Vergadering yan Dinsdag 22 Maart 1910.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1910. 45
Tegenwoordig eerst 19, later 20 leden, te weten
de heerenWilhelmij, Fransen, Beucker Andreae,
Oosterhoff, J. Koopmans, Lautenbach, G. W. Koop-
mans, Burger, Feitz, Zandstra, van Messel, Schoon-
derinark, Feddema, Tijsma, Komter, Hartelust, Berg
huis, Menalda en Haverschmidt.
Later de heer Baart de la Faille.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de
heeren Beekhuis en Besuijen.
Zonder kennisgeving de heer de Jong.
Voorzitter: aanvankelijk de heer Komter, wet
houder, daarna de heer A. E. Zimmerman, Burge
meester.
I. De notulen der op Dinsdag 8 Maart. 1.1. ge
houden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat door Gedeputeerde Staten
I. zijn goedgekeurd de raadsbesluiten
a. d.d. 2 Februari 1.1. tot
1. ruiling van grond met H. H. Keij ten behoeve
van straataanleg door dezen achter de Wijbrand de
Geeststraat;
2. verkoop van grond aldaar aan de voogdij
van het Old Burger Weeshuis en aan S. van der
Veen, alhier
3. verkoop van een strookje grond, gelegen tus-
schen den achtergevel van het perceel Torenstraat
no. 15 en de afscheiding langs de Westerplantage
aan J. Wöllenstein alhier;
b. d.d. 8 Maart 1.1. tot
1. uitgifte in erfpacht van een gedeelte van het
kad. perceel sectie G no. 8446 aan J. en G. Brouwer,
alhier
2. koop van eenige gedeolten straat en grond aan
de Laudbuurt van P. D. Siderius e. a.
3. verhuring van de bovenwoning Bij de Put no.
17 aan S. A. Minnema te Huizum
II. is vastgesteld de gemeenterekening, dienst
1908;
III. de door P. Kroonsma Bos e. a. ingediende
bezwaren tegen het raadsbesluit van 28 December
1909 no. 3956/200 tot onbewoonbaarverklaring van
woningen aan de Arendsstraat enz. ongegrond, en de
adressanten J. Kooistra en H. Voet, alhier, in hun
beroep niet ontvankelijk zijn verklaard.
De stukken 1 sub IIII worden voor kennisgeving
aangenomen
IV. het raadsbesluit d.d. 8 Februari 1.1. tot wijzi
ging der gemeentebegrooting voor 1909, in verband
met de oprichting eener gemeentelijke electrische
centrale, niet is goedgekeurd.
Burgemeester en Wethouders stellen voor van het
besluit van Gedeputeerde Staten in beroep te gaan
bij de Kroon waar destijds in hun college voor een
gunstig voorstel tot oprichting der centrale geene
meerderheid was te vinden, het ontwerpen van het
beroepschrift op te dragen aan eene commissie uit
den Baad, en, indien deze de benoeming van de leden
niet aan zich wenscht te houden, deze aan den Voor
zitter over te laten. Met het oog op den in artikel
200 der Gemeentewet bedoelden termijn van beroep
wordt medegedeeld, dat de eerste raadsvergadering
in April op den eersten Dinsdag dier maand zal
worden gehouden, waarin alsdan het ontwerp-adres
in behandeling zal worden gebracht.
De heer G. W. Koopmans wijst er op, dat twee van
de Wethouders, dus de helft van het college van
Burgemeester en Wethouders, voor de oprichting eener
electrische centrale hebben gestemd. Wanneer nu
Burgemeester en Wethouders voorstellen om van het
besluit van Gedeputeerde Staten in beroep te gaan,
is het de billijkste weg dat Burgemeester en
Wethouders ook het adres redigeeren. De vast
stelling van dit ontwerp-adres berust dan bij den
Baad. Spreker ziet niet in dat voor het opstellen
van dit adres, hetzij door den Baad, hetzij door den
Voorzitter eene speciale commissie moet worden be
noemd. In elke raadszitting toch komen voorstellen
ter tafel, waar slechts de helft van het college van
het Dagelijksch Bestuur heeft voorgestemd. De Baad
stemt dan vóór of tegen, maar de uitvoering blijft
bij Burgemeester en Wethouders. Spreker acht het
alzoo onnoodig eene commissie te benoemen.
De heer Feddema doet opmerken dat er in een der
vergaderingen van December op de agenda stond
bespreking om eene overeenkomst aan te gaan met
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen
voor de levering van electrischen stroom.
In die vergadering zou, naar de groote meerderheid
meende, dan ook enkel eene bespreking over deze
kwestie plaats hebben. De Baad is echter gedupeerd
door het voorstel-Burger-Oosterhoff en was niet ge
porteerd een besluit te nemen over de al dan niet-
oprichting eener gemeentelijke electrische centrale.
In den laten namiddag is de beslissing daarover echter
gevallen. In verband nu met de wijze waarop het
besluit is genomen, op de gronden door Gedeputeer
den ontwikkeld, en op die welke door spreker reeds
vroeger zijn aangevoerd, zal spreker tegen het voorstel
stemmen.
De heer Burger zal niet ingaan op hetgeen door
den heer Feddema te berde is gebracht. Spreker
verklaart echter, dat hij het zeer waardeert dat Bur
gemeester en Wethouders, hoewel het voorstel niet
van hen was uitgegaan, hebben gemeend in hooger
beroep te moeten gaan. Hij is van oordeel dat de
goede zorg van Gedeputeerde Staten voor de ge-
meente-financiën in dit geval wel wat te ver gaat.
Wat de redeneering van den heer G. W. Koopmans
aangaat, de Baad zou ongetwijfeld het opstellen van
het adres gaarne aan Burgemeester en Wethouders
overlaten, doch nu dit college verklaart het liever
niet te doen, zou het onheusch van den Baad zijn
te zeggen gij moet het adres stellen. Spreker zou
daarom den heer G. W. Koopmans in overweging
willen geven met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders mee te gaan.
De heer van Messel kan zich geheel aansluiten bij
het door den heer Feddema gesprokene. Wat de be
wering van den heer Burger betreft, dat Gedeputeerde
Staten hunne zorg over de gemeente-financiën in deze
te ver uitstrekken, die laat spreker geheel voor reke
ning van dat raadslid.
In de vergadering, toen de aangelegenheid „elec
trische centrale" in behandeling was, heeft spreker
er tegen geprotesteerd de motie-Burger-Oosterhoff in
behandeling te nemen, want de Baad was ter zake
niet voorbereid en is door de motie verrast. Hij had
alléén en uitsluitend te beslissen over de vraag of hij
de missive van de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen voor kennisgeving zou aannemen
of niet. Werd deze vraag ontkennend beantwoord, dan
bleef nog aan den Baad de macht om uit te maken
op welke wijze hij een contract met die Maatschappij
wenschte aan te gaan. Die macht is hem ontnomen
door de motie-Burger-Oosterhoff. Spreker is van oor-