36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1913.
mededeelde dat er aan verschillende gymnasia een
aparte concierge en een aparte amanuensis is, die
elk 500.verdienen.
Daarvan uitgaande, hebben curatoren zich afge
vraagd wat is nu een geschikt loon. Als men hier
den regel toepast die geldt voor alle soorten van
ambtenaren, dat er verhooging moet worden gegeven
in verband met de algemeene stijging van de prijzen
der levensmiddelen en in aanmerking neemt dat men
overal periodieke verhoogingen heeft, vindt spreker
het jammer, dat de heeren Haverschmidt en Hartelust
hun voorstel zoo spoedig hebben ingetrokken. Spreker
geeft toe dat het in verband met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders niet precies kan worden
gehandhaafd, maar dat is geen reden om alle eischen
in eens in te trekken. Vond spreker het voorstel-
Haverschmidt-Hartelust, 4 periodieke verhoogingen
van 40.—, wat bescheiden, dat van den heer
Zandstra vindt hij wel wat kras. Spreker zou de
beide titularissen, behalve hetgeen zij zullen krijgen
volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
na, 3, 6, 9 en 12 dienstjaren een verhooging van
25.willen toekennen. Spreker weet niet hoe hij
dit amendement moet inkleeden, omdat de kwestie
vermoedelijk bij verordening moet worden geregeld.
Ten slotte is spreker nog van oordeel dat de ver
goeding voor schoonmaken nader dient te worden
geregeld, daar er geen reden voor is dat de concierge
van de meisjesschool 330.in den zak blijft steken
als het schoonmaken goedkooper kan geschieden.
De heer Bertling is intusschen ter vergadering
verschenen.
De heer Hartelust zegt dat de woorden van den
heer Haverschmidt de vruchten zijn van wederkeerige
voeling en toestemming. Zij hebben toch in de
meening verkeerd dat er werkelijk overeenstemming
was verkregen tusschen Burgemeester en Wethouders
en den concierge omtrent den post van/200.voor
schoonmaken. Spreker vreest echter nu dat de schoon-
maakpost een nadeel zal worden voor den concierge.
Wanneer dit het geval blijkt te zullen worden
spijt het spreker dat het amendement is ingetrokken,
daar hij dan zijn doel niet bereikt. De met de eene
hand toegekende verhooging toch wordt dan met de
andere weer terug genomen. Wat nu het stelsel van
vergoeding van schoonmaakkosten aangaat, dit is zeer
onregelmatig. Voor de meisjesschool toch wordt
f 330.uitgetrokken, voor het gymnasium, met even
veel lokalen en hetzelfde werk, 200.De een
krijgt dan te veel, de andere te weinig. Als het
blijkt dat de concierge van het gymnasium aan ƒ200.
te weinig schijnt te hebben, zou het, spreker herhaalt
het, hem spijten, dat het amendement is ingetrokken.
Spreker zou gaarne op dit punt geruststellende inlich
tingen ontvangen.
De heer Schoondermark (wethouder) doet opmerken,
dat de heer Zandstra is begonnen met te zeggen dat
hij niet hard zou zijn. De heer Burger heeft zulks
niet gezegd, maar het valt niet te ontkennen dat de
beide sprekers hard zijn geweest. De heeren Burger
en Zandstra hebben toch uitdrukkingen gebezigd die
hier niet te pas komen. Zij hebben gezegd dat Bur
gemeester en Wethouders draaien en de heer Burger
heeft nog gezegd dat hij den concierge heeft gevraagd
of er tusschen hem en Burgemeester en Wethouders
overeenstemming bestaat over den post van schoon
maken en dat de concierge daarop ontkennend heeft
geantwoord, hoewel er in het voorstel staat dat zulks
wel het geval is. Alleen dus tengevolge van het
antwoord van den concierge worden Burgemeester en
Wethouders beschuldigd onwaarheden als waarheid
aan den Raad op te disschen. Zulks is beneden de
waardigheid van een lid van den Raad.
