8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onder handsche aanbesteding van het leveren en leggen van buizen, hulpstukken en syphons ten behoeve van de uit breiding en verbetering van het gasbuizennet. 130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juni 1908. behoeft niet en dat zij rekening houden met eventu- eele bijverdienste. De gemeente mag dien weg niet opgaan. De man gaat achteruit in zijne verdienste en nu is het hem toch niet te misgunnen als hij nog bij zijn pensioen iets verdient. De heer Besuijen is het eens met den heer Zandstra. Er is maar ééne opvatting mogelijk. In de verorde ning staat dat, als een ambtenaar tengevolge van de uit oefening van zijn dienst ongeschikt wordt zijne be trekking waar te nemen, er iets anders kan gebeuren n.l. dan kan het maximum-pensioen worden toegekend. Een tusschenweg is in de verordening niet genoemd, zoodat het spreker voorkomt dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders in strijd is met de ver ordening. Men had wel een anderen weg kunnen kiezen n.l. het gewone pensioen verleenen en daarenboven eene gratificatie. Wil men geen gratificatie geven dan komt het spreker voor dat het maximum moet worden verleend. De maker der verordening zou ook, indien hij een andere mogelijkheid wilde openlaten, bepaald hebben, dat bij invaliditeit, verkregen in en door den dienst, een hooger pensioen tot het maximum kan worden uitgekeerd. Nu de woorden „een hooger" geheel ontbreken en alleen van „maximum-pensioen" wordt gesproken, blijkt het spreker dat de wetgever uitging van den rechtsgrond, dat iemand, die door ongeval in en door den dienst opgedaan, verhinderd wordt in het halen der noodige pensioenjaren, billijk heidshalve dat maximum-pensioen moet worden toe gekend. De heer Beekhuis mag, hoewel een warm voorstander van het amendement-Hartelust, de redeneering van den heer Besuijen niet onweersproken laten. Als de Raad toch de macht heeft om van de voorgeschreven regelen af te wijken dan behoeft hij niet het maximum te geven> maar kan het bedrag ook lager stellen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders acht spreker niet in strijd met de verordening. De Voorzitter begrijpt van den heer Beekhuis dat deze onder de woorden „het pensioen, waarop volgens deze verordening aanspraak bestaat", voorkomende aan het slot van art. 1 der verordening van 1893, slechts zou willen verstaan het pensioen, toegekend in verband met den diensttijd en niet het pensioen dat, ongeacht den diensttijd, in buitengewone gevallen als genoemd aan het slot van art. 6, tot het maximum kan worden toegekend. In dezen gedachtengang zou de heer Beekhuis dan vreezen dat, mocht de Raad besluiten het maximum-pensioen toe te kennen, ongeregeld bleef de hoegrootheid van het pensioen, dat in het geval als het onderhavige door de overblijvende echtgenoote zou worden genoten. Spreker deelt het bezwaar van dit geachte lid niet en is van oordeel dat onder de uitdrukking „het pensioen, waarop aanspraak bestaat", moet worden verstaan ellc pensioen, hoedanig ook bepaald, waarvan het bedrag naar art. 7 der verordening door den Raad is vast gesteld. De aanspraak wordt, naar sprekers oordeel, aan 's Raads vaststelling ontleend. De heer Beekhuis kan zich met deze interpretatie vereenigen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Hartelust wordt aangenomen met 19 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Krijgs man, J. Koopmans, Lautenbach, Besuijen, de Jong, G. W. Koopmans, Eeitz, Beekhuis, Zandstra, Hartelust, van Messel, Duparc, Menalda, Wilhelmij, Haverschmidt, Burger, van Ketwich Verschuur en Baart de la Faille. Tegen de heeren Schoondermark en Oosterhoff. Dit voorstel luidt als volgt Door de Commissie van bijstand voor de gemeen telijke gasfabriek is aan ons ingezonden een lijst van ingekomen aanbiedingen voor het leveren van de voor de uitbreiding en verbetering van het buizennet der fabriek benoodigde materialen, waartoe door U den 28 April 1.1. besloten is. Mede is overgelegd een staat van inschrijvers op het leggen der buizen. De meest aannemelijke offerte is die van de firma George Wilson te 's Gravenhage, die voor een totaal-som van 54,568.95 op beide