252 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 .November 1907.
gevonden beeft tot het maken van op- of aanmer
kingen, weshalve zij voorstelt de voorgestelde wijzi
ging goed te keuren en de begrooting, dienst 1907,
nader vast te stellen in ontvang en uitgaaf op
1,448,206.54".
De Voorzitter zegt dat dit rapport aan de orde is
gesteld onder volgno. 3 der agenda voor heden.
Spreker dankt de commissie voor den door haar ver
richten arbeid.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling dei'voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool
no. 1, vacature A. R. Ferwcrda.
De voordracht is samengesteld als volgt
1. J. Gorter te Bolsward.
2. L. van Asperen te Bonthuizen.
3. P. Koopmans te Ferwerd.
Uitgebracht zijn 18 stemmen op den hoor J. Gorter,
die alzoo benoemd is.
De heer G. W. Koopmans heeft aan deze stemming
niet deelgenomen, wegens het zich bevinden in den
derden graad van bloedverwantschap tot een der
voorgedragenen.
2. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van eene wijziging der gemcente-begrooting,
dienst 1907.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring der voorgestelde wijziging en tot het nader
vaststellen der begrooting in ontvang en uitgaaf op
1,448,206.54s, wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om aan
mejuffrouw S. Westerhof op haar verzoek eervol ontslag
te vcrleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 7.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan mejuffrouw S. Westerhof, onderwijzeres aan
gemeenteschool no. 7. overeenkomstig haar verzoek
als zoodanig eervol ontslag te verleenen met ingang
van 1 Januari 1908.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot voor-
loopige vaststelling van den legger van onderhoudplieh-
tigen van den Dokkumer trekweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Do legger van onderhoudplichtigen van den Dok-
kumertrekweg en van de daarin gelegen bruggen is
door ons herzien en heeft blijkens openbare kennis
geving van den 17 September j .1van 20 September
tot 20 October 1907 ter secretarie der gemeente voor
een ieder ter inzage gelegen.
Op de zitting, bedoeld bij art. 4 der verordening,
houdende algemeene bepalingen van politie voor de
gemeente Leeuwarden, waarvan de volledige tekst is
opgenomen in gemeenteblad no. 8 van 1903, zooals
die later is gewijzigd, den 30 October j.l. gehouden, is,
blijkens overgelegd proces-verbaal, niemand verschenen,
terwijl schriftelijke bezwaren niet zijn ingekomen.
Onder inededeeling van het vorenstaande hebben
wij do eer U, ingevolge art. 6 der meergemelde ver
ordening, hierbij den legger ter voorloopige vaststel
ling aan te bieden en stellen U mitsdien voor te
besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp.
Met algemeene stemmen wordt de legger voorloopig
vastgesteld.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onbewoonbaarverklaring van onderscheidene woningen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij schrijven van den 31 Juli 1907, no. 271, heeft
de Gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoezicht
alhier in overweging gegeven om diverse woningen
op grond van niet voor herstel vatbare gebreken
onbewoonbaar te verklaren.
Do Gezondheidscommissie voor de gemeente Leeuwar
den, hierover gehoord, heeft bij schrijven van 6
November 1.1. medegedeeld, dat blijkens een van
harentwege ingesteld onderzoek naar den toestand
der woningen, die door den Gemeentelijken Inspecteur
voor het Woningtoezicht voor onbowoonbaarverklaring
worden voorgedragen, niet de noodzakelijkheid wordt
ingezien alle thans onbewoonbaar te verklaren, omdat
er zich eenige onder bovinden, die door het aanbrengen
van verbeteringen in bewoonbaren toestand zijn te
brengen, terwijl ook een paar woningen geschikt
worden geacht ter bewoning van een klein gezin.