Wanneer de heer Burger dan ook op eergevoel is
gesteld, mag hiertegen van de zijde van Burgemeester
en Wethouders wel eens een woord van protest wor
den gehoord. De Voorzitter toch heeft medegedeeld
dat er met den concierge een overeenkomst is ge
troffen, dat deze voor ƒ200.het gymnasiumgebouw
zal schoonmaken en -houden.
Spreker vraagt verderwat verstaat men onder
een concierge. Hij heeft dit reeds in de vorige ver
gadering willen zeggen, maar toen heeft de heer
Burger gezegd dat zullen wij den volgenden keer wel
van u hooren. De concierge nu moet zelf het gebouw
en inventaris schoonhouden. Wanneer spreker een
man heeft en hij steekt die in een mooi pakje en zet
hem bij de deur om die te openen en te sluiten, dan
staat dit chic. Maar, vraagt spreker, moet de gemeente
zoo'n man hebben De concierge het staat in de
instructie van dien beambte van de meisjesschool
moet met zijn vrouw alles schoonhouden en de man
moet boodschappen doen voor de leeraren voorzoover
zij het onderwijs raken. Artikel 3 van de instructie
toch luidt
„Zoowel zijn vrouw als de overige personen, die
hij bij zijn werk in dienst heeft, gedragen zich naar
zijne aanwijzingen. Hij is voor hen verantwoordelijk."
Men is dus uitgegaan van de idee dat man en vrouw
samen voor het schoonhouden zorgen. Willen zij
daarvoor iemand nemen, dan moeten zij dat zelf
weten. De vrouw van den concierge van het gym
nasium is blijkbaar niet bereid het zelf te doen.
Wat nu het vreemd omspringen met cijfers betreft,
waarvan de heer Zandstra sprak, spreker kan mede-
deelen, dat concierge Pel benoemd is op een salaris
van 450.vrije woning, vuur en licht, terwijl
hem 330.wordt toegekend voor het schoonmaken
en schoonhouden van het gebouw. Bij onderzoek nu
is gebleken dat 330.te veel is en dat de man
daar wel 130.van overhoudt. Ook is uit het
antwoord van den concierge van het gymnasium ge
bleken, dat deze het gebouw voor 200.wil
schoonhouden, terwijl de Directeur der Gemeentewerken
rapporteert dat het voor 200.kan gebeuren. Er
is geen kwestie van eraan te verdienen of te moeten
bijpassen, maar het schoonhouden van het gebouw is
een verplichting die op den concierge rust in verband
met zijn positie. Spreker trekt er zich dan ook niets
van aan dat de heer Zandstra zegt dat de concierge
nu 380.meer verdient dan voor 14 dagen. De
rekening toch is zeer duidelijk. Het amanuensisschap
van den concierge van het gymnasium, waarover de
heer Burger met ophef spreekt, beteekent niet zoo
veel. Hij kan toch lang niet worden vergeleken met
een amanuensis aan de Rijks Hoogere Burgerscholen.
Een gepensioneerd onderofficier is geen amanuensis.
Een amanuensis toch heeft vakkennis en wat weet
deze concierge van het amanuensisschap. Spreker
heeft bij een leeraar aan de meisjesschool geinformeerd
en hij heeft dezen gevraagdwat doet de concierge
als amanuensis. Hij kreeg ten antwoordpotjes en
pannetjes schoonmaken. Bedoelt de heer Burger dit
met het amanuensisschap, dan heeft hij gelijk. Bij
het gymnasium is de toestand niet veel anders. Aan
alle inrichtingen doet de leeraar de verschillende
proeven zelf. Nu is het wel gemakkelijk te zeggen
ik moet een amanuensis hebben om te assisteeren,
maar dat komt neer op het schoonmaken van potten
en pannen. Bovendien is de man benoemd als con
cierge. Curatoren hebben wel heel leuk dien titel
veranderd in dien van concierge-amanuensis, maar
Burgemeester en Wethouders zijn daar niet op inge
gaan. Ze hadden verstandiger gedaan met te zeggen
geef ons een amanuensis. Als men aan een inrichting
als het gymnasium of de meisjesschool een man en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1913. 37
vrouw, die den boel schoon moeten maken en een
salaris krijgen zooals is vastgesteld, terwijl de man
150.krijgt voor het doen van boodschappen
betreffende het onderwijs, hebben zij eene positie.
