228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1910.
kan het toch ook goed zijn te bepalen dat hij hetzij
desgewenscht, hetzij uit eigen beAveging adviseert
over algemeene zaken, dat gezondheidstoezicht rakende.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 2 wordt met algemeene stemmen vastgesteld.
De artikelen 3 en 4 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is artikel 5.
De heer Burger geeft in ovenveging de redactie
te wijzigen, n.l. om den aanhef aldus te lezen
de schoolarts bezoekt iedere school waarover zijn
toezicht zich uitstrekt enz.
Dit amendement wordt door Burgemeester en Wet
houders overgenomen.
De heer Burger wijst er op dat in het 2e lid een
bepaling is opgenomen, die er naar de opvatting van
Burgemeester en Wethouders niet mag staan. De
schoolarts zal alleen mogen komen in de school als
hij lid is van de Commissie van Toezicht. Is hij dit,
dan behoeft de bepalinghij heeft het recht ten
allen tijde de school te bezoeken enz. er niet te staan,
want dan staat dit reeds in de wet. Spreker geeft
in overweging, de eerste zinsnede te schrappen en te
lezen„Hij kan, behalve in geval van enz."
Nog wenscht spreker to doen opmerken dat, waar
in het laatste lid sprake is van artikel 2, zal moeten
worden gelezen artikel 4. In artikel 2 vindt spreker
geen tijden aangewezen, in artikel 4 wel.
De heer Baart de la Faille meent dat de heer
Burger vooruit loopt op de beslissing van den Raad
over het al of niet opnemen van den schoolarts in
de schoolcommissie. Wanneer hij niet in de com
missie wordt opgenomen is de bepaling op haar plaats.
Spreker meent dat hot artikel moet blijven staan
zooals het luidt.
De heer Schoondermark was eerst geneigd met den
heer Burger mee te gaan. Hij zal dit niet doen
want, wanneer de schoolarts lid van de Commissie
van Toezicht wordt, hindert de bepaling niets. Wat
betreft de opmerking over de laatste alinea, deze is
juist. Daar moet worden gelezen artikel 4.
Artikel 5 wordt met algemeene stemmen vastge-
gesteld.
Aan de orde is artikel 6.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Burger zit met dit artikel verlegen. Hij
is van gevoelen dat het onbruikbaar is en ziet geen
kans het te verbeteren, omdat er zooveel moeilijk
heden in voorkomen. Spreker stelt zich toch op het
standpunt dat, al kan men iets toegeven waar het
betreft het onderzoek, dat in het belang van het kind
zelf wordt ondernomen, ten aanzien van kwalen, die
voor de medescholieren gevaar opleveren, onmogelijk
genoegen kan worden genomen met een attest van
een huisarts.
En ten aanzien van de onderwijzers, waar het onder
zoek van den schoolarts uitsluitend loopt over kwalen,
die gevaar of schade voor de schoolgaande kinderen
kunnen veroorzaken, geldt hetzelfde. Wanneer een
onderwijzer b.v. aan tuberculose lijdende is, dan zal
hij volgens het voorstel, om aan den schoolarts te
ontkomen, een bewijs mogen inleveren van den dokter
dien hij zelf kiest. De kwestie is daarvoor toch van
een te ernstigen aard.
Er staat in het artikel
„De schoolarts onthoudt zich van het onderzoek
als binnen den in de vorige artikelen genoemden ter
mijn een attest van den huisarts wordt overgelegd."
Ten opzichte van de onderwijzers nu is er nergens
een termijn genoemd. Spreker meent dat deze zaak
zoo moeilijk is, dat zij nog wel eens door Burge
meester en Wethouders onder de oogen mag worden
gezien.
De heer Zandstra onderschrijft volkomen het door
den heer Burger gesprokene. Spreker had het ge-
heele artikel willen schrappen.
De heer Schoondermark zegt dat straks met alge
meene sympathie het denkbeeld om de onderwijzers
onder het toezicht op te nemen is begroet, zoodat
hij zich niet kan voorstellen dat de Raad artikel 6
nu zal willen schrappen.
Wanneer blijkt, dat de kinderen lijdende zijn aan
favus, kunnen zij worden verwijderd. Thans gebeurt
precies hetzelfde door de gemengde commissie. Spre
ker meent dan ook dat de heer Burger de zaak Avat
te ernstig opneemt en hij gelooft dat eene verorde
ning, die een dergelijken weerstand van de ouders
zal ondervinden, Avoinig zal uitwerken.
