sollicitanten ten einde op de hoogte te komen Is het niet noodig, dan zou het der moeite waard zijn de hoofden van die moeilijkheid te ontheffen. Spreker vraagt of er ook uniformiteit op dit punt te krijgen is. Van geen van beide manieren van handelen is hij voorstander. Hij voor zich zou, indien hij hoofd eener school ware, het liefst de sollicitanten bij zich aan school laten werken om dan te zien wat zij presteeren. Spreker acht het niet goed, dat het hoofd van de eene school rondreisjes maakt, dat van de andere niet. De heer Schoondermark doet opmerken, dat volgens art. 28 van de wet op 't Lager Onderwijs de in- formatiën omtrent de sollicitanten worden ingewonnen door het hoofd, waarbij gevoegd wordt een advies van den arrondissements-schoolopziener. Aan dien eisch nu is voldaan. De wijze van uitvoering is niet aan de orde en staat ook niet ter beoordeeling van den Raad. Wil de geachte spreker deze kwestie uit een finantieel oog punt beschouwen dan zou het bij de behandeling der begrooting thuis zijn, want onder volgno. 215 wordt jaarlijks een post voor het door den heer Koopmans besproken doel uitgetrokken. De beraadslaging wordt gesloten. Benoemd wordt met 19 stemmen Mej. A. I. van Dijk, te Leeuwarden. Op elk der dames A. Wester beek te Akkrum en M. Valkema te Eestrum is 1 stem uitgebracht. 4. Rapport der commissie, heiast geweest met het onderzoek deirekening van het Niemv-Stads-Weeshuis, dienst 1906. De conclusie van het rapport, strekkende tot goed keuring van de rekening in ontvangst op 27009.22", in uitgaaf op 25,365.49 met een batig saldo van 1,644.73 wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer H. Beucker Andreae heeft tot het nemen van dit besluit niet medegewerkt. De Voorzitter stelt den Raad alsnog voor om de benoemingen, onder punt 2 gedaan, te doen ingaan op 1 October j.l. Spreker heeft verzuimd zulks bij de behandeling van het punt zelf voor te stellen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Prae-advies van Burgemeesteren Wethouders om trent het door H. en A. Tulp ingesteld beroep tegen het besluit van hun college, waarbij het aanbrengen van ver beteringen o.a. aan het perceel Bolswardersteeg no. 81 is voorgeschreven. Dit prae-advies luidt als volgt: Bij schrijven van 7 September 1.1. komen de eige naren van het pand Bolswardersteeg no. 81, H. en A. Tulp, aan wie bij aanschrijving onzerzijds, d.d. 24 Augustus 1.1. 2554/790, overeenkomstig art. 16 der Woningwet, was opgelegd aan die woning bepaald omschreven verbeteringen aan te brengen, van die aanschrijving bij Uwe Vergadering met toepassing- van art. 17, 2e lid dier wet in beroep, bewerende dat de toestand van het bedoelde perceel, bepaaldelijk ten aanzien van de voor verbetering in aanmerking ge brachte woninggedeelten, n.l. privaat, schoorsteen en dak, de aanschrijving niet wettigt. Aan onbewoon baarverklaring wordt door hen dan ook de voorkeur gegeven. Gelijk U uit de bij de stukken gevoegde rapporten van den Gemeentelijken Inspecteur voor liet Woningtoezicht en de Gezondheidscommissie, die voor de vergadering van 17 September ter visio hebben gelegen, bekend kan zijn, kwam de Gemeen telijke Inspecteur voor het Woningtoezicht aanvan kelijk tot do conclusie, dat de woning Bolswarder steeg no. 81 inderdaad voor onbewoonbaarverkla ring in de termen viel, terwijl de Directeur der Ge meentewerken, waarnemend Inspecteur, na kennis neming van het advies der Gezondheidscommissie, dio de woning zonder hinderlijke gebreken en mitsdion bewoonbaar vond, van oordeel was, dat met het aan brengen van de navolgende herstellingen en verbete ringen een luchtkoker aan te brengen op 't privaat, den schoorsteen te herstellen en den afleidkoker voorliet dakwater te vernieuwen, de woning alsnog voldoende bewoonbaar zou kunnen worden gemaakt. Hoewel de Gemeentelijke Inspecteur voor het Woning- toezicht, wiens advies wij over