Vergadering Yan Dinsdag 22 November 1910. 286 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. Voortgezet Donderdag 3 November d.a.v. in te voeren, terwijl wij bezig zijn den Hoofdelijken Omslag te verlagen. In antwoord daarop wil spreker er op wijzen, dat het percentage dezer belasting hier nog zeer hoog is. Dit is juist een aanleiding om ook naar andere bronnen van inkomsten om te zien. Buitendien is er voor velerlei doeleinden telkens meer geld noodig. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt het voorstel-Fransen aangenomen. Volgno. 8 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 9 wordt vastgesteld zooals het bij nota van wijziging is voorgesteld. Volgno.'s 1019 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 20. Vergunningsrecht voor den verhoop van sterhen dranh in het hlein f 9250. De heer Wilhelmij zegt dat het recht even hoog wordt geraamd als vorige jaren terwijl het aantal vergunningen kleiner wordt. Spreker vraagt hier omtrent te worden ingelicht. De Voorzitter wijst er op dat de raming is geschied naar de opbrengst van 1909. De heer Komt8r (wethouder) geeft toe dat het aan tal vergunningen kleiner wordt, maar wijst er op dat het meestal de kleinste zijn die verdwijnen, terwijl de overblijvende iets meer opbrengen. Burgemeester en Wethouders konden in elk geval, met de opbrengst van 1909 voor oogen, bezwaarlijk een andere raming maken. Volgnos. 2036 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 37. Pacht van den Prinsentuin en opbrengst van abonnements- en entreegeld f 8400. De heer van Nlessel herinnert er aan, dat door hem bij de behandeling der vorige begrooting eene enkele opmerking is gemaakt, omtrent de plaatsbespreking in den Prinsentuinspreker vraagt of nu bij de a.s. nieuwe verpachting ook daarmede rekening zal wor den gehouden. De heer Oosterhoff (wethouder) zegt dat binnenkort de verpachting zal plaats hebben en dat alsdan ook de kwestie der plaatsbespreking onder het oog zal worden gezien. De heer G. W. Koopmans wil Burgemeester en Wethouders attent maken op den slechten toestand der stoelen. Er zijn stoelen bij, vooral bij de lange luifel, die totaal onbruikbaar zijn. Volgno's 3782 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 83 wordt vastgesteld zooals het bij nota van wijziging is voorgesteld. Volgno's 84—88 worden ongewijzigd goedgekeurd en daarna volgno. 304 der uitgaven, onvoorzien, vastgesteld op 8018.86. De begrooting wordt in ontvang en uitgaaf vast gesteld tot een bedrag van 1,272,151.82 met 16 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Fransen, J. Koopmans, Lautenbach, G. W. Koopmans, Harte lust, Haverschmidt, Wilhelmij, Menalda, Feitz, Schoon- dermark, van Messel, Berghuis, Komter, Oosterhoff en Burger. Tegen de heeren de Jong, Besuijen en Zandstra. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van een tijdelijhe geldleening. Met algemeene stemmen en zonder discussie wordt besleten Burgemeester en Wethouders te machtigen, om ter voorziening in de eventueele behoefte aan kas geld, tot het gaande houden van den geregelden dienst, de daarvoor op de gemeentebegrooting voor 1911 uitgetrokken tijdelijke geldleening, voor zoover noodig aan te gaan, uiterlijk voor den tijd van een jaar, tegen een rente hoogstens gelijk staande met Va boven de beleeningsrente van binnenlandsche effecten bij de Nederlandsche Bank en verder op de wijze en onder zoodanige voorwaarden en bepalingen, als zij in het belang der gemeente nuttig en nood zakelijk achten. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de ver gadering hierna door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1910. 287 Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren Beucker Andreae, Fransen, de Jong, Wilhelmij, Oosterhoff, J. Koopmans, Besuijen, Tijsma, G. W. Koopmans, Burger, Feitz, Feddema, Hartelust, Beekhuis, Lauten bach, van Messel, Haverschmidt, Menalda, Zandstra, Baart do la Faille, Schoondermark, Berghuis en Komter. Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen van de op Woensdag 2 en Donder dag 3 November 1910 gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 11 October 1.1. no. 330r/157 betreffende het vervallen eener voorwaarde van het raadsbesluit van 22 Februari 1.1. no 60b/27 (straten- plan-Key) 2. dankbetuigingen van a. A. C. Nubé te Alkmaar, E. van der Laan, II. J. Westerhuis en A. C. Morcx voor hunne benoe ming, resp. tot hoofd van gemeenteschool 9, onderwijzer aan gemeenteschool 12, idem aan gemeenteschool 4, boekhouder der gemeentelijke gasfabriek b. het bestuur der Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool voor het verhoogd gemeentelijk sub sidie, aan die inrichting toegekend; c. P. Dekema JBz. voor zijne definitieve benoeming' tot