Met dit advies kunnen wij ons in hoofdzaak ver-
oenigen en hebben, onder mededeoling dat, voor zoover
naar ons oordeel verbeteringen zijn aan te brengen,
daartoe do vereischte aanschrijvingen zullen worden ge
daan en ten aanzien van de aan do woningen klevende
gebreken, met verwijzing naar de hierbij overgelegde
stukken, de eer U voor te stollen over te gaan tot
de onbowoonbaarverklaring van de woningen:
Bargejagerssteeg nos. 100, 102 en 106,
Bontepapesteog no. 14,
Slotmakersstraat no. 8,
Poptasteeg nos. 8 en 10,
De Modder nos. 4, 2 en 7,
Wissesstraat nos. 48, 44 en 42,
Achter de Witte Hand nos. 23, 5, 4, 8 en 10,
Kloosterburen nos. 23, 25 en 27,
Noordvliet(steeg) no. 55,
Dijkshoek nos. 391, 393 en 395,
Pottebakkerssteog no. 96,
Haven nos. 196 en 19S,
mot last om binnen zes maanden, te rekenen van den
in artikel 18, lid 3 der Woningwet bedoelden dag,
de woningen te doen ontruimen en daartoe vast te
stellen het besluit dat in ontwerp hiernovens gaat.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
6. Prae-advies ran Burgemeester en Wethouders op
het verzoek van J. Kuiper, om met hem eene ruiling
van grond in de Schoolstraat aan te gaan.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Ten fine van prae-advies is naar ons college geren-
voyeerd een adres van J. Kuiper, hoofd eener bijzondere
school aan de Schoolstraat alhier, houdende verzoek
eene ruiling van grond met hem aan te gaan, waarbij
de gemeente zal verkrijgen een gedeelto van het bij
I
Verslag van de handelingen van den gomeonteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1907. 253
adressants schoolgebouw behoorende open erf, waar
van de schutting op zijne kosten tot den kant van
hot trottoir zal worden teruggebracht, terwijl aan
adressant zal komen een plek open grond, achter
voormeld erf gelegen, en thans in huur bij J. do Boer.
Een en ander is nader duidelijk aangegeven op een
door don Directeur dor Gemeentewerken overgelegde
teekening.
In herinnering zij hier gebracht, dat het niet de
eerste maal is dat door adressant op eene soortgelijke
transactie wordt aangedrongen. Het vroegere adres
is evenwel destijds door hem ingetrokken, (handelingen
1906 pag. 74 en 213), omdat wij aan een gunstige
beschikking toen do voorwaarde wenschten te ver
binden, dat het te verbouwen schoolgebouw dan ook
geheel in de rooilijn moest wordon teruggezet. Ware
adressant toenmaals daarop ingegaan, dan had do ver
langde ruiling tot een rationeolen toestand aldaar kunnen
leiden, hetgeen, wordt thans het verzoek ingewilligd,
niet meer het geval zal kunnen zijn, doordat, gelijk
door den Directeur van Gemeentewerken wordt op
gemerkt, aangezien nu slechts een klein gedeelte
schutting kan worden teruggeplaatst, een niet ge-
wenschto in het trottoir inspringende hoek zal ontstaan.
Bovendien is dan de gemeente hot haar behoorend
open terrcintje kwijt en mist daarmede voor goed hot
dwangmiddel om hier tor plaatse in de toekomst nog
tot. een goeden toestand te geraken.
Hot is op deze gronden dat wij de oer hebben U
onder wedoraanbieding van hot adres, voor te stellen
to besluiten
Burgemeester en Wethouders te machtigen aan
adressant te doon weten, dat op hetgeen door hem
bij adres van 10 October 1.1. is verzocht, niet kan
worden ingegaan.
Do beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbach is niet tegen hot voorstel. Hij
is echter van oordeel, dat hot den welstand verhoogt
als de muur wordt gebracht in de rooilijn.
Hij meent nu dat adressant niet weet of vergeten
is wat Burgemeester en Wethouders wenschen.
Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders
ook genegen zijn onderhandelingen te openen of den
heer Kuiper oeno vingerwijzing te geven wat hij heeft
te doen.
Do Voorzitter antwoordt dat aan adressant het af
wijzend prae-advies bekend is. Dit hoeft hem aan
leiding gegeven oen nieuw adres in te zenden, dat
thans bij Burgemeester en Wethouders in behandeling
is. Ofschoon adressant door vroegere aanvrage reeds
geacht moot wordon te weten onder wolko voorwaar
den Burgemeester en Wethouders tot medewerking
te vinden zouden zijn, bestaat er natuurlijk geen be
zwaar togen om, nu do zaak andermaal met adressant
zal worden behandeld, hem dio voorwaarden nog eens
duidelijk te maken.
Do beraadslaging wordt gesloten.
