90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 April 1913. Het voorstel van den heer Burger wordt verworpen met 19 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beekhuis en Burger. Tegen de heerenBerghuis, Tulp, Lautenbach, Boosman, Tiemersma, Fransen, Hiemstra, Oosterhoff, Schoondermark, Zandstra, J. Koopmans, Hartelust, Wilhelmij, Bertling, Vonck, Komter, Menalda, Tijsma en G. W. Koopmans. De heer Haverschmidt heeft aan deze stemming geen deel genomen. De heer Tijsma merkt op dat in het tweede lid het schoolgeld voor leerlingen, in de maand Januari toegelaten, niet is geregeld. Met aanvulling en behoudens nadere redactie ten aanzien van deze opmerking wordt artikel 2 daarna met algemeene stemmen aangenomen. Artikel 3 wordt met algemeene stemmen aange nomen. Aan de orde is artikel 4. De beraadslaging wordt geopend. De heer Burger merkt op dat in het oorspronkelijk ontwerp eene duidelijke tegenstelling bestond tusschen 1°. ontheffing ambtshalve, en 2°. ontheffing op aan vraag. Door de invoeging van een nieuw punt 2 is de harmonie van het artikel verstoord. Daar de be doeling moet zijn, ook in dit geval de ontheffing ambtshalve te verleenen, komt het spreker voor, dat onderdeel 2 moet worden genummerd le, en dat in dit onderdeel in plaats van „1" moet worden gelezen „a of b". De heer Schoondermark (wethouder) heeft geen be zwaar deze redactie-wijziging over te nemen, wanneer Burgemeester en Wethouders gerechtigd zijn het artikel nader te redigeeren. De heer Vonck zegt dat in artikel 4b staat „door vertrek van dengene, die den leerling naar „het gymnasium gezonden heeft of bij overlijden van „den leerling." Spreker vraagt of het niet beter is te lezendoor vertrek van het gezin waarvan de leerling deel uit maakt. Hij is toch van oordeel dat een leerling zooals het hier staat vrij is van het betalen van schoolgeld, als degene die hem zendt de gemeente verlaat. Dat kan niet de bedoeling zijn. De heer Schoondermark (wethouder) wijst den heer Vonck op punt 1. Daar staat dat ontheffing wordt verleend wanneer de leerling het gymnasium verlaat. De heer Vonck begrijpt thans de zaak volkomen. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 4 wordt mot algemeene stemmen aangenomen, met inachtneming van het door Burgemeester en Wethouders gemaakt voorbehoud van de nadere redactie. Aan de orde is artikel 5. De beraadslaging wordt geopend. De heer Burger merkt op dat de restitutieverleening logisch geregeld is, nu het kalenderjaar is aangenomen als schoolgeld jaar. Wanneer het artikel wordt aange nomen zooals het er staat, zal iemand die verhuist vóór 1 Juli 5/10 gerestitueerd krijgen, terwijl iemand onder de gevallen verkeerend van artikel 4, la, slechts 4/io terug krijgt. Spreker stelt voor in het eerstge noemde geval niet meer te restitueeren dan Vlo van het schoolgeld en dus in plaats van la te lezen la of c. De heer Schoondermark (wethouder) vraagt of de heer Burger de door hem voorgestelde wijziging niet gevaarlijk vindt met het oog op de onbekendheid met de reden, waarom de leerling de school verlaat. De heer Burger vindt het billijk 5/io restitutie te ver leenen wegens ziekte of verhuizing, onbillijk wanneer hij de reden niet kent. Misschien begrijpt hij den heer Burger niet goed. De heer Burger antwoordt dat hij, die weg gaat om gegronde redenen, maandsgewijs restitutie krijgt, en wie zonder reden weg gaat, zou volgens het voorstel 5/10 restitutie krijgen. Spreker wil dit op 4/10 stellen, omdat dit zuiverder uitkomt in het kader van Burge meester en Wethouders, omdat iemand die in Juni vertrekt niet om ziekte ook 4/10 krijgt. Hij die zonder reden vertrekt, zal niet meer restitutie krijgen dan een ander die door ziekte genoodzaakt is heen te gaan. Burgemeester en Wethouders nemen het amende ment-Burger over. De beraadslaging wordt gesloten. De artikelen 58 worden met algemeene stemmen vastgesteld. De heffingsverordening in haar geheel wordt met algemeene stemmen vastgesteld. Aan de orde is de verordening op de invordering, onderdeel B. