88 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1913. dikwijls 's morgens 5 uur moet opstaan, heeft hij vreemde hulp noodig. Het bedrag van 330.is nu al 32 jaar lang uitbetaald en dit bedrag is niet verhoogd ofschoon alles, ook de schoonmaakartikelen, duurder is geworden. Wanneer men dan ook nagaat, dat de man soms 5 werksters heeft en de concierge van het gymnasium ƒ274.noodig heeft voor schoon maken, dan is het wel na te gaan, dat hij aan 330. niet te veel heeft. Wat het amanuensisschap betreft, de concierge aan de meisjesschool is ook amanuensis. Zijn titel is toch concierge-amanuensis blijkens zijn aanstelling. Wat werk de man als amanuensis heeft te doen weet spreker niet, maar dat is niet in 1 of iy2 uur op te redderen. Wat de minder gunstige positie betreft ten opzichte van een vader en moeder in het armhuis, dat kan wel worden hersteld. Spreker herhaalt dat de cijfers van Burgemeester en Wethouders niet juist zijn. In het oude voorstel toch staat dat de concierge heeft 450.vrije woning, vuur en licht, geschat op ƒ150.in dit voorstel wordt de woning op 150. vuur en licht op 50.geschat. Die 50.is er nu bij gehaald. Wanneer men nu meent dat de concierge voor het schoonmaken roijaal betaald wordt, vergist men zich. De concierge der R. H. B. S. krijgt hiervoor 400. 75.terwijl zijn salaris f 825.tot 1000.— bedraagt, Ook van den concierge der Winterland- bouwschool bedraagt het salaris ƒ825.tot/'1000. Wanneer men zich toch de weelde van een meisjes school veroorlooft en de leeraressen hooger salarissen geeft, moet de geheele huishouding daarmee in over eenstemming zijn. Het is toch geen armenschool en de menschen waarvan hier sprake is, behoeven ter wille der gemeente geen armoede te lijden. Spreker is overtuigd dat, wat hij en zijne partijgenooten voor stellen, niet over de hooge schoenen loopt en zij handhaven dan ook hun voorstel. De heer Hiemstra zegt dat door den wethouder met grooten ophef is verkondigd dat het werk kan gebeuren door man en vrouw. Spreker wil den heer Schoondermark vragen of een salaris van 980 een ideaal salaris is voor man en vrouw te zamen. Wan neer beiden hun werkkracht geven, is dat geen ideaal salaris, te meer, daar zij ook groote uitgaven hebben te doen voor schoonmaakartikelen. Er is dan ook geen enkele reden om het voorstel- Zandstra niet aan te nemen. Er is gezegd: de concierges zijn geen amanuenses. Spreker wil den Wethouder vragen of deze menschen, als zij weigeren amanuensiswerk te doen, op den steun kunnen rekenen van den heer Schoondermark. Wan neer zij toch verplicht zijn dat werk te doen moet men ze er ook voor betalen. Op deze pertinente vraag wenscht spreker ook gaarne een pertinent antwoord. De heer Burger heeft gehoord dat hij zich harde uitdrukkingen aan het adres van Burgemeester en Wethouders heeft veroorloofd. Het is hem echter ontgaan en hij drukt er zijn leedwezen over uit. Spreker constateert nu tegenspraak tusschen hetgeen de concierge van het gymnasium hem heeft mede gedeeld en wat hij den Voorzitter heeft geschreven. Die kwestie is voor hem onoplosbaar, daar spreker den concierge kent als een zeer vertrouwbaar persoon. Hij heeft toch den concierge gevraagdhebben Burgemeester en Wethouders overleg met U gepleegd en daarop een bevestigend antwoord ontvangen, maar tevens de mededeeling dat het schoonmaken, zooals het in de instructie voor de schoonmaaksters is voor geschreven, de gemeente 300.kost, doch dat hij, concierge, als hij het zuiniger mag doen, met circa 230.zijne extra onkosten ongeveer zou kunnen dekken. Nu echter de concierge blijkt aan den Burgemeester anders te hebben geschreven, is van sprekers kant de kwestie van het schoonmaken uit. Het spijt hem iets te hebben aangevoerd dat hij niet heeft kunnen volhouden, maar de oorzaak moet zijn, dat hij verkeerd is ingelicht. Het is moeilijk een geheel zuivere vergelijking te maken tusschen de beide concierges. De Wethouder heeft medegedeeld dat hij van een leeraar der meisjes school heeft vernomen dat het amanuensiswerk aan die inrichting hoofdzakelijk bestaat in het schoon maken van potjes en pannetjes. Bij het gymnasium evenwel is dat heel iets anders en de Wethouder weet dit ook wel. Hij weet, in verband met inge komen klachten over gebrek aan ruimte voor het opbergen van instrumenten, dat er een groote hoe