,2°. dat de bovenkant der buis niet hooger ligge
dan 0.90 M. onder den bovenkant van den weg
2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1908.
ziging van het besluit tot heffing van leges
2. dat bij Koninklijk besluit d.d. 27 December
1907, no. 85, wegens strijd met de wet is vernietigd
de verordening dd. 8 October 11. ter verzekering van de
nakoming van bij uitgifte van gemeentelijk bouwter
rein gestelde voorschriften
3. dat door den Minister van Binnenlandsche
Zaken is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 22 Octo
ber 11., waarbij aan de leeraren van het gymnasium,
dr. H. D. Verdam en dr. C. Albers, eene belooning
wegens buitengewone diensten is toegekend
4. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedge
keurd
a. het raadsbesluit dd. 12 November 1907, tot het
aangaan van eene gemeenschappelijke onderwijsrege-
ling met de gemeenten Baarderadeel, Dantumadeel
en Ferwerderadeel
b. het raadsbesluit dd. 24 December 11. tot onder-
handsche verhuring van de boereplaatsen „de Magere
Weide" en die op Kleijenburg
5. bericht van den heer H. Vijver, dat hij de
benoeming tot lid der Commissie tot wering van
schoolverzuim aanneemt.
De punten 15 worden voor kennisgeving aange
nomen
6. missive van curatoren van het gymnasium,
houdende voorstel tot aanvulling van de verorde
ningen betreffende die inrichting.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders om prae-advies
7. dankbetuiging van het bestuur der Leeuwarder
Werkverschaffing voor het toegekend subsidie en uit-
noodiging tot het brengen van een bezoek aan de
nieuwe gebouwen
8. dankbetuiging van het bestuur der Leeuwarder
Industrie en Huishoudschool voor de aan die ver-
eeniging toegekende verhooging van subsidie
9. dankbetuiging van mej. R. M. J. Biekart, eervol
ontslagen onderwijzeres in de gymnastiek, voor het
haar toegekende pensioen
10. bericht van den heer dr. J. Baart de la Faille,
dat hij de benoeming tot curator van het gymnasium
aanneemt
11. dat de klerken ter secretarie A. Audringa en
L. Sinnema zijn bevorderd tot adjunct-commies der
2e klasse
12. dat bij openbare aanbesteding de gemeente
lijke onderhoudswerken voor de jaren 1908, 1909 en
1910 zijn gegund aan C. IJsbrandij alhier voor
f 5149.per jaar.
De punten 712 worden voor kennisgeving aan
genomen.
IV. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van
a. eene verordening, regelende het gebruik van
gemeentelijke schoollokalen voor particuliere lessen
b. verordeningen tot heffing en op de invordering
eener vergoeding voor het bedoeld gebruik.
Zal worden gedrukt als bijlage tot het raadsverslag
en in eene volgende vergadering behandeld.
2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van P. Kleiterp, landbouwer alhier,
waarbij wordt voorgesteld dat de gemeente eene
regeling treffe die de exploitatie van zijn aan den
Groninger straatweg gelegen terrein als bouwterrein
mogelijk maakt.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld.
V. Rapporten.
De heer Beucker Andreae deelt mede dat de reclame
commissie gereed is met een rapport omtrent reclames
in hooger beroep. Spreker stelt voor het rapport
als gelezen te beschouwen en het in eene volgende
vergadering te behandelen.
De Voorzitter stelt voor te besluiten conform het
voorstel van den heer Beucker Andreae.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
VI. Wordt overgegaan tot de behandeling der
voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene onderwijzeres aan elk der
scholen ros. 7 en 11.
De voordracht voor school no. 7 bestaat uit de
dames
1. H. H. Zijlstra te Leeuwarden.
2. M. G. Faber
3. G. Zendijk
Die voor school no. 11 bestaat uit de dames:
1. E. A. van Daalen te Twijzel.
2. A. Westerbeek te Akkrum.
3. H. Jansma te Leeuwarden.
Benoemd wordt aan school no. 7 mej. H. H. Zijlstra
met 13 stemmen, op mej. M. G. Faber zijn 4 stemmeu
uitgebracht, terwijl één briefje, als bevattende den
naam van H. A. Dijkstra, van onwaarde wordt ver
klaard.