Dan zou men die menschen ook moeten benoemen
als de vader en de moeder van het armhuis, opdat
de een bij overlijden van de ander nog een deel van
het pensioen behoudt. Dit punt is echter niet aan
de orde en daarom zal spreker er niet verder op
ingaan.
Spreker meent hiermede het standpunt van Burge
meester en Wethouders duidelijk te hebben uiteen
gezet.
De Voorzitter bevestigt dat de door den heer
Schoondermark gegeven uiteenzetting van het stand
punt van Burgemeester en Wethouders volkomen
duidelijk is en dat de voorstelling van Burgemeester
en Wethouders van de belooning der concierges vol
komen juist is. Spreker refuteert dan ook ten eenen-
male de uitdrukking vervalscht, die de heer Burger
heeft gelieven te gebruiken. Spreker laat daar of
de uitdrukking belooning wel geheel juist is, maar
het kan door niemand misverstaan worden als er
staat
Jaarwedde 500.
Vergoeding voor vrije woning 150.
Belooning als amanuensis 100.
Vergoeding voor schoonmaak 200.
Spreker kan zich niet denken dat de voorstelling
wordt gewekt, dat dit inkomsten zijn waar geen
kosten af gaan. Het is dan ook geen misleidend
voorstel.
De heer Zandstra heeft gezegd dat 330.voor
vergoeding voor schoonmaken uitgetrokken bij de
meisjesschool, geheel op zouden gaan. Dat is onmogelijk.
Spreker heeft de Inspecteur der gymnasia bij zich
gehad en deze deelde hem mede dat hij het bedrag
voor het schoonmaken van het gymnasium zoo buiten
sporig hoog vond. Tevens deelde hij mede den
Minister van Binnenlandsche Zaken te hebben voor
gesteld bezwaren te maken en niet meer de helft in
die kosten te doen betalen door het Rijk. Spreker
heeft zich op het Ministerie van Binnenlandsche
Zaken op de hoogte gesteld en hij heeft daar hetzelfde
antwoord ontvangen. Naar den maatstaf van het
gymnasium nu is de vergoeding voor de meisjesschool
berekend.
Spreker heeft voor zich de cijfers van schoonmaak
kosten van andere gymnasia. Hij wil ze, als de Raad
dit verlangt, wel voorlezen, maar meent eruit te
mogen concludeeren dat er van de 330.voor de
meisjesschool uitgetrokken, nog een belangrijke bate
voor den concierge overschiet. Men kan den tegen-
woordigen concierge dit bedrag niet ontnemen, maar
de schoonmaakkosten zullen, als er een vacature
komt, belangrijk lager worden gesteld.
De heer Burger zegt dat, als Burgemeester en
Wethouders spreken van overleg, dit nog geen goed
keuren beteekent. Spreker zal er nooit toe meewerken
een salaris te bepalen onder goedkeuring van den
betrokkene. Overleg met iemand plegen wil zeggen,
met iemand over een zaak spreken. Met den concierge
aan het gymnasium is over de vergoeding voor het
schoonmaken gesproken en hij heeft zich met de
voorgestelde regeling vereenigd. Wanneer hij nu
tegen den heer Burger heeft gezegd dat dit niet hot
geval is, heeft hij dit gelogen. Spreker toch heeft
van den concierge een brief ontvangen, die luidt
„In verband met de heden morgen behandelde zaak
omtrent het bedrag bestemd voor het schoonhouden
van het gymnasium, heeft ondergeteekende, concierge
aldaar, de eer UEdelachtbare het volgende mede te
deelen
dat hij, wanneer de instructie hem geen vrij laat
in het bepalen van de dagen en uren van de schoon
maak en deze moet blijven geschieden op de wijze
zooals dit thans gewoonte is, dan zou aan loonen,
gereedschap enz. per jaar moeten worden betaald
f 274.38, welk bedrag ook thans door de gemeente
aan de beide schoonmaaksters wordt uitgekeerd voor
de groote schoonmaak en voor den Woensdag- en
Zaternamiddag.