veelheid aanwezig is. Die worden nu door den con cierge buitengewoon goed onderhouden en het in behoorlijk bruikbaren staat houden van al die instru menten is waarlijk geen kleinigheid. Daarbij komt dan nog het prepareeren en klaarzetten voor de lessen. Wel is waar doet de leeraar de meeste proeven zelf, maar het gebeurt ook dat hij assistentie noodig heeft. Nu weet spreker niet of men aan een R. H. B. S. ook niet langzamerhand amanuensis wordt, maar de concierge aan het gymnasium is, al heeft hij niet een speciale opleiding ontvangen, als amanuensis zeer bruikbaar. Het heele werk van den concierge-amanuensis is niet zoo eenvoudig als men zich voorstelt. Eiken morgen is de concierge met zijn vrouw en de dienst bode bezig de kachels uit te halen, alles af te stoffen enz. terwijl een man brandstof aanbrengt. Gedurende den schooltijd heeft hij wel tijd over, maar hij is van 's morgens vroeg tot na afloop der schooluren ge bonden, terwijl Woensdags en Zaterdags de werksters bezig zijn. Wanneer hij zelf de schoonmaak moet regelen stuurt hij zijn dienstbode, die daarvoor een extra vergoeding ontvangt. Alles te zamen genomen blijft spreker het onbillijk achten dat de concierge van het gymnasium, die hetzelfde conciergewerk heeft te verrichten als zijn collega, zooveel lager salaris heeft. Terecht is er toch op gewezen dat de concierge aan de Rijks Landbouwwinterschool 825.tot 1000 verdient. Deze heeft een gebouw, half zoo groot als het gymnasium en hij heeft veel hooger salaris. Spreker zal zijn straks aangekondigd voorstel nog iets bescheidener maken en stelt voor boven het voorstel van Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid te openen op drie verhoogingen na 3, 6 en 9 jaren telkens van 25.— Spreker bedoelt dit voor de beide concierges, hoewel de een voor hetzelfde werk 130.meer ontvangt dan de andere. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Burger is voorgesteld Boven het voorstel van Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid te openen op drie verhoogingen na 3, 6 en 9 jaren dienst, telkens 25. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Schoondermark (Wethouder) zegt dat de heer Hiemstra heeft gevraagd of de concierge, als hem amanuensis werk wordt opgedragen, dit moet doen. Zeker moet hij dathet staat in zijn instructie. Het verschil zit echter in de beantwoorden der vraag wat verstaat men onder amanuensiswerk. De amanu ensis van de Rijks Hoogere Burger School is in staat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1913. 39 om, als de leeraar zegt, zet voor een bepaalde proef het noodige gereed, zulks te doen. De concierge aan het gymnasium en de meisjesschool kunnen dat niet. Hun werk bepaalt zich hoofdzakelijk tot het schoon maken van potjes, van pannetjes en tot het assisteeren bij een paar proeven. Als er b.v. een luchtpomp wordt gebruikt moet hij pompen. Nu vergelijkt men den concierge aan het gymnasium bij zijn college aan de Rijks Landbouwwinterschool. Die heeft er echter de geheele administratie der inrichting bij te doen, een werk waar wel alleen ƒ400 voor mag worden betaald. Spreker blijft de voorgestelde regeling voldoende achten. De heer Zandstra wijst erop, dat spreker en zijn partijgenooten steeds verweten wordt, dat zij altijd vergelijkingen maken. Zij hebben het voetspoor van Burgemeester en Wethouders gevolgd, die ook ver geleken hebben met Groningen, Leiden en Amsterdam. Burgemeester en Wethouders echter vergelijken in dalende richting, spreker evenwel in opgaande. Dat is het verschil. De Voorzitter doet opmerken dat de heer Zandstra terecht heeft opgemerkt dat in het vorige voorstel stondvrije woning, vuur en licht 150.De in dit voorstel medegedeelde cijfers zijn echter de juiste, daar vrije woning toch zeker wel op 150.mag worden geschat. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 21 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Zandstra, G. W. Koop- mans, Tiemersma en Hiemstra. Tegen de heeren Beucker Andreae, Fransen, Berg huis, Wilhelmij, Hartelust, Boosman, J. Koopmans, Oosterhoff, Tijsma, Lautenbach, Tulp, van Mossel, Haverschmidt, Feitz, Beekhuis, Menalda, Burger, Schoondermark, Komter, Vonck en Bertling. Het voorstel-Burger wordt verworpen met 16 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren Berghuis, Zandstra, Har telust, G. W. Koopmans, Tijsma, Lautenbach, Tiemersma, Hiemstra en Burger. Tegen de heeren Beucker Andreae, Fransen, Wil helmij, Boosman, J. Koopmans, Oosterhoff, Tulp, van Messel, Haverschmidt, Feitz, Beekhuis, Menalda, Schoondermark, Komter, Vonck en Bertling. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hiermede is afwijzend beschikt op het adres van de Vereeniging van concierges en amanuenses. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders dat de gemeente toetrede tot de garantie, door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen geëischt, voor het inleggen hij de a.s. zomerdienstregeling van een trein Leeuwarden-Meppel en een in omgekeerde richting. Dit voorstel luidt als volgt Inliggende circulaire betreffende de inlegging van een tweetal terreinen op het traject MeppelLeeuwarden ontvingen wij van het bestuur der vereeniging „Plaatselijk belang" te Wolvega. De daarin behandelde zaak kwam ons voor voor de gemeente van dusdanig belang te zijn dat onzerzijds aan de actie is deelgenomen. Uitvloeisel daarvan is geweest dat de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen heeft toegezegd aan het geüite verlangen te voldoen, indien door belanghebbenden tot ten hoogste 2500.wordt gedragen in een eventueel tekort in de op 9170. geraamde opbrengst der treinen. Onder mededeeling dat door enkele burgemeesters de steun hunner gemeente in uitzicht is gesteld en uit overweging dat voor Leeuwarden bij de onder- werpelijke verbetering der komende zomerdienst regeling een belang betrokken is, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten dat door de gemeente Leeuwarden in de bedoelde garantie naar een bedrag van 1000.— zal worden deelgenomen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra weet niet of het voorstel zooals het daar ligt voor de gemeente van belang is. Wanneer men hem duidelijk kan maken dat door aanneming ervan het algemeen belang wordt gediend, zal hij vóór stemmen. De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat het voordeel voor onze gemeente te verklaren is uit het feit dat verschillende gemeenten, aan de lijn ge legen, er voor zich een heel groot belang in zien. Wanneer nu die gemeenten er belang bij hebben, zal onze gemeente er wel in de eerste plaats mee gebaat zijn, omdat de menschen naar Leeuwarden gaan. De maatschappij eischte eerst 70.per dag. Voor dit bedrag moest borg worden gesproken. Toen is eene Commissie naar den Directeur-Generaal geweest, die getracht heeft de som te bepalen op 2500. Dit is niet gelukt en er moest voor 3500.goed gezegd worden. Bij nader schrijven werd het ƒ2500. Deze som wordt het eerst aangesproken. De trein kost ruim 9000.per jaar, als er geen reizigers mee gaan. Het is een proef alleen voor den a.s. zomerdienst. Wanneer blijkt dat er voldoende reizigers meegaan, zal de maatschappij er wel een vasten trein van maken zonder verdere garantie. Dit jaar het jaar 1913 is deze proef licht te nemen daar er hier in Augustus in verband met de feesten eene tentoonstelling wordt gehouden, die ongetwijfeld veel menschen zal trekken. Spreker gelooft dan ook wel zeker dat het waarborgfonds niet zal behoeven te worden aangesproken. De heer Berghuis wil met een enkel woord mede- deelen waarom hij niet meegaat met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het lijkt hem een ge vaarlijke zaak. Wanneer men hier nu garantie geeft zal de maatschappij als men later komt om andere concessies weer garantie vragen. Voor het argument van den heer Schoondermark, in verband met 1913, voelt spreker weinig. In den zomer van dit jaar zul len er zooveel extra treinen loopen, die de reizigers hier kunnen brengen, dat deze trein overbodig zal blijken. Spreker acht deze trein ook ongeschikt voor de bezoekers der tentoonstelling. De buitengemeenten hebben er meer belang bij dan onze gemeente en wij behoeven dan ook het leeuwen aandeel niet te betalen. Een der buitengemeenten heeft reeds afwijzend beschikt en spreker herhaalt het gevaar bestaat dat de maatschappij ook garantie vraagt als de Kamer van Koophandel b.v. verzoekt om het inleggen van een sneltrein. Nog wijst spreker er op dat deze treinen de reizi gers meer van- (aansluiting op de sneltreinen naar het zuiden) dan naar Leeuwarden zullen voeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 6