8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om rec tificatie te verkrijgen van de tenaamstelling van het perceel iveiland bij het Ouddeel, kadastraal bekend sectie F no. 721tot koop van een gedeelte der opvaart aldaaar, kadastraal bekend in dezelfde sectie no. 723; en tot verhuring van eerstbedoeld perceel aan H. Alves te Snakkerburen onder Lekkum. 32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag Maart 1913. daarvan te bevorderen, onder beding, dat de huurprijs 20.per maand bedragen en de huur 12 Mei a.s. ingaan zal. Met dit advies konden wij ons vereeni gen, omdat wij van oordeel waren, dat, zoo in dien geest besloten wordt, het gemeentebelang daardoor zal worden gediend. Laatstelijk toch werd van de Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool slechts een bedrag van 100.'s jaars aan huur ontvangen. Adressant berichtten wij dat op de vorenvermelde en de overigens gebruikelijke voorwaarden zijn verzoek door ons zou worden gesteund, mits hij vooraf ver klaarde die aan te nemen. Dit heeft hij gedaan. Onder overlegging van de gewisselde stukken hebben wij de eer U mitsdien voor te stellen te besluiten aan D. A. G. Draper alhier, met ingang van 12 Mei 1913, ondershands van maand tot maand te ver huren het huis Gouverneursplein no. 42, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A no. 650, als huishoudschool en erf, groot 2.50 A., tegen de som van twintig gulden per maand en- behalve op de ge bruikelijke, onder de volgende voorwaarden 1. De huur kan door beide partijen, met inacht neming van een termijn van vier weken, te allen tijde worden opgezegd. 2. De kosten van het in orde maken en onder houden van het huis komen ten laste van den huurder. Hierbij komt in behandeling het adres-Feddema. De Voorzitter zegt dat hem door de wethouders wordt medegedeeld, dat het voorstel niet zou zijn gedaan, als Burgemeester en Wethouders dit aanbod eerder hadden gekend. Spreker veronderstelt dat de Raad wel het best zal doen dit voorstel aan te houden. Burgemeester en Wethouders zijn het met den heer Draper eens geworden maar de Raad is volkomen vrij eene beslissing te nemen. Burgemeester en Wet houders nemen hun voorstel niet terug, maar het komt spreker beter voor thans geen besluit te nemen. De heer Schoondermark (wethouder! gelooft dat de toestand eenigszins anders is dan de voorzitter mede deelt. Burgemeester en Wethouders hebben het voorstel gedaan en zij houden zich daaraan. De Raad is echter geheel vrij, maar Burgemeester en Wethouders deelen eenvoudig mede dat zij, als zij dit bod vooruit hadden gekend, misschien niet met dit voorstel zouden zijn gekomen. De heer Tijstna vraagt of het nu niet de voorkeur zou verdienen om het huis publiek te verhuren. Het blijkt toch dat de heer Feddema, als hij geweten had dat het huis te huur was, eerder met zijn aanbod zou zijn gekomen. Bovendien kunnen bij eene publieke verhuring de voorwaarden worden omschreven en bekend gemaakt. Het is toch zeer lastig uit te maken of een herstelling noodig is tengevolge van ouderdom of iets anders. De heer Wilhelmij heeft eenigen tijd geleden do aandacht op dit perceel gevestigd. Alvorens over te gaan tot aanhouding van het voorstel van Burge meester en Wethouders zou hij gaarne willen weten wat de heer Feddema met het perceel voor heeft. Wanneer er toch een timmerwinkel van zal worden gemaakt wordt de toestand niet veel beter. Spreker betreurt het dat aan een plein, waar het stadhuis staat en het Koninklijk Paleis en waar het standbeeld van „Uz Heit" prijkt, zoo'n onoogelijk gebouw staat. Het is dan ook beter het huis meer toonbaar te maken dan de toestand te laten zooals die nu is. Wanneer men toch vreemdelingen naar dit plein brengt, wordt er dikwijls gevraagd aan wien behoort dat krot Dan moet het antwoord zijn„aan de gemeente Leeuwarden". Men moet zich dan schamen dat de gemeente eigenares is van een gebouw dat er zoo uit ziet. Wel wordt den heer Draper opgedragen voor het onderhoud