Hij en zijn vrouw zouden dus alle werkzaamheden
per dag moeten uitvoeren en bovendien van het
salaris moeten afstaan 274.200 74.38
50.voor brandstof aanbrengen 124.38, dat
hij echter, geheel vrij zijnde in de keuze van de te
nemen maatregelen, die tot goed onderhoud van het
gymnasium moeten dienen, door een op ervaring
gegronde practische werkmethode wel kans ziet het
zelfde resultaat te krijgen, in welk geval de nieuwe
regeling werkelijk eenigszins in zijn voordeel is te
beschouwen en hij deze gaarne zag toegepast.
Mocht echter het aantal lokalen worden uitgebreid,
dan is het bedrag van 200.te gering".
Spreker is van oordeel dat hier behalve overleg,
ook goedkeuring heeft plaats gehad, al was dit geen
vereischte. In dit licht beschouwd hecht spreker ook
niet veel waarde aan de mededeelingen van den heer
Burger omtrent het amanuensisschap. Het werk van
den concierge als amanuensis beteekent volgens
spreker's inlichtingen niet veel. Hij doet niet veel
meer dan potjes afwasschen en dit is met 100.
wel betaald. Verder kan spreker nog mededeelen
dat het zeer zeker in de bedoeling ligt van Burge
meester en Wethouders om de helft der belooning
van het Rijk terug te vorderen. De concierge behoeft
echter daarom niet in de verordening te worden
opgenomen. De kosten van schoonmaken toch worden
ook niet in de verordening genoemd en evengoed
betaalt het Rijk daarvan de helft. Mocht het echter
worden geëischt, dan zal het in de verordening
worden opgenomen.
De heer Burger vindt het jammer, dat de heeren
Haverschmidt en Hartelust hun amendement hebben
ingetrokken. Ook betreurt hij het dat bij deze
ambtenaren geen periodieke verhoogingen worden
toegepast. Er zijn echter wel meer ambtenaren, die
geen periodieke verhoogingen hebben, zoodat de con
cierge in dit opzicht geen unicum is. Spreker geeft
toe dat ieder over het werk van den concierge tevreden
is, maar Burgemeester en Wethouders zijn van meening
dat dit werk ook behoorlijk wordt betaald. Hij heeft
tijd voor de waarneming van nog andere betrekkingen
en is, naar spreker's meening, dan ook niet te beklagen.
Wat nu de concierge van de meisjersschool betreft,
die krijgt voor het schoonmaken feitelijk een te groote
vergoeding en komt om die reden in het geheel niet
voor periodieke verhoogingen in aanmerking.
De heer Zandstra kan zeer kort zijn. Hij zal geen
uitvoerig pleidooi houden daar hij zich niet bewust
is dat hij zich in eersten termijn oneerbiedig tegenover
Burgemeester en Wethouders heeft uitgelaten of zich
onjuist heeft uitgedrukt. Hij heeft er alleen van
gesproken, dat het voorstel den leden zal hebben
verrast en dat Burgemeester en Wethouders de zaak
niet met den noodigen ernst hebben behandeld.
Spreker blijft zijn standpunt handhaven.
De verklaring van den wethouder heeft hem niet
van opinie kunnen doen veranderen. De heer Burger
heeft de positie van den concierge van het gymnasium
al toegelicht, die van den titularis aan de meisjes
school is niet beter. Wanneer de heer Schoonder
mark spreekt van boodschappen doen, ja dat behoort
tot zijn werk, maar hij heeft nog veel meer te ver
richten. Kachels aanmaken en het geheele gebouw
schoonhouden behoort er ook bij. Dat kan hij met
zijn vrouw niet af en vooral 's winters wanneer hij