Directeur dor gemeentelijke Arbeidsbeurs en secretaris-penningmeester van het Gemeentelijk werk lozenfonds, mot verhooging van zijne jaarwedde; 3. berichten van Jhr. F. E. P. Sandberg, dr. H. D. Verdam en A. Ottema, van de aanneming hunner benoemingen, resp. tot lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, voogd van het Nieuwe Stads Weeshuis en lid der Commissie van administratie der Stads Bank van Leening; 4. verslagen van Burgemeester en Wethouders over door hen gebrachte bezoeken aan het Nieuwe Stads-Weeshuis en de Stads Bank van Leening. De mededeelingen 14 worden voor kennisgeving aangenomen 5. adres van J. B. van der Meij en andere bewoners van de Landbuurt, om alsnog over te gaan tot verbetering van den toestand aldaar, als reeds met een gedeelte van die buurt heeft plaats gehad. Wordt besloten het adres, onder mededeeling dat Burgemeester en Wethouders nog onderhandelen met de betrokken eigenaren betreffende de straatverbetering ter plaatse, naar hun college te renvoyeeren ter af doening. 6. adres van bewoners van perceelen aan de Niouweburen, oosteinde, om voor de daar geplaatste vrachtkarren als standplaats aan te wijzen het terrein voor de gasfabriek, tusschen de vaste brug en de Rijksdraaibrug. Wordt voorgesteld dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van af doening. De beraadslaging wordt geopend. De heer Feddema vermoedt dat Burgemeester en Wethouders voorstellen dit adres in hunne handen te stellen ten fine van afdoening, omdat over deze zaak reeds bij de begrooting is gesproken. Waar het hier echter een groot belang geldt, zoo voor de omwonenden als voor de karrijders, zou spreker gaarne zien, dat het adres in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies werd gesteld. De heer J. Koopmans kan zich geheel aansluiten bij het door den heer Feddema gesprokene. De Voorzitter doet opmerken, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel hebben gedaan, omdat zij vol gons de betrekkelijke verordening de standplaatsen voor de karren moeten aanwijzen. Burgemeester en Wet houders kunnen den Raad, die zelf gewild heeft dat het Dagelijksch Bestuur deze zaak regelt, geen ander voorstel doen. De heer j. Koopmans is van oordeel dat deze zaak voor de karrijders, die voor het transport der kleine goederen zorgen, van zeer veel belang is. Zij moeten een goede standplaats hebben, waar zij niet te veel aan weer en wind zijn blootgesteld. Ook is de na bijheid van de veerhuizen, waar de goederen kunnen worden afgegeven, voor hen van groote beteekenis. Bij do gasfabriek nu bestaat een dergelijke gelegen heid niet. Misschien zouden Burgemeester en Wet houders wel een vast wachtlokaal kunnen maken, maar zoo'n algemoene bewaarplaats is bezwaarlijk. Dat kan toch aanleiding geven tot oneenigheid over goederen, indien op hot adres de gelegenheid van vervoer niet is aangegeven. De nabijheid der veer huizen op de Nieuweburen is gemakkelijk. Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethouders met een en ander rekening zullen houden. De Voorzitter kan den heer Koopmans verzekeren, dat bij de beoordeeling der juiste plaatsing van de karren de verschillende zaken, door dat raadslid aan gegeven, met zorg zijn nagegaan. Spreker is zich dan ook niet bewust dat Burgemeester en Wethouders daaraan te weinig aandacht hebben geschonken. Bovendien kan een prae-advies geen aanleiding geven tot het nemen van een voor Burgemeester en Wet houders bindend besluit. Wanneer door Burgemeester en Wethouders afwijzend op het verzoek zou worden beschikt, kan de Raad te kennen geven, dat het hem wenschelijk voorkomt, dat eene andere beschikking ware genomen. De heer Feddema wil er de aandacht op vestigen dat het noodig is, dat in den toestand op de Nieuwe buren verbetering wordt gebracht. Dat de wagens daar ter plaatse verdwijnen, kan spreker niet zoo veel schelen, maar tusschen 21/%5 uur 's namiddags is de passage als het ware daar ge stremd. Men kan er dan op de fiets niet langs, laat staan dat rijtuigen passeeren. De hondenkarren zijn paardekarren geworden en nemen dientengevolge meer ruimte in. Er staan zooveel naast elkander dat er geen door komen aan is. Spreker voor zich acht het voldoende, als er voor gezorgd wordt dat de passage niet wordt gestremd, en dat de wagens zóó geplaatst zijn, dat ze op ééne rij staan. De heer Lautenbach is het geheel met den heer Feddema eens. Wanneer de wagens, zooals spreker reeds bij de behandeling der begrooting heeft mede gedeeld, aan den kant tegen het trottoir worden ge plaatst, blijft de passage open. Spreker acht het niet wenschelijk de bedrijvigheid do stad uit te bannen. Dat is wel rustig voor de omwonenden, maar spreker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 1