het bezwaarschrift, met het oog op de in de Woningwet genoemde termijnen, reeds dadelijk inwonnen, zijn aanvankelijk rapport, dat tot onbewoonverklaring der woning strekte, blijft handhaven nu de eigenaren daarmede ook blijken in te stemmen, meenen wij toch in het thans door hem medegedeelde aanleiding te moeten vinden U afwijzing- van het beroep in overweging te geven. Het privaat toch mist eene behoorlijke ventilatie, de schoorsteen is slechts in voldoenden staat, voor zoover hij boven het dak uitsteekt en het dak zelf is oud en lek, waar door de muren gevaar loopen vochtig te worden, omdat ook de goten lek zijn. Op grond van een en ander hebben wij de eer U voor te stellen de gedane aanschrijving, waarvan beroep, te handhaven en daartoe vast ce stellen het in ontwerp bijgevoegde besluit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen zegt dat het oppervlakkig be schouwd, vreemd schijnt, dat Burgemeester en Wet houders niet toestaan hetgeen adressanten wenscncn n.l. onbewoonbaarverklaring der woning. De oorzaak daarvan zal wel zijn dat zij van de onbewoonbaar verklaring in beroep kunnen komen bij Gedeputeerde Staten, die dan, naar zij misschien hopen, de onbe Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 October 1907. 157 woonbaarverklaring zullen intrekken, terwijl van de door Burgemeester en Wethouders gedane aanschrij ving alleen beroep op den Raad open staat. Spreker wil echter vragen of Burgemeester en Wethouders ook van plan zijn om, als aan de aanschrijving geen gevolg wordt gegeven, art. 46 van do Woningwet toe te passen, om n.l. dc voorgeschreven verbeteringen op kosten van de heeren Tulp aan te brengen, of dat de toestand eenvoudig blijft zooals die is. De Voorzitter doet opmerken dat, als de voorge schreven verbeteringen niet worden aangebracht, al tijd kan worden gelast de bewoning- te staken. Dat Burgemeester en Wethouders niet zijn ingegaan op het verzoek van adressanten om de woning on bewoonbaar te verklaren, vindt zijn reden hierin, dat het onderzoek de noodzakelijkheid daarvan niet had aangetoond en het duidelijk is dat adressanten, zoo zij meenen dat zulks meer in hun belang is, ieder oogenblik zelf kunnen bereiken dat de bewoning hunner woning wordt gestaakt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in zake het adres van J. de Haan c. s. om vermeerdering van het getal varkenshokken op de veemarkt. Dit prae-advies luidt Hoewel op de begrooting van uitgaven voor het komende dienstjaar door het aanbrengen van een memoriepost, volgno. 153 ook reeds met de uitbrei ding der veemarkt rekening gehouden is, komt het, met het oog op de stijgende aanvoeren der varkens, waaromtrent een schrijven van den markmeester der veemarkt in aansluiting aan dat van 16 April 1.1. hiernevens gaat, gewenscht voor, de door den handel verlangde vermeerdering van het getal varkenshokken nog dit jaar, en wel zoo spoedig mogelijk na Uw desbetreffend besluit, tot stand te brengen. Gelijk bekend, is het groote van 1904 dateerende uitbreidingsplan van de Veemarkt destijds niet geheel tot stand gekomen. In dat zelfde jaar zijn evenwel nog ter gedeeltelijke aanvulling van wat achterwege was ge laten, in de plaats der schapenhokken ten zuiden van het weeggebouw varkenshokken aangebracht, de afko mende materialen voor op het nieuwe gedeelte van het veemarktterrcin te stichten schapenhokken aangewend en daar toen drie complexen hokken minder gemaakt dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Hetgeen thans wordt voorgesteld strekt om in die richting nog een stap verder te gaan en om nu ten noorden der waag de schapenhokken door varkenshokken te vervangen en de eerste te plaatsen op het in 1904 opengelaten gedoelte. De Directeur der Gemeentewerken raamt de kosten van een en ander op 2000. Wij hebben de eer U in overweging te geven tot de bovenomschreven verbetering der veemarkt te doen