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden, Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De artikelen 18 en daarna de verordening in haar geheel worden met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verbouwing van het stadhuis. (Bijlage no. 13.) De Voorzitter wil den Raad mededeelen, dat Bur gemeester en Wethouders een kleine wijziging in hun voorstel brengen ten opzichte van de lokalen voor Bevolking en Burgerlijken Stand. Dit was het ge deelte van het plan, waarmede Burgemeester en Wet houders zelf het minst vrede hadden. Spreker vor keerde vroeger in de meening dat een door den Directeur van Gemeentewerken bij zijn eerste plan voorgestelde indeeling van dat deel van de Hoofd wacht niet kon worden gemaakt zonder de daarbij voorgestelde wijzigingen in de eronder gelegen ver trekken. Het blijkt nu echter dat zulks niet het ge val is. Burgemeester en Wethouders nemen nu die wijziging over. De wijziging bestaat hierin dat een paar gedeelten, die nu gang zijn, bureau worden. Het bureau van den Burgerlijken Stand zal dan twee ramen op de binnenplaats krijgen en het bevolkings bureau zal eene aanzienlijke uitbreiding ondergaan. De kosten, welke voor deze wijziging gemaakt moeten worden, bedragen 900. Spreker stelt thans voor de deuren te laten sluiten, ten einde de leden in de gelegenheid te stellen in lichtingen te vragen aan den Directeur der Gemeente werken, die tegenwoordig zal zijn. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 April 1913. 91 De heer Burger vraagt of de leden zelf aan den Directeur inlichtingen moeten vragen of dat het de bedoeling is dat deze ambtenaar eene lezing over de verschillende plannen zal houden, zooals spreker in de vorige vergadering toen deze zaak aan de orde was heeft gevraagd. De Voorzitter antwoordt dat de leden zelf de inlich tingen, die zij meenen noodig te hebben, zullen moeten vragen. Spreker laat de deuren sluiten. Na heropening zegt de heer Komter (wethouder) dat, zooals reeds in bijlage 13, bladz. 117, 2e kolom, is opgemerkt, Burgemeester en Wethouders tot het doen van dit voorstel zijn gekomen, omdat de geldelijke toestand der gemeente eischt, spreker zou willen zeg gen gebiedend eischt, dat wij ons tot het noodzakelijke beperken. Misschien is het niet overbodig, dit nog eens nader met eenige cijfers aan te toonen. Spreker wil beginnen met te wijzen op het verblij dend verschijnsel, dat onze voornaamste belastingen stijgende inkomsten aanwijzen. Om niet te ver terug to gaan, heeft spreker de rekening van 1909 vergeleken bij de begrooting van dit jaar. In 1909 werd ontvangen aan hoofdelijken omslag en opcenten op grond- en personeele belasting 394.000.—, terwijl daarvoor op de begrooting van dit jaar is uitgetrokken 421.900.—, bij een met vijftien honderdste verlaagd heffingspercentage van den hoofdelijken omslag. De opbrengst dezer belas tingen steeg dus nagenoeg 28.000.—. Zonder ge noemde verlaging van het percentage zou de raming voor dit jaar nog ruim 13.000.hooger zijn geweest. Spreker brengt terloops even in herinnering, dat bedoelde verlaging van het percentage mogelijk werd, niet alleen door toeneming van het belastbaar inkomen, maar ook door invoering van nieuwe belastingen en vermeerdering van andere inkomsten. Zoo vinden wij op de begrooting voor 1913 Belasting op vermakelijkheden 8000. Kadegeld2450.