Vergadering van Dinsdag 14 December 1909. 272 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 November 1909. en daarom acht spreker het niet meer dan billijk dat de ingezetenen in de gelegenheid worden gesteld van een verlaagden prijs te profiteeren. De gemeente zou meer winst maken en er kwam bergruimte voor de nu geproduceerd wordende cokes. Spreker wil zijn voorstel wel wijzigen in den door den voorzitter aangegeven zin. De heer G. W. Koopmans ondersteunt het voorstel om de gascommissie in overweging te geven den prijs te verlagen. De Directeur heeft wel gezegd dat de voorraad spoedig weg zou zijn als er winter kwam. liet kan echter ook gebeuren dat er geen winter komt. Dan zit de fabriek met een grooten voorraad, welke zij nu tegen een verlaagden prijs wel zou kun nen afzetten. Spreker acht dit in het belang dei- gemeente. De heer Hartelust zal onder geen enkele voorwaarde zijn stem geven aan het voorstel-Lautenbach. Spreker stelt zich op het standpunt van de gasfabriek en den groothandelaar als koopman. In den zomer heeft de fabriek overproductie, moet verkoopen en heeft dus afnemers noodig. Zij komt met deze afnemers tot een accoord en de cokes wordt tot zekeren prijs verkocht. De afnemers worden volgestopt en als zij vol zitten zal de gemeente den prijs verlagen, zoodat de afnemers de cokes niet kwijt kunnen. Spreker zou dit een immoreele handelwijze vinden. Ook do heer Burger zal in geen geval vóór het voorstel-Lautenbach stemmen. Hij heeft echter nog een andere reden daarvoor dan de heer Hartelust. Het denkbeeld van den heer Lautenbach acht spreker door den heer Oosterhoff voldoende weerlegd en de voorsteller zelf zegt eigenlijk, dat de verkoop tegen lageren prijs uitsluitend moet geschieden omdat, naar hij meent, de gemeente met de cokes verlegen zit. Welnu! inderdaad is er alleen in dat geval reden tot prijsverlaging. Maar dan moet het voorstel ook niet luiden, om dc gascommissie uit te noodigen te overwegen of de prijs der cokes kan worden verlaagd, want die vraag moet natuurlijk toestemmend beant woord worden. De commissie zou moeten overwegen of de prijs moet worden verlaagd, doch als do Raad het voorstel aldus aanneemt, doet hij iets onnoodigs, want die overweging is de gewone taak der commissie als de gemeente met de cokes verlegen is, zal de gascommissie ook zonder onze aansporing tot prijsver laging overgaandat zij op dit punt diligent is, heeft zij juist dezen zomer getoond, toen zij, omdat de gemeente met de cokes verlegen was, tegen lageren prijs heeft verkocht. De heer Lautenbach is het in abstracto met den heer Hartelust eens maar is van oordeel dat er, wanneer er 40 °/0 winst wordt behaald, wel een kleinigheid af kan. Waar duizenden H.L. voor een prijsje zijn verkocht, mag, meent spreker, de burgerij wel van een kleine prijsverlaging profiteeren. Het gaat moeilijk een contract te sluiten, waarbij men overeenkomt den prijs der cokes zoo hoog te zullen stellen, wanneer de groothandelaar een bepaald kwantum neemt. Spreker blijft er bij dat de prijs kan en moet worden verlaagd. Hij behoeft echter het laatste loodjo niet in de schaal te leggen, maar wil het gaarne verder aan de gascommissie overlaten en die de eer geven. De heer Oosterhoff wil opkomen tegen net verwijt dat de gascommissie eene onverantwoordelijke daad heeft gedaan door dezen zomer de cokes te verkoopen. De heer Lautenbach schijnt geen notitie te hebben genomen van sprekers mededeeling, dat de gascom missie door gebrek aan ruimte genoodzaakt was dit te doen. De heer Lautenbach antwoordt dat de levering nu nog steeds doorgaat en men nu toch niet kan beweren dat de fabriek nog niet geheel hersteld is. De tijd van levering is echter zoo ruim gesteld, dat ook nu na de voltooiing nog geleverd wordt, zelfs nog deze week. Het argument van den Wethouder dat de groote verkoop geschiedde om dezen zomer ruimte te maken, maakt op spreker weinig indruk, nu zelfs nog in den winter de leveringstijd niet schijnt afgeloopen te zijn. Zoo dient de gasfabriek meteen voor pakhuis ten dienste der groothandelaren. De Voorzitter vraagt of de heer Lautenbach zijn voorstel intrekt. De heer Lautenbach antwoordt bevestigend. De Voorzitter deelt mede dat do heer Lautenbach zijn voorstel heeft ingetrokken. Het maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van 5. Het tweede suppletoir kohier van den Hoo/ddijkcn Omslag, dienst 1909. Na heropening wordt dit kohier met algemeene stommen vastgesteld tot een bedrag van ƒ6111.155 en daarna de vergadering, daar* niets meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 December 1909. 