Benoemd wordt aan school no. 11 mej. E. A. van
Daalen te Twijzel met 15 stemmen.
Op mej. H. Jansma zijn 3 stemmen uitgebracht.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
IJ. O. van der Veen op zijn verzoek eervol ontslag te
verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 11.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan den heer IJ. G. van der Veen, onderwijzer
aan gemeenteschool no. 11, overeenkomstig zijn ver
zoek als zoodanig eervol ontslag te verleenen met
ingang van 15 Februari 1908.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
de vereeniging „Leeuwarder Werkverschaffingalhier
recht van uitgang te verleenen over gemeentegrond aan
de Eestraat.
Dit voorstel luidt
Bij Uw besluit van 11 Juni 1907 no. 151"/68 werd
aan de vereeniging „de Leeuwarder Werkverschaffing''
in gebruik afgestaan een terrein, gelegen aan de
Eestraat, onder nader door ons te stellen voorwaarden.
Ter uitvoering van dit besluit werd o. m. door ons
bepaald, „dat geen ramen, licht- of andere openingen
in aan naastliggende erven grenzende muren of schut
tingen mogen bestaan of worden gemaakt."
Het bestuur van genoemde vereeniging verzoekt
nu, op de gronden in bijgaand adres vermeld, de
bestaande openingen in muren en schuttingen to
mogen behouden.
Vermits tegen het hebben der luchtopeningen in
den muur der houtloods, grenzende aan het terrein
der houtveilingen, geen bezwaar kan bestaan, hebben
wij bereids het door ons bepaalde gewijzigd in dien
zin, dat die bestaande openingen kunnen blijven ge
handhaafd.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1908. 3
Uw toestemming is evenwel vereischt voor het
hebben van uitgangen over gemeentegrond.
Blijkens het hierbij overgelegd advies bestaat bij den
Gemeentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht en
bij den Directeur der Gemeentewerken tegen het behoud
der bestaande deuren, mits ter bede, geen bezwaar.
Met dit advies kunnen wij ons vereenigen, wanneer
bovendien door de vereeniging voor eiken uitgang
in muur en schutting eene kleine recognitie wordt
betaald.
Wij hebben dan ook de eer U voor te stellen te
besluiten
I aan de vereeniging „de Leeuwarder Werkverschaf
fing" alhier, tot wederopzeggens toe recht van uit
gang te verleenen over gemeentegrond door de drie
deuren, aanwezig in den westelijken muur van het
door haar gesticht gebouw en de in het verlengde
daarvan opgerichte schutting aan de Eestraat, onder
voorwaarde, dat jaarlijks vóór of op den 1 November,
voor het eerst vóór of op den 1 November 1908. ten
kantore van den gemeenteontvanger voor elke deur
opening worde betaald eene recognitie van 0.25.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan het bestuur der Coöperatieve Stoomzuivelfabriek alhier
vergunning te verleenen tot het leggen van een buis in
den weg Achter de Hoven.
Dit voorstel luidt
Bij Uw besluit van den 17en September j.l. werd
aan het bestuur der Coöp. Stoomzuivelfabriek alhier
vergunning verleend tot het leggen en tot wederop
zegging hebben van een buis ten behoeve van den
aanvoer van water voor ketelvoeding, voor zoover
noodig in gemeentegrond, loopende uit het fabrieks
terrein naar de spoorsloot ten noorden van den spoor
weg naar Groningen, onder daarbij gestelde voor
waarden.
Thans blijkt echter uit een nader adres, d.d. 16
November 11. ingezonden door het bestuur der Coöp.
Stoomzuivelfabriek, dat deze sloot geene voldoende
gelegenheid tot wateraanvoer biedt, hetgeen, volgens
de mededeeling van den Directeur der Gemeente
werken in zijn hierbij overgelegd rapport van den
2en dezer no. 1208/8183, zijn grond vindt in de
belemmering, die door de rioleering van de Vegelin-
straten en omgeving in den loop van het water naar
de spoorsloot wordt veroorzaakt.