over te gaan en mitsdien te besluiten 1. Burgemeester en Wethouders in afwachting van hunne nadere voorstellen ten aanzien der op de be grooting te regelen uitgaaf, een crediet te verleenen van ƒ2000.voor de uitbreiding der Veemarkt, nader uiteengezet in het schrijven van den Directeur dei- Gemeentewerken d.d. 16 Juni 1906 no. 664/74; 2. van J. de Haan 11 en andere varkenshandelaren in antwoord op hun adres van 28/29 Maart 1.1. te doen weten, dat op hetgeen daarbij is verzocht, is gelet 3. aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te doen weten, dat van den inhoud van haar schrijven van 28 Mei 1.1. no. 2112 nota is genomen. De beraadslaging wordt geopend. Het doet den heer Zandstra genoegen te kunnen constateeren, dat Burgemeester en Wethouders oog en oor hebben voor de belangen van den handel en waarschijnlijk zeer te recht, want het aantal varkens, dat om plaats vraagt, is zeer groot, al valt het niet te ontkennen, dat het maar een klein deel is van de bezittingen, die door de landbouwende bevolking ter markt wordt aangeboden. Naar aanleiding hiervan zij hot spreker vergund de aandacht te vestigen op nog een ander handelsbelang. Er zijn een groot aantal menschen van buiten, die ten nauwste aan den land bouw verbonden zijn, die ook in onze goede stad hun waar ter markt brengen, maar dit tot nu toe op zeer primitieve wijze moeten doen. Wat voor varkens verboden is, om n.l. buiten het markterrein te koop te worden aangeboden, daartoe noodzaakt men deze menschen. Zij toch moeten tegen hun wil hun waar buiten het marktterrein te koop aanbieden, en zij komen niet met een klein deel, maar vaak met hun eenigst bezit ter markt. Wanneer nu ook deze menschen zich te eeniger tijd weer met een adres tot den Raad wonden, hoopt spreker dat ook op hunne belangen zal worden gelet, en dat zij in de gelegenheid worden gesteld hunne arbeidskracht op behoorlijke manier te kunnen presen teeren. Spreker bedoelt de maaiers en hooiers en hij hoopt dat deze in het vervolg niet meer bij de varkens ten achter zullen worden gesteld. De heer Beekhuis doet opmerken dat bij de be handeling der begrooting in de sectiën dit punt ook ter sprake is geweest en het is naar aanleiding daarvan dat de Commissie van Rapporteurs een on derzoek op de veemarkt heeft ingesteld. Het is der commissie voorgekomen, dat het denkbeeld om de .schapenhokken aan den noordkant van het Waagge bouw in te richten voor varkenshokken en de open ruimte op den noordwesthoek der veemarkt te benutten voor schapenhokken, inderdaad aanbeveling verdient. Bij het onderzoek is de aandacht der commissie echter op nog iets anders gevallen en wel op het feit, dat na afloop der markt de verkochte varkens, voor zoover die aan de groothandelaars toebehooren, nog cenigen tijd op de markt moeten blijven, omdat de expeditie niet snel genoeg kan geschieden. Op zich zelf is dit niet regelmatig, evenwel hadden rapporteurs, om tegemoet te komen aan de belangen van den groothandel, willen voorstellen om aan den zuid kant der markt tusschen de boomen, hokken in te richten die konden dienen om die verkochte varkens zoolang te bergen. Die hokken zouden dan aan de groothandelaars kunnen worden verhuurd en zij zouden dan een niet onaardige bijdrage opleveren in de gemeentekas. Spreker weet niet wat het beste is, deze kwestie nu aan de orde te stellen of er bij de begrooting op terug te komen. De zaak staat niet in nauw verband met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar eenig verband valt niet te ontkennen. Spreker wil het gaarne aan de prudentie van den Voorzitter overlaten of deze zaak al dan niet in be spreking zal worden gebracht. Het doet den heer Oosterhoff genoegen te kunnon mededeelen, dat dit onderwerp reeds een punt van bespreking heeft uitgemaakt in het college van Bur gemeester en Wethouders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 3