Naar aanleiding van de scherpzinnige opmerking
van den heer Burger dat er voor de onderwijzers
geen termijnen zijn bepaald, gelooft spreker dat dit
in de practijk wel niet veel last zal veroorzaken.
Aan een onderwijzer, die verdacht wordt van tu
berculose, zou spreker willen vragen wien hij het on
derzoek wenscht te hebben opgedragen, den school-
of den huisarts. Spreker stelt den huisarts gelukkig
hooger dan de heer Burger het doet en hij gelooft
dat er niet één gevonden wordt, die aan een be
smettelijk, ziek onderwijzer een attest van gezond
heid zal afgeven.
De heer Baart de la Faille dacht niet dat aan
artikel 6 zooveel bezwaren kleefden als de heer Bur
ger dat doet voorkomen. Spreker zal het lot van
artikel 6 afwachten. Hij wil alleen eene opmer
king maken naar aanleiding van het attest van den
huisarts.
Bij het rapport der gemengde commissie is een
formulier overgelegd dat aan den huisarts ter invul
ling wordt gezonden, als het onderzoek door den
schoolarts niet wordt gewenscht. Het is gewenscht
dat die attesten geheel in overeenstemming zijn met
het gedetailleerd onderzoek van den schoolarts.
De heer Schoondermark wenscht den heer Burger
nog op de laatste alinea te wijzen van dit artikel.
De heer Burger kan toch wel begrijpen, dat Burge
meester en Wethouders zich voor het vaststellen der
nadere regelen om advies zullen wenden tot deskun
digen.
De heer Burger meent dat door den Wethouder
niet voldoende eer bewezen is aan het onderscheid
dat spreker heeft gemaakt tusschen het onderzoek
in het belang van het kind en dat in het belang der
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1910. 229
omgeving. Wanneer de gemeente een ambtenaar
aanstelt, belast met het onderzoek in het belang der
school, moet het ook door dien ambtenaar worden
ingesteld en moet hij dit niet uit zijn hand behoeven
te geven. In het geval van den onderwijzer, lijdende
aan tuberculose, zal de huisarts zeggende man is
in een stadium dat hij niet gevaarlijk is voor de
omgeving. Men heeft echter daarin geen voldoende
zekerheid dat dit zoo is. Wanneer het artikel niet
verduidelijkt Avordt zal spreker er tegen stemmen.
Er bestaat alle aanleiding voor Burgemeester en
Wethouders om het artikel nog eens ernstig te over
wegen.
De heer G. W. Koopmans stelt voor de beraadsla
gingen te schorsen.
De Voorzitter wijst er op dat hij op het standpunt
staat, absoluut vrij te willen zijn om een onderzoek
door den schoolarts te weigeren en die vrijheid heb
ben Burgemeester en Wethouders door dit artikel
willen geven. Wanneer echter Burgemeester en Wet
houders het artikel nog eens in overweging zullen
nemendienen zij de meening van den Raad te
kennen. Wanneer de Raad uiteen gaat zonder dat
Burgemeester en Wethouders weten wat hij wil, komt
men niet verder.
De heer Burger meent dat de schoolarts bij be
smettelijke ziekte of kwalen die verkeerde gevolgen
kunnen hebben voor de school, altijd bevoegd moet
zijn een onderzoek in te stellen en dat hij zich niet
behoeft te laten afschepen met een briefje van den
huisarts.
De heer Beucker Andreae wil zich liever scharen
aan de zijde van Burgemeester en Wethouders dan
aan die van den heer Burger. Hij deelt volkomen
de meening van Burgemeester en Wethouders, neer
gelegd in de Memorie van Toelichting betreffende
dit artikel en welke meening ook blijkt te zijn die
van de Commissie van Toezicht. Zooals het artikel
wordt voorgesteld, kan men met grond verwachten
dat aan mogelijke bezwaren van de zijde der ouders
wordt tegemoet gekomen en samenwerking wordt
verkregen tusschen den huis- en den schoolarts.
Spreker acht het derhalve beter de redactie te be
houden zooals wordt voorgesteld.
De heer Menalda zegt dat de Voorzitter er prijs
op stelt de meening van den Raad in dezen te kennen.
Spreker meent dat, als wordt ingegaan op het idee
van den heer Burger, de bepaling van artikel 6 illu
soir wordt. Hoe kan een schoolarts een attest geven,
als hij niet heeft onderzocht
De heer Schoondermark wil ingaan op het denk
beeld van den heer G. W. Koopmans en de beraad
slagingen schorsen.
De beraadslagingen worden geschorst en de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.