onderdeelen heeft ingeschre ven en met dat cijfer nog 1821.81 beneden de daarop volgende prijsopgaaf blijft. Waar de raming van de werken en leveranties, blijkens onze toelichting op het voorstel dat tot het besluit van den 28 April 1.1. heeft geleid, 80,911.60 bedroeg en wordt, op de aanbieding der firma Wilson ingegaan, nog slechts voor een som van f 5042. moet worden besteed aan materialen, die in hare in schrijving thans niet zijn begrepen, zoodat een en ander kan worden uitgevoerd voor een aanmerkelijk lagere dan de begroote som, terwijl overigens de ge noemde firma ook reeds vroeger naar tevredenheid voor de gasfabriek heeft geleverd, daar mag o. i. de gedane aanbieding, als door het gemeentebelang geboden, worden aanvaardzoodat wij overeenkomstig het voorstel der Commissie van bijstand, U in overweging geven, daartoe te besluiten door bekrachtiging van nevensgaand ontwerp. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Messel zal de kwestie van onderhandsche aanbesteding in deze vergadering nog niet bespreken, daar hij van het geschil dat aanhangig is, eene vreed zame en vriendschappelijke oplossing verwacht. In het algemeen is hij echter een tegenstander van dergelijke aanbestedingen, omdat hij ze niet in het algemeen belang, noch in dat der gemeente acht. Spreker zou echter gaarne eene enkele inlichting erlangen omtrent de overgelegde lijst van den inschrij ver Wilson. Op die lijst toch zijn de straatblokken niet vermeld, die wel op de lijsten der andere inschrijvers voor komen. Spreker vraagt of die straatblokken onder de inschrijvingssom begrepen zijn. De heer Hartelust heeft een paar vragen te doen, die echter niet geschikt zijn voor de openbare ver gadering. Hij verzoekt daarom de deuren te sluiten. De heer Besuijen zou gaarne vernemen, waarom Burgemeester en Wethouders geen openbare inschrij ving hebben gehouden. De uitnoodigingen die ge schied zijn, zijn zoovele, dat het bijna het karakter van eene openbare aanbesteding heeft gekregen. Daar moet echter een reden voor onderhandsche aanbeste ding zijn geweest. Deze reden zou spreker gaarne vernemen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juni 1908. 131 Spreker zou nog aan Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven, aan de uitvoerders der werken te verzoeken zooveel mogelijk Leeuwarder werklieden te gebruiken. Dat is geen oplossing van het sociale vraagstuk der werkeloosheid, want die werkeloosheid wordt er geenszins door beperkt; even wel uitgaande van het standpunt, het hemd is nader dan de rok, komt hij met dit verzoek. Dan zal hier geen comité voor steun van werkloozen behoeven te worden opgericht voor Leeuwarder werklieden, terwijl elders wonenden hier aan het werk zijn. Gaarne zou spreker hebben voorgesteld de oplevering der werk zaamheden uit te stellen, b.v. tot Januari, maar hij zal het niet doen uit overweging dat het meest grond werk is, dat in dien tijd van het jaar soms niet kan geschieden. De Voorzitter doet opmerken dat hij, om de deuren te kunnen laten sluiten, daartoe een verzoek moet hebben van 5 leden van den Raad. Zelf kan hij wel is waar de deuren laten sluiten als hij het noodig oordeeltmaar waar hem onbekend is wat de heer Hartelust te zeggen heeft, kan van hem moeilijk ver wacht worden dat hij den wensch van dat lid overneemt. Spreker vraagt daarom of het verzoek van den heer Hartelust ondersteund wordt. Het verzoek wordt voldoende ondersteund en de Voorzitter laat daarop de deuren sluiten. De Raad gaat in comité-generaal. De heer Wilhelmij verlaat de vergadering. Na heropening zegt de heer Oosterhoff, dat dooi den heer Besuijen is gevraagd of het ook mogelijk is den uitvoerders van het werk op te dragen zooveel mogelijk Leeuwarder werklieden te gebruiken. Bij Burgemeester en Wethouders bestaat geen be zwaar de leveranciers daar op te wijzen, maar het is moeilijk daaromtrent thans nog dwingende bepalingen te maken. Het ligt echter voor de hand dat de uit voerders van dergelijke werkkrachten gebruik zullen maken. Misschien dat enkele voormannen van elders zullen komen, maar verder zullen zij, evenals nu reeds bij de gasfabriek geschiedt, Leeuwarders gebruiken. De heer Besuijen verwacht dat de Wethouder