Vergadering yan Dinsdag 27 Juli 1909. 158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1909. heer Michell ook daarvan de leider zal worden staat niet aan den Raad om te beslissen. De heer Hartelust heeft ook gesproken van over lading met werk. Spreker deelt die vrees van den heer Hartelust niet. De heer Michell is jong en, waar nu de heer Baron zich zoo uitstekend van zijn taak heeft gekweten, zal dit den heer Michell, die jonger is, niet moeilijk vallen. Indien echter de Raad van hetzelfde gevoelen is als de heer Hartelust, zou hij de benoeming, bij wijze van proef, voor één jaar kunnen doen. Spreker twijfelt er niet aan of dan zal later eene definitieve benoeming volgen. De heer Oosterhoff heeft intusschen de vergadering verlaten. De heer Duparc spx-eekt er zijn verbazing over uit dat zoo langen tijd wordt beraadslaagd over wat niets anders is dan een aanbeveling, waaraan niemand zich behoeft te houden, geheel anders dan aan een voor dracht, waaraan men bepaald is gebonden. Wie zich met de nu gedane aanbeveling niet kan vereenigen, is volkomen vrij een ander te kiezen. Niet minder verbaast spreker zich er over, dat de heer Beekhuis een beroep heeft gedaan op art. 13 der wet op het Middelbaar Onderwijs. Dat artikel was van den beginne af een ongeboren vrucht te noemen, zoolang daarbij werd bepaald, dat de bur gerdag- en burgeravondschool beide voornamelijk zijn bestemd voor aanstaande ambachtslieden en land bouwers. Nooit hebben deze scholen aan genoemde bestemmingen voldaan, om de eenvoudige reden dat ze er niet aan hebben Tcunnen voldoen. Art. 13 had dan ook reeds sinds tal van jaren voor alle andere gemeenten uitgediend. Reeds meer dan 25 jaren geleden wilde spreker ook voor Leeuwarden dezen weg hebben opgegaan, doch hij stuitte voortdurend op tegenstand. Eerst in 1901 kwam ook voor Leeu warden de gewenschte reorganisatie tot stand. Ten slotte meent spreker nog te moeten zeggen, dat hij het weinig parlementair vindt, in het openbaar te spreken over personen, zooals heden is geschied. De heer Beekhuis zou het woord kunen vragen voor een persoonlijk feit. De heer Duparc verwijt spreker toch onparlementair te zijn geweest in verband met het spreken over personen. Spreker moet ten sterkste tegen die beschuldiging opkomen en hij roept alle raadsleden tot getuige of hij niet volkomen objectief en zakelijk deze kwestie heeft besproken. Spreker heeft zich juist geheel onthouden van het noemen van personen behalve alleen dat hij heeft beweerd, dat hij overtuigd is dat de jongere Michell hetzelfde werk zal kunnen doen dat de oudere Baron heeft verricht. De heer Duparc moet op zijn beurt tegen de woor den van den heer Beekhuis opkomen, die toch bij herhaling niet alleen bepaalde personen heeft genoemd, maar daarbij zelfs in appreciatie van die personen is getreden, op een wijze, die al heel weinig het ka rakter van objectiviteit droeg. De heer Hartelust doet opmerken dat de heer Beekhuis sprak over de leerlingen, die werden over laden. Spreker had het over den leermeester. Spreker is door het betoog van den heer Beekhuis niet over tuigd dat hij niet goed heeft gezien. Het is onaan genaam over personen te moeten spreken vooral als zij als de heer Baron reeds overleden zijn. De heer Beekhuis heeft beweerd dat de heer Baron op uit stekende wijze zijn plicht heeft vervuld. Spreker is niet bevoegd dit tegen te spreken en hij wil dit ten opzichte van den overledene geenszins doen. Hij is echter van oordeel dat niemand op drie plaatsen tegelijk goed kan regeeren. De heer Schoondermark zegt dat door den heer Beekhuis is gesproken over de onwettigheid der in richting. Als wij echter de Memorie van Toelichting van den minister lezen dan blijkt daaruit, dat het dé bedoeling is geweest de Burgeravondschool met de gewone lagere school te verbinden. Hij zegt toch een dergelijke gecombineerde school behoort onder directoraat van een hoofd der school. Wat de heer Beekhuis dan ook moge beweren, het vakonderwijs predomineert niet en moet dit ook niet doen. Dit blijkt wel uit de zoo juist genoemde samenstelling der eerste klasse a. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt overgegaan tot de benoeming. Uitgebracht zijn 20 stemmen, verdeeld als volgt op den heer H. P. Priester, 11 stemmen. G. C. Michell, 8 J. Bubberman, 1 De heer H. P. Priester is alzoo benoemd. De beraadslaging over de verordening betreffende de invoering eener belasting op het hebben van vaste ligplaatsen van schepen wordt geschorst tot de volgende vergadering. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1909. 159 Tegenwoordig 14 leden, te wetende heerenZandstra, J. Koopmans, de Jong, Wilhelmij, Beucker Andreae, Haverschmidt, G. W. Koopmans, Feddema, Beekhuis, Feitz, Hartelust, Fransen, Baart de la Faille en Duparc. Afwezig met kennisgeving 9 leden, te weten de heerenBurger, van Messel, Oosterhoff, Komter, Schoondermark, Lautenbach, Berghuis, Menalda en Besuijen. Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 13 Juli 11. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. missive van het bestuur van district IX der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der genees kunst, waarbij dank wordt betuigd voor het gebruik der raadszaal enz. gedurende de algemeene vergade ring op 4, 5 en 6 Juli 2. bericht van K. Fokkema, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 12 aanneemt 3. dankbetuiging van W. Bandsma voor zijne be noeming tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 6 4. alsvoren van H. P. Priester voor zijne benoe ming tot directeur der burgeravondschool. De stukken 14 worden voor kennisgeving aange nomen 5. missive van Curatoren van het Gymnasium, houdende voorstel om de jaarwedde van den leeraar in de oude talen aan die inrichting dr. H. D. Verdam wegens vijfjarigen diensttijd van f 2000.te ver- hoogen tot 2200. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld 6. bezwaarschriften tegen aanslagen in de belas ting op het houden van honden, dienst 1909 7. adres van het bestuur van het departement Leeuwarden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, om in verband met de heffing der belasting voor het gebruik van gemeenteschoollokalen het gemeentelijk subsidie voor den cursus tot opleiding van kweeke- lingen bij het bewaarschoolonderwijs ad 200.te verhoogen tot f 508.per jaar. De stukken 6 en 7 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies 8. rekening en verantwoording der inkomsten en uitgaven van het Stads Ziekenhuis, dienst 1908. Wordt in handen gesteld van de heeren Feitz, G. W. Koopmans en Burger om onderzoek en rapport 9. de begrooting der inkomsten en uitgaven van bovengenoemde inrichting, dienst 1909. Wordt in handen gesteld van de heeren Haver schmidt, Hartelust en Fransen om onderzoek en rapport 10. dat aan den Secretaris dezer gemeente verlof tot afwezigheid is verleend van 14 Juli tot 5 Augustus e.k. en aan den Burgemeester van 31 Juli tot en met 29 Augustus e.k. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van P. A. Bruinsma alhier, om hem ver gunning te verleenen tot het maken van een inrit in het trottoir voor zijn pakhuis Prins Hendrikstraat no. 7. 2. Voordracht voor de benoeming van een onder wijzer aan gemeenteschool no. 10, vacature D. v. d. Schaaf 1. J. Bakker te Vlaardingen, 2. N. D. Frankena te Lunteren, 3. J. Stellingwerf te Drachten. De stukken 12 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 4 (vacature A. Bekius.) Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer D. Koster, te Arnhem. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders op een adres van J. G. van der Meij alhier, om vergunning tot het maken van een inrit in het trottoir voor het perceel Noordvliet (Slot) no. 529. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 28 Juni 1909, verzoekt J. G. van der Meij, alhier, vergunning tot het maken van een inrit in het trottoir, ten behoeve van zijne stoomolie- fabriek, plaatselijk bekend Noordvliet (Slot) no. 529. Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar, zoodat wij, in overeenstemming met het door ons ingewonnen, hierbij overgelegd, advies van den Gemeentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht, waarmede de Directeur der Gemeente werken zich heeft vereenigd, de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan J. G. van der Meij alhier en zijne rechtver krijgenden vergunning te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben van bedoelden inrit onder de voorwaarden, gesteld bij Raadsbesluit vaD den 26 Januari 1.1. no. 12R/10, voor zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders toe passelijk, met dien verstande echter, dat als termijn, waarop de recognitie ad ƒ1.ten kantore van den gemeente-ontvanger moet worden betaald, worde ge steld vóór of op 1 November, voor het eerst vóór of op 1 November 1909. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun voor de herstelling van de gobelins in de Burgemeesters kamer ten Stadhuize een crediet ad f 1200.te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt Gelijk U bekend zal zijn, zijn de wanden van de burgemeesterskamer ten raadhuize behangen met fraaie tapijten, zoogenaamde gobelins, die reeds dateeren van het jaar 1718. Deze tapijten beginnen op som mige plaatsen zoodanige sporen van verval te vertoonen, dat ingrijpen niet langer achterwege mag blijven. Wij hebben ons daarom door tusschenkomst van den Directeur der gemeentewerken gewend tot een des kundige, die na ingesteld onderzoek bereid is bevonden de tapijten af te nemen en na restauratie weder op te hangen voor 750.Rekenen wij hierbij nog een bedrag van f 450.voor tegenvallers bij het werk, die blijkens het door den Directeur der gemeente werken ingezonden schrijven wel niet zullen uitblijven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 1