208 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1908.
De Voorzitter antwoordt, dat als de amendementen
zijn toegelicht, Burgemeester en Wethouders er prijs
op zullen stellen, over die toelichting te beraadslagen
en haar c. q. te weerleggen. Bij die gelegenheid zal
dan meteen ter tafel worden gebracht het gesprokene
omtrent een ambtenaren-reglement.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt de motie van den
heer Duparc aangenomen.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordeningregelende het getal, de bezoldi
ging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en
bedienden aan de gemeentelijke gasfabriek (Bijlage no.
22).
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De heor van Messel doet opmerken, dat hij bij de
stukken heeft gevonden een missive van de gascom-
missie, waarin te kennen wordt gegeven, dat zij om
bijzondere reden in een besloten vergadering het
voorstel nader wenscht toe te lichten. Het zal spreker
aangenaam zijn indien daaraan gevolg wordt gegeven.
De heer Oosterhoff antwoordt dat het hem wensche-
lijk voorgekomen was, eerst den loop der discussies
af te wachten.
Misschien is het echter beter terstond een gesloten
vergadering te houden. Spreker doet hiertoe het
voorstel.
De Voorzitter zal de deuren laten sluiten en den
Raad laten beslissen of hij met gesloten deuren wil
beraadslagen.
Na heropening doelt de Voorzitter mede dat door
den heer Besuijen een amendement is ingediend lui
dende
Besluit I aan te vullen onder
a. tusschen de woorden uit de voorlaatste regel
„dat" en „de", met
in de voorlaatste zinsnedo wordt gelezen voor den
boekhouder van f 1500 f 2000.
De heor Besuijen zegt dat zijn amendement niet
van zoo'n groot gewicht is.
In art. 10 staat dat de tegenwoordige functionnaris
verdient 15002000.terwijl in artikel 1 staat:
een boekhouder f 1300 f 1700.-
Nu zal worden ingolascht: een adjunct-boekhouder
f 1000f 1400.Het amendement bedoelt alleen
om hetgeen in art. 10 staat, over te brengen naar
art. 3. Als men toch een adjunct-boekhouder aanstelt
van f 1000f 1400.is het niet wel aan te nemen
dat, als de tegenwoordige boekhouder door een of
andere omstandigheid afgaat, er een boekhouder,
iemand met meer capaciteit, wordt aangesteld op een
tractement van f 100.minder. Het amendoment
brengt in de tegenwoordige positie geen verandering.
Het voorstel zal, als de tegenwoordige boekhouder
nog 20 jaar boekhouder blijft, gedurende dien tijd geen
effect sorteeren.
De heer Oosterhoff zou, als hij den heer Besuijen
niet beter kende, bijna denken dat dit raadslid zijn voor
stel inderdaad voor zoo onschuldig hield, als hij het
doet voorkomen.
Dit amendement is echter wel degelijk van betee-
kenis. Het brengt het salaris van den boekhouder van
f 1300 f 1700.— op f 1500 2000.—.
Waar dit amendement zoo geheel onverwacht aan
den Raad wordt voorgelegd, meenen Burgemeester
en Wethouders de aanneming bepaald te moeten ont
raden. Spreker geeft toe dat het den bestaanden toe
stand niet wijzigt, als de tegenwoordige boekhouder
nog 20 jaar blijft. Ontstaat er echter na 1 jaar reeds
eene vacature, dan brengt het wel degelijk verande
ring. Het bezwaar van den heer Besuijen is dit, dat
bij eventueele aanstelling van een anderen boekhouder,
deze in salaris misschien gelijk zal staan met den
adjunct. Dit geschiedt echter alleen als de adjunct
dan juist zijn maximum bereikt heeft. Bovendien is
bij vacature de aajunt degene, die wel het eerst in
aanmerking zal komen om de open plaats in te nemen,
in welk geval het bezwaar geheel niet opgaat.
Do heor Besuijen repliceert dat als er, wanneer het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan
genomen, eene vacature van boekhouder ontstaat, deze
/'100.minder tractement krijgt dan zijn adjunct. Het
amendement is echter niet van veel belang, want het is
niet aan te nemen, tenzij de dood ingrijpt, dat er bin
nenkort eene vacature van boekhouder ontstaat. Men zal
dan echter iemand met meer capaciteit tegen minder
salaris aanstellen. Dit gaat niet op. Spreker stelt
zich toch voor, dat, als er eene vacature ontstaat, er
iemand wordt aangesteld, die een examen heeft afge
legd en dus in staat is als administratief leider op
treden. Als nu het maximum van den directeur, den
leider van het technisch gedeelte, f 3000.is, is het
geen overdreven eisch voor den leider van het admi
nistratief gedeelte een maximum van f 2000.te
vragen.
De heer Burger is het met don heer Oosterhoff eens
dat het amendement van den heer Besuijen niet moet
worden aangenomen. Het stelt toch, onder een on-
schuldigen vorm, eene blijvende verandering voor.
Als de Raad staat voor het feit dat eene blijvende
verandering moet worden gemaakt, dan kan deze
kwestie beter worden besproken dan thans, nu een
geheel ander punt aan de orde is.
Het plan, een adjunct-boekhouder aan te stellen,
hangt samen met tie invoering van eene wijziging
in de boekhouding, die meer drukte zal meebrengen,
drukte vooral van geheel tijdelijken aard, zoolang het
geldt de nieuwe boekhouding in te richten en op
gang te brengen.