273 Tegenwoordig 17 leden, te weten de heeren Beucker Andreae, Fransen, G. W. Koopmans, Komter, Schoon- dermark, Zandstra, de Jong, Berghuis, Wilhelmij, Lautenbach, Hartelust, Oosterhoff, Burger, van Messel, Tijsma, Feddema en Baart de la Faille. Afwezig 6 leden, waarvan met kennisgeving de heeren Besuijen, Menalda, Haverschmidt, J. Koop mans en Feitz. Zonder kennisgeving de heer Beekhuis. Voorzitter: de heer T. Komter, loco-Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 23 November 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd: a. het raadsbesluit d.d. 26 October 1.1. tot verkoop van grond aan de Jacob van Aakenstraat aan K. Posthuma en II. de Vries b. dat van 23 November 1.1. tot verkoop van grond op den hoek van de Wijbrand de Geeststraat en de Jacob van Aakenstraat aan de vereeniging „de Ambachtsschool" c. dat van 23 November 1.1. (geheime zitting) tot aankoop van de woning Wissesstraat no. 49. Het perceel is in openbare veiling aangekocht voor 452. d. het 2e suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag. Wordt voor kennisgeving aangenomen 2. resolutie van Gedeputeerde Staten, houdende verzoek om naar aanleiding van door hen gemaakte opmerkingen, de gemeente-begrooting, dienst 1910, nader te wijzigen; 3. alsvoren, geleidende een schrijven van den Minister van Binnenlandscbe Zaken, waarbij eenige opmerkingen worden gemaakt betreffende de den 28 September 1.1. vastgestelde verordeningen op do hef fing en invordering van waagrechten. De stukken 2 en 3 hebben met het betrekkelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld 4. dat bij Koninklijk besluit d.d. 2 December 1.1., no. 37, tot 1 Januari 1911 is goedgekeurd de den 28 September 1.1. vastgestelde verordening tot heffing van belasting onder den naam van kadegeld. Wordt voor kennisgeving aangenomen 5. missive van de voogdij van het Old Burger Weeshuis, waarbij wordt medegedeeld, dat door haar is besloten voor het jaar 1910 wederom eene som van 3000.ter beschikking van de gemeente te stellen ten behoeve van hare inrichtingen van wel dadigheid. Wordt besloten 's Raads dank te betuigen aan de Voogdij; 6. schrijven van den directeur der Leeuwarder Waterleiding-Maatschappij, houdende mededeeling, in antwoord op een vraag om inlichtingen van Burge meester en Wethouders, dat tengevolge van den langdurigen hoogen waterstand het boezemwater zeer hoog gekleurd is, waardoor het in den regel aan het leidingwater toegevoegde ontkleuringsmiddel niet vol doende is om ongekleurd water te verkrijgen dat echter in overleg met een scheikundige maat regelen zijn genomen om aan dit bezwaar tegemoet te komen 7. bericht van mr. C. J. Prakken alhier, dat de i benoeming tot lid der commissie van administratie der Stads Bank van Leening door hem wordt aan genomen. De stukken 6 en 7 worden voor kennisgeving aan genomen 8. missive van curatoren van het gymnasium, houdende aanbeveling voor de benoeming van een curator van die inrichting, wegens periodieke aftreding van den heer dr. R. Vorenkamp, waarop zijn geplaatst de heeren 1. dr. R. Vorenkamp, 2. ds. M. L. Deenik, 3. ds. J. ten Bruggencate 9. missive van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, houdende aanbeveling voor de be noeming van drie leden voor die commissie, in ver band met het verleend eervol ontslag aan de heeren mr. dr. F. C. van Geer, mr. W. Kolft' en mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, waarop zijn geplaatst de heeren vacature-van Geer,1. mej. J. M. C. Aalbers, directrice van de industrie- en huishoudschool; 2. mej. K. W. J. Cremer, leerares aan de middel bare school voor meisjes 3. mevr. H. C. Buisman Blok Wijbrandi vacature-Kolff1. A. L. Brouwer, 2. mr. A. van Giffen, 3. E. Komter; vacature-van Harinxma thoe Slooten 1. mi'. S. Boltjes, 2. H. P. de Haan, 3. E. H. Sikkes. De stukken 8 en 9 bebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld; 10. adres van H. en M. H. Plantenga, waarbij zij verzoeken hun gedurende vijf jaar voor een prijs van 500.— per jaar in huur af te staan het gardeniers- land aan Oldegalileën bij Krom en Regt, kad. bekend sectie F nos. 1876 en 1877 en nader adres van de zelfden, waarbij zij voor het land 575.per jaar aanbieden. Zal bij het betrekkelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders worden behandeld 11. adres van het. bestuur der vereeniging „Nederl. aannemersbond", om afwijzend te beschikken op het adres van den Leeuwarder Bestuurdersbond om in de bestekken van de gemeentewerken een bepaling op te nemen, waarbij aan aannemers van gemeentewerken afwijking van de artt. 1638c en 1638d B. W. wordt ontzegd. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ter afdoening 12. schrijven van Burgemeester en Wethouders, waarbij wordt medegedeeld, dat zij voornemens zijn aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen, naar aanleiding van eene door haar gedane aanvraag om levering van electrischen stroom ten behoeve van de verlichting van het station alhier, te berichten dat Burgemeester en Wethouders niet be reid zijn den Raad een voorstel aan te bieden tot oprichting van eene gemeentelijke centrale. Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer Burger betreurt het dat den Raad voor de behandeling van dit onderwerp, waaromtrent een zoo uitvoerig stuk is overgelegd, zoo buitengewoon weinig tijd is gelaten. Het komt spreker echter niet onmogelijk voor dat de Raad nog voor 1 Januari een eindoordeel uitspreekt en besluit tot de stichting van eene electrische centrale, waardoor het antwoord aaii de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen geheel anders zal moeten luiden dan thans in het voornemen van Burgemeester en Wethouders ligt. Spreker heeft er eerst over gedacht om in dezen geest een voorstel te doen, maar hij heeft vooralsnog daarvan afgezien, omdat velen zich niet voldoende voorbereid achten voor het nemen van eene beslissing. Hij wil echter Burgemeester en Wethouders in over weging geven hun voorstel aan te houden, dan heeft de Raad 14 dagen tijd van beraad. Spreker zou het nuttig achten, om over deze speciale zaak eene bijzon-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 1