Vergadering van Dinsdag 11 Januari 1910.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1910. 1
Tegenwoordig 19 leden, te weten de heerenJ.
Koopmans, de Jong, Fransen, Berghuis, Wilhelmij,
Oosterhoff, G.W. Koopmans, Sehoondermark, Zandstra,
van Messel, Feitz, Feddema, Lautenbach, Hartelust,
Haverschmidt, Burger, Baart de la Faille, Menalda
en Komter.
Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de
heeren Beucker Andreae, Tijsma en Besuijen.
Zonder kennisgeving de heer Beekhuis.
Voorzitterde heer A. E. Zimmerman, Burge
meester.
De Voorzitter opent de vergadering en spreekt,
daar het de eerste is in het nieuwe jaar, zijne beste
wenschen uit voor de leden van den Raad in het
bijzonder en voor de stad onzer inwoning.
I. De notulen der op Dinsdag 28 December 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
Wordt medegedeeld
1. dat zijn goedgekeurd
a. bij Koninklijk besluit van 80 December 1908
no. 81, de verordening tot het heffen van waagrechten;
l>. door Gedeputeerde Staten de raadsbesluiten d.d.
21 December 11. tot onderhandscho verhuring van
gardeniersland bij Krom en Regt aan A. en M. H.
Plantenga
d.d. 28 December 1.1. tot onderhandscho aanbeste
ding van het onderhoud der kachels in gemeente
gebouwen over 19101912, volgens het 8e perceel
van bestek no. 18 voor die jaren aan H. Arends;
tot verhuring van den Ouden Lekkumerdijk aan
G. de With, van November 1909—November 1912
en tot het in gebruik afstaan van twee afdeelingen
der gemeentelijke benzine-bewaarplaats gedurende
1910 aan Th. Zandleven.
2. dankbetuiging van den heer A. P. Heg alhier,
voor het opnemen van den Commissaris van Politie
onder de pensioengerechtigde ambtenaren der gemeente.
3. dankbetuiging van het bestuur der vereeniging
„Kinderspeeltuin Rengerspark" voor liet haar toegekend
gemeentelijk subsidie.
4. alsvoren van don heer J. L. Duppen, voorheen
opzichter der gemeentelijke gasfabriek alhier, voor het
hem toegekende blijk van waardeering inzake door
hem bewezen diensten bij den verbouw en de uit
breiding dier fabriek.
De mededeelingen sub 14 worden voor kennis
geving aangenomen.
5. dankbetuiging van het kantoorpersoneel en van
do stokersbazen en de werklieden der gemeentelijke
gasfabriek voor de hun toegekende extra belooning
wegens de door hen bewezen diensten bij den verbouw
en de uitbreiding dier fabriek.
Wordt voorgesteld doze mededeeling voor kennis
geving aan te nemen.
De heer Baart de la Faille wenscht, naar aanleiding
dezer mededeeling, met toestemming van den Voorzitter
en die van den Raad, een enkel woord te spreken.
Het komt spreker voor, dat op den Raad een eereschuld
rust, welke schuld spreker in 1910 gaarne zag afgedaan.
Toen de loden van den Raad in het laatst van het
vorig jaar eene uitnoodiging kregen van Burgemeester
en Wethouders om den afloop en het resultaat der
verbouwing van de gasfabriek in oogenschouw te
nemen, was dit voor hen een evenement, waarbij wel
eenige oogenblikken mag worden stilgestaan. Wat
men ging zien was het einde van een reuzenarbeid,
die in minder dan twee jaar is volbracht en meteen
resultaat, dat alle hulde en waardeering verdient.
Die hulde komt in de eerste plaats toe aan Burge
meester en Wethouders, die de opperste leiding van
het werk hebben gehad, daarin bijgestaan door de
gascommissie, die, onder leiding van haren bekwamen,
deskundigen voorzitter, tijd noch moeite heeft gespaard
voor het uitgebreide werk. Ook aan die commissie
wenscht spreker een woord van waardeering te wijden.
Maar dan komt hij tot degenen, die het werk hebben
uitgevoerd tot de Directeuren van de gasfabriek en
van gemeentewerken en tot allen die tot den ombouw
hebben meegewerkt, om hun dank te zeggen voor
den volbrachten arbeid.
De leden van den Raad zijn in de gelegenheid
geweest kennis te nemen van dit uitgebreide werk,
waarvan de voorstellen den Raad hebben bereikt in
het begin van 1908, welke voorstellen op 24 Maart
van dat jaar zijn aangenomen. De leden van den
Raad zijn in de gelegenheid geweest waar te nemen,
dat op het betrekkelijk kleine terrein, waar tevens
het bedrijf moest worden voortgezet, een enormen
ombouw heeft plaats gehad, dat alles wat de nieuwste
techniek meebrengt is tot stand gekomen, tengevolge
waarvan de fabriek beantwoordt aan de eischen van
den tegenwoordigen tijd.
Dit alles is vooral te danken aan het groot organi-
seerend talent van den Directeur van de gasfabriek,
die de school, waaruit hij is voortgekomen, eer heeft
aangedaan en die getoond heeft dat de Raad goed
heeft gedaan met hem de uitvoering van het werk
toe te vertrouwen. Spreker heeft gemeend deze
woorden te moeten spreken en hij hoopt, dat wanneer
hij een woord van hulde wijdt aan den Directeur,
dat hij dit doet namens den Raad.
Waar nu de Raad getoond heeft waardeering te
bezitten voor het werk, dooi' aan hen, die daartoe
hebben meêgewerkt, eene extra belooning toe te
keunen, wil spreker de gelegenheid aangrijpen, om
den Directeur, die nu al vijf jaar werkt met succes
en nog steeds op zijn aanvangssalaris staat, te ge
denken. Hij spreekt den wensch uit dat, wanneer te
eeniger tijd eene uniforme salaris regeling wordt gemaakt
voor de Directeuren der verschillende diensttakken, dit
zal worden eeno regeling, waarbij periodieke verhoo
ging in uitzicht wordt gesteld. Hij noodigt Burge
meester en Wethouders dan ook uit om bij de
behandeling der eerstvolgende begrooting deze zaak
onder de oogen te zien.
De Voorzitter dankt den heer Baart de la Faille
voor de welwillende woorden, door dit raadslid tot
Burgemeester en Wethouders gesproken. Burgemeester
en Wethouders zullen den dank overbrengen aan de
Commissie van bijstand, die hen op zoo te waardeeren
wijze ter zijde heeft gestaan. Spreker is overtuigd
dat do ambtenaren met genoegen zullen kennis nemen
van de woorden van hulde, te hunnen opzichte dooi
den heer Baart de la Faille geuit.
Met algemeene stemmen wordt thans besloten
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
6. dankbetuiging van mejuffrouw K. Ozinga en
den heer K. Yenema voor hunne benoeming,- respec
tievelijk tot onderwijzeres in de handwerken aan
gemeenteschool no. 7 en tot onderwijzer aan gemeente
school no. 9.
7. bericht van den heer Mr. A. Menalda, dat hij
de benoeming tot Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand dezer gemeente niet aanneemt.