Hot voorstel van Burgemoestor en Wethouders
wordt hierna met algemeene stommen aangenomen.
De Voorzitter stelt voor, alvorens over te gaan tot
de behandeling der bezwaarschriften tegen aanslagen
in den Hoofdelijkon Omslag, welke de Raad met ge
sloten deuren zal willen behandelen, thans den heer
Zandstra het woord te vericonen tot het vragen van
inlichtingen ten aanzien van zaken, vreemd aan do
orde van den dag.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Zandstra vraagt of het werklieclenreglement
spoedig den Raad zal bereiken. Deze vraag vindt
zijn oorzaak hierin, dat spreker verlangend is naar
dat reglement. Hij heeft niet vernomen of te dezer
zake ook de vakarbeiders zijn gehoord. Spreker be
treurt dit en dringt nogmaals aan op spoed, want het
is noodzakelijk dat zoo spoedig mogelijk worde be
raadslaagd over de rechtspositie der werklieden, ter
wijl dan tevens do loonkwestie tor sprake kan worden
gebracht.
De Voorzitter kan den heer Zandstra op deze vraag geen
ander antwoord geven, dan hij reeds oenigo malen heeft
gegeven, n.l. dat het workliedonroglemcnt in voorbe
reiding is. Het is den Raad bekend dat door Bur
gemeester en Wethouders den Directeuren van do
vorschillondo takken van dienst is opgedragen een
ontwerp-workliedenreglement samen te stellen. Thans
kan spreker mededeelen, dat een dag of tien geleden
dit ontwerp Burgemeester en Wethouders heeft be
reikt en dat het bij dit college thans een onderwerp
van studio uitmaakt. In hoeverre do hoop kan worden
gekoesterd op eono spoedige behandeling in den
Raad, kan spreker niet. zeggen. Burgemeester en
Wethouders hebben toch zeker, ovenals de leden van
den Raad, het recht de zaken behoorlijk te onder
zoeken. Spreker zegt echter toe, dat met den spoed,
die vereenigbaar is met het vele werk dat onder
handen is bij Burgemeester en Wethouders, aan het
werklicdenreglement zal worden geworkt.
Thans vraagt de heer Zandstra hoe het staat mot
het prae-advies tor zake het adres van de timmer-
liedenvereeniging „Ons Belang", om steun van ge-
meentewogo bij de verzekering tegen do geldclijko
gevolgen van werkeloosheid.
De tijd is rijp, de zaak is spoedoischend. Do werke
loosheid is nu al van dien omvang, dat or spoedig
in moet worden voorzien. Waar do timmerliedenver-
eeniging dezo zaak nu uit eigen beweging heeft aange
pakt, is het do plicht der gemeente in dezen te steunen.
Spreker vraagt of het nog lang duurt eer hot prae-
advies komt.
De Voorzitter antwoordt dat bij do behandeling der
gomeentebogrooting voor het volgend dienstjaar, dooi
den heer Besuijen dezelfde vraag reeds tot Burge
meester en Wethouders is gericht. Dat lid voegdo
daaraan toe de vraag of, zoo Burgemeester en Wet
houders thans te veel werk onder handen hadden,
voor dezo zaak niet eene speciale commissie uit don
Raad zou kunnen worden benoemd. Door den heer
Komter is toen geantwoord dat Burgemeester en Wet
houders het benoemen eener zoodanige commissie niet
noodig oordeelden en binnen niet to langen tijd met
een prae-advies zouden komen.
Men had mogen verwachten dat niet binnen circa
drie weken na dat antwoord, alweder gevraagd zou
worden hoe het met dat prae-advies staat. Aan Bur
gemeester en Wethouders kan men toch waarlijk niet
gaan voorschrijven hoeveel tijd zij mogen besteden
om zich van eene zaak op de hoogte te stellen. Over
liet vraagstuk der verzekering tegen de gevolgen van
werkloosheid bestaat een berg van litteratuur; men
zal begrijpen dat van hen, dio geroepen zijn om
anderen in deze zaak van advies te dienen, toch wol
in do eerste plaats verwacht mag worden dat zij zich
ten volle rekenschap van de questie geven. Porte
feuilles vol lectuur circuloeren dan ook bij de loden
van het dagolijksch bestuur.