Vergadering van Dinsdag 14 Januari 1908.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1908. 1
Tegenwoordig eerst 18, later 19 leden, te weten
de heeren Beucker Andreae, de Jong, Krijgsman, J.
Koopmans, Lautenbach, Wilhelmij, Zandstra, van
Ketwich Verschuur, Feitz, Komter, Baart de la Faille,
Schoondermark, Burger, Oosterhoff, Menalda, Hartelust,
Haversclimidt en Beerends.
Later de heer Besuijen.
Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de
heeren Beekhuis, van Messel, Duparc.
Zonder kennisgeving de heer G. W. Koopmans.
Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, burgemeester.
I. De Voorzitter opent de vergadering en spreekt
in deze eerste samenkomst van den gemeenteraad in
het nieuw ingetreden jaar, zijne beste wenschen uit
voor de stad Leeuwarden en de leden van den Raad.
II. De notulen van de op Dinsdag 24 December 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra
verlof is gevraagd om vóór de sluiting der vergade
ring het woord te mogen voeren over een punt,
vreemd aan de orde van den dag, n.l. over de werk
loosheid. Spreker stelt voor den heer Zandstra het
gevraagde verlof te verleenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter heeft namens Burgemeester en Wet
houders een spoedeischend voorstel aan den Raad te
doen, om n.l. den post „onderhoud ijsbanen", op de
begrooting uitgetrokken tot een bedrag van f 1000.
met eenzelfde bedrag te verhoogen.
Van de op de begrooting uitgetrokken 1000.
is nu reeds meer dan de helft verbruikt. Het toe
zicht op en het onderhoud van de ijsbanen kost per
dag aan loon minstens 75.zoodat het toegestane
bedrag in 12 a 18 dagen zal zijn opgebruikt. Men
is nu, met uitzondering van een paar dagen, toen het
dooide, reeds van 1 Januari af op de banen bezig.
Burgemeester en Wethouders hebben gemeend, met
het oog op het verkeer met de buitengemeenten, dat
het wenschelijk was de groote verkeerswegen weder
om in orde te laten brengen. Indien nu de Raad
besluit, den post van 1000.te brengen op 2000.—,
kan op den bestaanden voet worden doorgewerkt.
Do heer Menalda zegt dat het niet precies naar
aanleiding van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is dat hij het woord vraagt. Wat hij
te zeggen heeft staat er evenwel mee in nauw ver
band. Spreker heeft verzuimd den Voorzitter verlof
te vragen over een punt, vreemd aan de orde van
den dag te mogen spreken, maar nu dit onderwerp ter
sprake komt kan hij het hierbij wel in het midden
brengen.
Hem is van bevoegde zijde medegedeeld, dat het
deel van de stadsgracht tusschen de Potmarge- en
Waezebruggen tot vóór een of twee dagen nog open
was. Nu is het dicht. Deze gevaarlijke plek is
echter niet door waarschuwingsborden aangeduid.
Spreker verkeerde in de meening, dat de Friesche
Usbond zich met deze zaak belastte, maar door den
Voorzitter van dien Bond is hem medegedeeld, dat
dit niet het geval is.
Het ligt dus op den weg der gemeente hierin te
voorzien. Spreker acht het gewenscht dat dit ge
schiedt, te meer daar door het plaatsen van de baan
vegers de banen veilig zijn verklaard.
De heer Oosterhoff kan naar aanleiding van het
door den heer Menalda gesprokene antwoorden, dat
de inlichtingen, die door dat raadslid zijn ingewon
nen, niet volkomen juist zijn. Het gedeelte der
Willemskade vanaf de Prins Hendriksbrug tot aan
het Stads-Ziekenhuis heeft niet tot voor een paar dagen
opengelegen. Wel is het langer open geweest dan
andere deelen der stadsgracht, doordat het juist ligt
op den trek van den Oostenwind. Wel degelijk is
daarom dan ook aangeduid dat dit baanvak onbe
trouwbaar is door het plaatsen van borden aan de ge
noemde brug en bij het Stads-Ziekenhuis, terwijl
bovendien aan de Potmargebrug nog een waar
schuwingsbord is bevestigd. Aan het feit dat er
niettegenstaande deze waarschuwingen toch gereden
wordt, is natuurlijk niets te doen. Als men aan
weerszijden van een gevaarlijk baanvak waarschuwings
borden plaatst, heeft men gedaan wat men kan doen.
Spreker zag zelf heden morgen nog bij de Noorder-
brug dat de aangebrachte versperringen door eenige
onderofficieren eenvoudig werden terzijde geschoven.
Wat aangaat de opmerking van den heer Menalda,
dat de banen door het plaatsen van de baanvegers
voor veilig worden verklaard, ook dit is niet vol
komen juist. De banen worden wel aangelegd, maar
eerst veilig verklaard door het plaatsen eener kennis
geving in de courant dat de banen voor het algemeen
verkeer zijn opengesteld Ook dan eerst mogen de
baanvegers hunne herkenningsteekens dragen.
De heer Menalda dankt den heer Oosterhoff voor
de verstrekte inlichtingen. Hij was echter alleen
ingelicht omtrent een klein deel der stadsgracht
tusschen de Potmarge- en Weazebruggen. Dat moet
lang open zijn geweest.
De voorzitter van den Frieschcn Usbond, de heer
Hijlkema, tevens inededeelende dat de baan tusschen
de le Kanaalbrug en de Yerlaatsbrug door dien bond
onveilig was verklaard, heeft er spreker op gewezen dat
het wenschelijk is om de gevaarlijke plaatsen aan te dui
den niet alleen door hot afzetten der bruggen, maar ook
door in het midden b.v. een paar palen te plaatsen
met een plank er aan, die uit de verte goed te zien
is. Spreker weet wel, dat dezo dan later moeten
worden weggenomen, maar dat is niet zoo'n groot
bezwaar.
De heer Oosterhoff merkt op, dat het een misver
stand is, dat do banen door den Frieschen Usbond
veilig worden verklaard. Die bond bemoeit zich
niet met deze zaak. Spreker is van oordeel dat,
als een baanvak onveilig is, en dit wordt aangegeven
door aan de beide einden waarschuwingsborden te
plaatsen, het overbodig is dit ook nog bij tusschen-
gelegen zwakke plaatsen te doen. Wanneer men
daartoe zou willen overgaan, zou er een massa ma
teriaal noodig zijn. Wat de heer Menalda bedoelt
gebeurt integendeel wel op plaatsen, die berijdbaar
verklaard zijn, zooals b.v. achter den Prinsentuin en
bij de badinrichting.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt hierna met algemeene stemmen aangenomen.
III. Wordt medegedeeld
1. dat bij Koninklijk besluit d.d. 19 December
1907, no. 5, is goedgekeurd het raadsbesluit tot wij-