te zorgen, maar de Directeur der Gemeente werken heeft medegedeeld, dat er eenige honderden guldens mee gemoeid zijn om het eenigszins fatsoenlijk te maken. Wanneer het huis verhuurd wordt zou spreker Burgemeester en Wethouders willen verzoeken het huis wat meer toonbaar te maken. De heer G. W. Koopmans wijst er op dat, toen de gemeente eigenares werd van het huis, het de be doeling was er een deel van de gemeente-administratie onder dak te brengen. Nu een voorstel tot verbouwing van het stadhuis is aangebracht veronderstelt spreker dat het gebouw niet meer voor het beoogde doel noodig is. Is deze veronderstelling juist, dan is spreker er tegen het te behouden. Indertijd is voor gesteld het huis op korten termijn te verhuren en heeft spreker den heer Feddema gesteund in diens voorstel om het, als het niet noodig was voor den dienst, te verkoopen. Spreker is het dan ook geheel met den heer Wilhelmij eens dat de toestand niet is zooals die moet zijn. Hij weet niet of de meerder heid van den Raad kan meegaan met een voorstel om het te verkoopen, maar in verband met de geboden huursom is het denkbeeld wel gewettigd, dat de gemeente het huis zonder schade van de hand zal kunnen doen. De gemeente heeft in den laatsten tijd toch meer bezittingen aangekocht die zij niet noodig heeft en die niet productief zijn, zoodat verkoopen hem het beste voorkomt. De Voorzitter zegt dat de verhuring indertijd is aangehouden met het oog op de plannen tot ver bouw van het stadhuis. Het voorstel daartoe is thans aangebracht en het gebouw is in die plannen niet opgenomen. Spreker zou er dan ook vóór zijn het op voor- deelige voorwaarden te verhuren. Daarover evenwel denkt hij evenals de heer Wilhelmij. Ook hij zou ter plaatse liever geen timmerwinkel hebben. Boven dien beschouwt hij de voorwaarden, door den heer Feddema aangeboden, vooral wat de opzeggingstermijn betreft als minder gunstig dan die door den heer Draper geaccepteerd. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders ligt er, maar, waar de drie wethouders verklaren dat het niet zou zijn gedaan als hun dit aanbod bekend was geweest, stelt spreker aanhouding voor. De heer Burger stelt bepaald voor het voorstel dan niet in behandeling te nemen, voordat de Raad kennis heeft genomen van de plannen tot verbouw van het stadhuis. De Voorzitter wijst er op dat dit in strijd is met 's Raads beslissing. Hij heeft toch indertijd besloten het huis niet anders te verhuren dan op korten termijn. De heer Burger zegt dat de Raad toen nog niets wist van de Stadhuisplannen. Men kan den heer Draper toch niet met een maand het huis uitzetten. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel aan te houden tot eene volgende vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1913. 33 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op het beheer van het gemeen telijk electriciteitbedrijf Gemeenteblad 1912, no. 14), bijlage no. 12.) De heer Hartelust heeft zich bij het lezen van het voorstel de vraag gesteld of de betrokken kassier wel geraadpleegd is. Spreker kan dat niet uit de stukken lezen. Hij acht het niet billijk een dergelijk besluit te nemen zonder voorkennis van den kassier. De Voorzitter antwoordt dat er wel degelijk overleg met den kassier is gepleegd. De heer G- W. Koopmans hoort van den Voorzitter, dat er wel overleg is gepleegd, maar in de vorige raadsvergadering hebben wij gehoord dat overleg plegen met iemand nog geen goedkeuren beteekent. De Voorzitter antwoordt dat de kassier tegen dit voorstel ook geen bezwaar heeft. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met P. de Jongh alhier een ruiling van grond aan te gaan. Dit voorstel luidt als volgt P. de Jongh, metselaar, alhier, heeft het verzoek gedaan hem tegen een nader te bepalen prijs in koop af te staan een strookje grond vóór het perceel Nieuwe- buren no. 13, ter lengte van 4.60 en ter breedte van 0.85 M., ten einde bij de aanstaande ver bouwing dat perceel in de rooilijn en de stoep in de lijn der aangrenzende stoepen te kunnen brengen. Naar aanleiding van de hierover ingewonnen adviezen van den gemeentelijken Inspecteur voor het Woning toezicht en den Directeur der gemeentewerken kwam het beter voor met adressant eene ruiling van grond aan te gaan. Krachtens het bepaalde bij artikel 8, 3e lid, der Bouwverordening toch zal hij op den hoek van de straat aan het perceel eene afschuining, ter lengte van 2 M. aan de schuine zijde, hebben te maken, waarom het gewenscht werd geoordeeld, dat de daardoor vrijkomende grond gemeente-eigendom werd, om bij de openbare straat te worden gevoegd. Yoor hetgeen adressant dan meer van de gemeente zal krijgen, is naar billijkheid een prijs van 2.50 berekend. De op de ruiling vallende kosten dienen mede door hem te worden gedragen. Adressant, met een en ander in kennis gesteld, ver klaarde hiermede genoegen te nemen. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten le. het hierna onder 2e te noemen door de ge meente bij ruiling af te staan gedeelte grond aan den openbaren dienst te onttrekken 2e. met P. de Jongh, metselaar, alhier, tegen bij betaling zijnerzijds van een bedrag van twee gulden vijftig cent 2.50) een ruiling van grond aan te gaan aan de Nieuweburen, waarbij de gemeente afstaat het op nevensgaande teekening rood gearceerde, ter grootte van 2.4 M2. berekende en ontvangt het daarop geel gearceerde strookje grond, groot 0.2 M'3, onder voorwaarde a. dat de juiste grootte der beide te ruilen stuk ken nader door een landmeter van het kadaster wordt opgemeten b. dat de kosten van die uitmeting, die der akte en van hare overschrijving ten hypotheekkantore, alsmede die van de levering van een notarieel afschrift der akte ten behoeve van het gemeente-archief, komen ten laste van adressant, en verder op de door Burgemeester en Wethouders noodig geachte voorwaarden 3e. het door de gemeente bij de onder 2e bedoelde ruiling te ontvangen gedeelte grond te bestemmen voor den openbaren dienst. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter zal den Raad thans de inlichtingen geven die hij in de vorige vergadering niet kon verstrekken. Het betreft hier inderdaad niets anders dan een wijziging in de kadastrale inschrijving. Het stuk land is in verschillende deelen verdeeld, een gedeelte dat eigendom is der gemeente, van de kerk te Tietjerk en van Tichelaar, welke deelen van elkander gescheiden zijn door greppels. Het staat vast dat sedert ten minste een halve eeuw dezelfde stukken door de betrokken eigenaren zijn verhuurd. Er be staat dan ook geen gemeenschap. Nu die niet bestaat vervallen de in de vorige vergadering geopperde bezwaren. Er is opgemerkt dat er gesproken is dat 2/9 deel is van de kerk, 2/9 deel van Tichelaar en 5/9 deel van de gemeente Leeuwarden. Oorspronkelijk was het stuk land 9 pondemaat groot, zoodat de gemeente eigenares was van 5 ponde maat. Thans is het stuk geen 9 pondemaat meer, maar het staat vast dat de gemeente 1.57.75 II.A. in eigendom heeft en ook welk stuk het is. Deze inlich tingen kan spreker den Raad geven. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstellen van de heeren Haverschmidt, Hartelust en Zandstra, betreffende de jaarwedderegelingen voor de concierges van het gymnasium en de school van Middel baar Onderwijs voor meisjes. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt: Bij de behandeling van het voorstel tot wijziging van de jaarwedden-verordening voor de leeraren enz. aan het gymnasium en van de verordening voor het gymnasium (bijlage no. 32 van 1912) in de raadsver gadering van l0 December van dat jaar (Handelingen blz. 250 en 251) werd door de heeren Haverschmidt en Hartelust een amendement ingediend, strekkende om aan den concierge van die inrichting, wiens salaris 500.vrije woning of ƒ150 bedraagt, eene verhooging van jaarwedde van f 40.toe te kennen telkens na 3, 6, 9 en 12 jaren dienst als zoodanig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 3