Ter tegemoetkoming aan dit bezwaar verzoekt
het bestuur dus alsnog vergunning te mogen bekomen
tot het leggen van een tweede buis in den weg Achter
de Hoven, teneinde uit een nabij gelegen opvaart
het benoodigde water voor ketelvoeding in de spoor
sloot en van daaruit naar de fabriek te kunnen trekken.
Wij kunnen ons met het advies van den Directeur
der Gemeentewerken, dat tot inwilliging van het
verzoek strekt, vereenigen, en hebben derhalve de
eer U voor te stellen te besluiten
aan den adressant alsnog en met aanvulling van het
raadsbesluit van 17 September 1.1. no. 238r/120 ver
gunning te verleenen tot het leggen en tot weder
opzegging hebben van een tweede buis ten behoeve
van den aanvoer van ketelwater, loopende door den
weg Achter de Hoven, ter plaatse als op de bijge
voegde teekoning is aangeduid, onder voorwaarde
1". dat de wijdte van de buis ten minste 0.30 M.
bedrage
3°. dat de buis voldoende sterk zij, om den druk
van het vervoer over den weg te kunnen weerstaan,
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders
4°. dat bij eindiging of intrekking der vergunning
binnen den daarbij gestelden termijn de buis worde
verwijderd en de weg in den oorspronkelijken staat
worde teruggebracht
5°. dat bij het leggen, en eventueel bij het weg
nemen der buis, de door Burgemeester en Wethouders
te geven voorschriften stipt worden opgevolgd
6°. dat als erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente voor het hebben van de buis in gemeente
grond, eene recognitie bij den gemeente-ontvanger
worde betaald van f 1.per jaar vóór of op 1 No
vember, het eerst vóór of op 1 November 1908.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen.
5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van T. Zandleven om tijdelijk vergun
ning te erlangen tot het bomven van een loods op een
met bouwverbod bezwaard terrein aan het Molenpad.
Dit prae-advies luidt als volgt
Door T. Zandleven, fabrikant en koopman alhier,
wordt verzocht om tijdelijk en tot wederopzegging
vergunning te mogen hebben om een 75 a 80 M2.
oppervlakte beslaande loods te bouwen op het ka
dastrale perceel no. 6194 in sectie G aan het Molenpad,
ter plaatse waar bij Uw besluit van 28 Maart 1906
no. 110r/27 een bouwverbod is gelegd.
Wij hebben de eer U in overweging te geven op
het verzoek afwijzend te beschikken, op grond dat
bij dat besluit, zooals het is goedgekeurd bij besluit
van Gedeputeerde Staten van 26 April 1906, no. 92,
geen mogelijkheid tot afwijking van het verbod is
opengelaten, daargelaten nog dat adressant zich, indien
hij tot den bouw overging, zou blootstellen aan eene
rechterlijke veroordeeling krachtens de bij de laatste
aanvulling der bouwverordening gestelde strafbepaling
van art. 77bis.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbacll zegt dat op het terrein waarop
de vergunning wordt gevraagd, eene openbare straat
is geprojecteerd. Zoolang echter een geacht ingezetene
en diens echtgenoote in leven zijn, mag tot het
bebouwen van 't omliggend terrein niet worden over
gegaan tot zoolang is dus ook het aanleggen der
straat onnoodig. Daar dit dus in de toekomst ligt
vraagt spreker of er absolute bezwaren bestaan om
de gevraagde vergunning te verleenen.
De Voorzitter antwoordt, dat op den bedoelden
grond een bouwverbod ligt. Van dat bouwverbod
kan in geen geval worden afgeweken. Burgemeester
en Wethouders hebben niet het recht vergunning te
verleenen voor de stichting van een gebouw, al is
het slechts een van tijdelijken aard. In verband met
de bouwverordening zouden zij zelfs verplicht zijn tot
vervolging over te gaan, indien de heer Zandleven
tot bouwen overging.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met algemeene stemmen aangenomen.