De thans voorgestelde wijziging is te beschouwen
als van tijdelijken aard.
Komt er, nadat men in de nieuwe boekhouding
geheel is ingegroeid, eene vacature, hetzij van boek
houder of van adjunct-boekhouder, dan zal het tijd zijn
tot het treffen van eene nieuwe regeling, en hoe die
zal moeten zijn, kunnen wij nu nog niet beoordeelen.
Spreker acht het overbodig nu incidenteel do trac-
tementen te wijzigen.
Do beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Besuijen wordt verworpen met
18 tegen 2 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Besuijen en Zandstra.
Tegen de heerenBeucker Andreae, Beekhuis,
Schoondermark, Oosterhoff, Lautenbach, Krijgsman,
J. Koopmans, Wilhelmij, de Jong, Gr. W. Koopmans,
Duparc, Komter, van Messel, Burger, Hartelust, Baart
de la Faille, Feitz en Menalda.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1908. 209
De heer Haverschmidt heeft intusschen de ver
gadering verlaten.
Onderdeel la van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Aan de orde is onderdeel Ió.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Burger heeft zooeven, toen hij opmerkte
dat de nu voorgestelde regeling een tijdelijk karakter
draagt, van de tafel van Burgemeester en Wethouders
een goedkeurend knikje meenen te ontvangen en mag
dus aannemen, dat zijne meening gedeeld wordt. Spreker
gelooft niet, dat de oplossing der gerezen moeilijkhe
den betreffende eene wijziging in de boekhouding eene
gelukkige is geweest. Hij meent, dat de zaak op eene
of andere wijze wel beter had kunnen worden geregeld,
bijvoorbeeld door met tijdelijke hulp van een accoun
tant de wijziging in de boekhouding voor te bereiden
en zoo spoediger tot de definitieve oplossing te komen.
Hij zou daarom wel tegen willen stemmen.
Bij nader inzien echter zou spreker zich bezwaard
gevoelen dit te doen, omdat hij meent, dat de taak
van Burgemeester en Wethouders niet moet worden
verzwaard en het niet is gebleken, dat eene andere
oplossing, die hen bevredigt, te vinden is.
De heer van Messel hoort den heer Burger zeggen,
dat hij zijn stem aan het voorstel zal geven, omdat
deze regeling van tijdelijken aard is en dat diens
veronderstelling door een knikje van de tafel van
Burgemeester en Wethouders wordt bevestigd.
Spreker is van oordeel dat de heer Burger de door
hem aangevoerde bewering niet als een scherm kan
gebruiken om daarachter zijn stem te verschuilen.
Het is dat geachte lid toch evengoed als spreker
bekend, dat wanneer het voorstel wordt aangenomen
en de verordening dus gewijzigd, het niet als een
tijdelijke regeling beschouwd kan worden.
Het komt den heer Oosterhoff voor, dat de heer
van Messel den heer Burger verkeerd heeft begrepen.
Dat raadslid toch heeft niet gezegd, dat de benoeming
van een adjunct-boekhouder tijdelijk is, maar dat hij
veronderstelde, dat bij het aftreden van den boekhouder
de geheele regeling nader onder de oogen zou worden
gezien. Dat de adjunct-boekhouder niet tijdelijk wordt
aangesteld, blijkt trouwens daaruit, dat de betrekking
in de verordening zal worden opgenomen.
De heer Krijgsman heeft de verschillende bezwaren
tegen het voorstel in de besloten zitting gehoord. Zij
zijn door geen enkel lid ondervangen. Dit is voor
spreker een reden om tegen te stemmen. Als de
meerderheid dit doet, zal het voor Burgemeester en
Wethouders een vingerwijzing zijn om op een andere
wijze in deze kwestie te voorzien.
De heer van Messel sluit zich bij den heer Krijgsman
aan en zal op dezelfde gronden als door dat geachte
lid aangevoerd, tegen het voorstel stemmen.
Hoewel de heer Besuijen persoonlijk wel gebreken
ziet in deze regeling, heeft hij geen vrijheid gevonden
om waar geen enkel raadslid eene betere regeling
aan de hand heeft gedaan den gewenschten ambtenaar
aan Burgemeester en Wethouders te onthouden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel I b van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt aangenomen met 18 tegen 2
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Beek
huis, Schoondermark, Oosterhoff, Lautenbach, Besuijen,
Zandstra, J. Koopmans, Wilhelmij, de Jong, G. W.
Koopmans, Duparc, Komter, Burger, Hartelust, Baart
de la Faille, Feitz en Menalda.
Tegen de heeren Krijgsman en van Messel.
Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van
11. Het eerste suppletoir kohier van den Hoofdelyken
Omslag, dienst 1908.
12. Rapport der commissie voor de reclames inzake
bezwaarschriften tegen aanslagen in den Hoofdelyken
Omslag, zoo in beroep als in eersten aanleg, onderschei
denlijk dienstjaren 1907 en 1908.
Na heropening wordt het eerste suppletoir kohier
vastgesteld met een totaal van verhoudingscijfers van
236245 en een totaal van aanslagen van 6060.80.
Hierna wordt de vergadering, daar niets moer te
behandelen is, door den Voorzitter gesloten.