geen verdere toezegging kan geven. Hij verwacht echter dat het Dagelijksch Bestuur zijn aandacht aan deze zaak zal schenken en dat een volgende keer zal worden over wogen om het nemen van Leeuwarder werkkrachten in de voorwaarden verplichtend te stellen. Spreker heeft echter nog geen voldoend antwoord gekregen op zijne vraag, waarom het Dagelijksch Bestuur eene onderhandsche boven eene openbare aanbesteding prefereert. Spreker zal tegenstemmen als dit niet voldoende wordt gemotiveerd. De heer Oosterhoff merkt op, clat men voor eene openbare aanbesteding een bestek moet kunnen op maken. Bij dit werk is, evenals bij de uitbreiding der gasfabriek, een bestek moeielijk te maken. Daarin zouden toch alle finesses moeten worden opgenomen, o. a. het aantal aansluitingen, de juiste richting der leiding enz. Aangezien men nu omtrent het buizennet hier nog niet al de daarvoor noodige gegevens heeft, zou het moeielijk gaan een volkomen juiste omschrijving van het werk te geven. Bij openbare aanbesteding is men bovendien ver plicht de levering aan de laagste inschrijvers op te dragen. En waar Burgemeester en Wethouders het beter achtten met één leverancier te maken te hebben, meenden zij zich door onderhandsche aanbesteding eenige meerdere vrijheid in hunne keuze te kunnen voorbehouden. De heer van Messel zal zich niet mengen in het debat tusschen de heeren Besuijen en Oosterhoff, wat onderhandsche aanbesteding aangaat, maar behoudt zich het recht voor hierover te zijner tijd eene formeele interpellatie te houden. Hij zal zich thans alleen bepalen tegen het voorstel te stemmen, omdat hem niet gebleken is, dat onder handsche aanbesteding in het belang der gemeente is. De heer Besuijen, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangende, is door het antwoord van den heer Oosterhoff niet bevredigd. Er zijn een SOtal uitnoodigingen tot inschrijving ver zonden, zoodat de onderhandsche aanbesteding bijna het karakter draagt van eene openbare. Het heeft nu de indruk gewekt alsof enkele firma's opzettelijk zijn uitgesloten. Dat het moeielijk is een bestek te maken, kan geen motief zijn. Spreker vermoedt dat de 30 uitgenoodigden ook zouden hebben meegedongen als de hun gezondene uitnoodiging bij advertentie ware bekend gemaakt en dus openbaar ware geworden. Bovendien is het geen wet van Meden en Perzen dat men bij openbare inschrijving den laagsten inschrijver moet nemen. Spreker meent dat het motief niet voldoende is en zal tegenstemmen. De heer Duparc zou de zaak willen omkeeren en willen beweren, dat Burgemeester en Wethouders alleen de beste firma's tot mededinging uitgenoodigd, mindere firma's daarvan uitgesloten hebben en daai-- door steeds het belang der gemeente in het oog hebben gehouden. Spreker wil er nog op wijzen, dat de door Burgemeester en Wethouders gevolgde weg meer dan eens bij rijks- en provinciale aanbe stedingen gevolgd en niet altijd gevraagd wordt, wie voor het minste geld een werk uitvoeren of een levering doen wil, maar alleen firma's worden uitge noodigd, van wie men zeker kan zijn, dat zij deug delijk werk zullen leveren. Spreker is in tegen stelling met den heer Besuijen van meening, dat Burgemeester en Wethouders in deze zaak zoo correct mogelijk hebben gehandeld. De heer Hartelust stelt voorden heer Wilson te gunnen de levering en het leggen der buizen en die der hulpstukken, als hij zich wenscht te houden aan den prijs der concurrenten. De heer Oosterhoff kan tot zijn spijt niet met dit voorstel meegaan. De heer Hartelust zegt dat de firma Wilson zich moet houden aan den prijs dei- concurrenten. De prijs moet echter geheim blijven. Er kan dus niet worden opgegeven, tegen welken prijs is ingeschreven. De heer Hartelust zou dan aan de firma Wilson willen opdragen de levering van pijpen en hulpstukken voor 11.72, van syphons voor 11.72 en die van de straatblokken tegen een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen prijs. Spreker gelooft wel dat de fabrikant eieren voor zijn geld zal kiezen. De wijze, waarop de aanbesteding plaats had, laat eene dergelijke splitsing toe, omdat er eene specifieke opgaaf is gevraagd en niet eene totale.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 4