Vergadering yan Dinsdag 27 October 1908.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1908. 197
Tegenwoordig 21 leden, te weten de heeren Beuc-
ker Andreae, Beekhuis, Schoondermark, Oosterhoff,
Lautenbach, Krijgsman, Besuijen, Zandstra, J. Koop-
mans, Wilhelmij, de Jong, G. W. Koopmans, Duparc,
Komter, van Messel, Burger, Hartelust, Baart de la
Faille, Feitz, Menalda en Haverschmidt.
Afwezig met kennisgeving de heer van Ketwich
Verschuur.
Eene vacature.
Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 13 October 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. "Wordt medegedeeld
1. dat door den Minister van Binnenlandsche Zaken
is berust in de tijdelijke benoeming van A. de Jonge
tot leeraar in het rechtlijnig teekenen aan de burger
avondschool gedurende den cursus 19081909;
2. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd
het raadsbesluit d.d. 13 October 1.1. tot onderhandsche
verhuring van de zathe en landen aan het Kalver-
dijkje.
Do stukken 12 worden voor kennisgeving aan
genomen
3. verslagen van Burgemeester en Wethouders
over door hen gebrachte bezoeken aan het Stads Arm
huis en de Stads Bank van Leening.
Wordt voorgesteld deze verslagen ter visie te leg
gen voor de leden.
De zaak, waarover de heer G. W. Koopmans het
woord wenscht te voeren, is den Voorzitter bekend.
Het is over het feit, dat de gehuwde paren, die in
het armhuis worden opgenomen, van elkander worden
gescheiden. Als eenmaal de pensioenregeling tot stand
is gekomen, zooals die in naburige landen reeds be
staat, dan hoopt spreker dat het armhuis grootendeols
kan vervallen. Spreker zegt grootendeels, want voor
uitzonderingen zal het armhuis moeten blijven bestaan.
Het zal wel niet zoover komen dat het een stichting
wordt als Coopersburg, gesticht in naam der huma
niteit. Ofschoon ook daar misschien wel iets aan kleeft
dat niet aan het algemeen verlangen voldoet, kan dat
toch een grootsche instelling worden genoemd.
Wij weten, dat de mensch zwak is, de oen in dit
de ander in dat. Ter illustreering hiervan kan het
volgende voorbeeld dienen. Spreker heeft een paar
menschen gekend die zwak waren, zwak in dit op
zicht, dat zij de waarde van het geld niet kenden.
Het waren brave, edele menschen, die voor hunne
medomenschen veel, te veel over hadden.
Deze menschen zijn langzamerhand tot armoede
vervallen. Dag en nacht hadden zij gewerkt om het
hoofd boven water te houden en door gezamenlijk
overleggen getracht te keeren wat onverbiddelijk
moest komen. Hoewol nimmer met politie of justitie
in aanraking geweest zijnde en dikwijls gevraagd heb
bende „laat dien drinkbeker ons voorbijgaan", het
gaf niets; het einde was het armhuis. Van kerkelijke
noch liefdadige instellingen konden zij trekken.
Wanneer die menschen in Leeuwarden hadden ge
woond zouden zij, ofschoon zij hun leven lang ge
zwoegd en hun best hadden gedaan, om het hoofd
boven water te houden, van elkander zijn gescheiden.
Dit is niet het dienen der humaniteit. Het is spreker
bekend dat er gemeenten zijn, die, als een paar men-
schon tot armoede vervalt, die jaren over den pols
stok zijn getrouwd geweest, genoodzaakt worden te
trouwen, alvorens opgenomen te worden. Spreker
voegt dit er aan toe, opdat niet kan worden gezegd
dat de hier gevolgde handelwijze overal regel is.
In naam dan van „alle minsken bin'myn broerren",
vraagt spreker aan Burgemeester en Wethouders of
er ook mogelijkheid bestaat, dat de inrichting zoo
wordt gemaakt, dat de ouden van dagen, die in het
armhuis worden opgenomen, bij elkander kunnen blijven.
Indien die mogelijkheid bestaat zou spreker den voor
zitter willen verzoeken zich daarvoor in te spannen
en met het Dagelijksch Bestuur te overwegen of er
in deze richting ook iets kan worden gedaan ter te
gemoetkoming aan „oud en arm".
De heer de Jong ondersteunt gaarne de door den
heer G. W. Koopmans gesproken woorden. Hij vindt
het met den vorigen spreker verschrikkelijk, dat die
oude menschen gescheiden worden. Men hoort veel
spreken van den heiligen huwelijksband en toch zien
we dat de machthebbers, zij die de zaken regelen,
dien band verscheuren als het arme menschen geldt.
Spreker dringt er op aan dat aan dergelijke dingen
een einde wordt gemaakt.
De Voorzitter kan in antwoord op het gesprokene
mededeelen, dat de huishoudelijke dienst in het arm
huis aan de voogden is opgedragen bij raadsbesluit,
opgenomen in Gemeenteblad no. 24 van 1903. Art.
33 dat over het Stads-Armhuis in het bijzonder handelt,
luidt
„De voogden maken almede zoodanige huishoude
lijke bepalingen ter bewaring van orde en tucht voor
„de verpleegden, als zij zullen vermeenen noodig te
„zijn.__
„Zij deelen deze bepalingen, alsook de vereischt
„wordende wijzigingen, binnen eene maand na hare
„vaststelling, aan Burgemeester en Wethouders mede."
Art. 32 luidt
„De voogden bepalen, welke personen daarin zullen
„worden opgenomen".
En art. 34
„Het dagelijksch toezicht en beheer over dit gesticht,
„het regelen der voedingsmiddelen en het afdoen van
„alle dagelijks voorkomende huishoudelijke zaken, zijn
„opgedragen aan de daarmede, onder den naam van
„regenten, speciaal belaste commissie uit voogden.
„Deze kiest uit haar midden een voorzitter."
Wanneer evenwel de heer Koopmans bedoelt dat
het door hem gesprokene ter kennis zal worden ge
bracht van de voogden, spreker is bereid hiervoor de
toezegging te doen. Toezeggen dat van de zijde van
Burgemeester en Wethouders iets zal worden gedaan
in de door den heer Koopmans aangegeven richting
kan spreker evenwel niet. Hij zal aan Burgemeester
en Wethouders voorstellen het door den heer Koop
mans gesprokene ter kennis van de voogden te brengon.
Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders;
4. schrijven van K. van der Heijde ter toelichting
van zijn bij adres van 20 Juni 1.1. gedaan verzoek om
vergunning tot het leggen van een straatje over ge
meentegrond voor zijn perceel Achter de Hoven no. 75/.
Is op verzoek van adressant als memorie van toe
lichting bij zijn adres gevoegd, dat onder punt 8 der
agenda aan de orde is gesteld
5. Missive van het bestuur van het Nieuwe Stads
Weeshuis, houdende aanbeveling voor de benoeming
van eene voogdes en van een voogd ter voorziening
in de op 1 Januari 1909 te ontstane vacatures, we
gens periodieke aftreding van Jonkvr. Q. J. van Eij-
singa en Mr. J. A. Hingst.
De aanbeveling bestaat uit, vacature Jonkvr. Q. J.
van Eijsinga