— Erfpacht Hoekstersingel, na aftrek van rente van kapitaal voor stratenaanleg 2000. Vermeerderde inkomsten van de water leiding 3000.— Samen 15450. De eerste drie posten komen in de rekening van 1909 niet voor, de laatste tot een 3000.lager bedrag. Ook bij andere takken van dienst, te vinden onder afdeeling 6 van hoofdstuk 2, kan een stijging van inkomsten worden aangetoond. Als voornaamste posten komen hier voorbruggelden, havengeld, marktgold, waag- en beursrechten, school gelden enz. Deze stijgen van 112,673.— in 1909 tot 124,744.op de begrooting voor 1913. Eene toename dus van ruim 12,000.Daartegenover staat echter een toeneming van uitgaven voor deze takken van dienst, waarbij de gestegen inkomsten geheel in het niet wegzinken. Wij vonden dus een vermeerdering van inkomsten van 28,000.—, plus 15,450.—, plus 12,000.—. Samen alzoo 55,450. Spreker komt nu aan de uitgaven. Alleen bij onderwijs stijgen de uitgaven, die ten laste der gemeente komen, van 179,721.— in 1909, tot 189,869.in dit jaar, dus met ruim 10,000. Tegenover de gunstige uitkomsten der exploitatie van de gasfabriek staan de toenemende tekorten van den reinigingsdienst en de voorshands belangrijke tekorten op de electrische centrale. De stijging dor uitgaven voor vaste salarissen is zeer belangrijk bij alle takken van dienst. De daaruit volgende meerdere blijvende uitgaven, buiten die der lichtfabrieken, stegen van 184,885.— in 1909, tot 211,234.— in 1913. Hier bedraagt de toeneming dus 26,349.— de ver hooging der loonen der werklieden, ingaande 1 Mei a.s., niet medegerekend. Nog op één uitgaafpost wenscht spreker de aandacht te vestigen en wel op het bedrag, dat jaarlijks uit de gewone inkomsten moet worden gevonden voor rente en aflossing van schuld. Op de begrooting voor 1913 is uitgetrokken 196,180.—. In 1909 werd uitgegeven 153,778.een ver schil alzoo van 42,402.Voor de lichtfabrieken is hieronder nu meer begrepen dan in 1909 ƒ14,000.— Voor rente van kasgeld en huur vastigheden ƒ6,800. Dit maakt samen f 20800.Rest dus 21602. Dit alles wijst op een vermeerdering van uitgaven van 10000.plus 26349.plus ƒ21602.tezamen rond 60.000.terwijl de inkomsten slechts met 55000.zijn toegenomen. Wij zien dus dat de toeneming der inkomsten uit de bestaande en nieuw ingevoerde belastingen door de toenemende uitgaven reeds met 5000.wordt overtroffen. Het staat bij spreker dan ook vast dat de toenemende welvaart, waarin wij ons mogen verheugen, aanleiding geeft tot een vrijgevigheid bij het doen van uitgaven, die bedenkelijke gevolgen kan hebben. Als straks de 7 magere jaren komen, zullen de uitgaven vrijwel gelijk blijven, doch de inkomsten belangrijk afnemen. Al waren er dus geen andere nieuwe uitgaven in zicht dan die voor de vernieuwing van het stadhuis, dan nog zou een goed beheer eischen, dat wij ons daarbij tot het noodige beperken. Maar gebiedend wordt die eisch wanneer wij denken aan alles, waarin bovendien nog moet worden voorzien. Behalve de 8840. voor afschaffing der 2 laagste loonklassen over 8 maanden, zal daarvoor vervolgens over een vol jaar nog meer worden vereischt 4420. - Voor subsidie Middelbare Technische School ƒ7500.— Wat de salaris-herziening Lager Onderwijs zal kosten, is nog niet bekend, doch het is best mogelijk dat daarvoor gevraagd zal worden een bedrag van stel 14.000.—. De ten laste der gemeente komende kosten van een zwem- en badinrichting bedragen, stel ƒ4000. Het wetsontwerp tot regeling van de pensionneering der gemeente-ambtenaren, zie het adres van Burge meester en Wethouders aan de Tweede Kamer, kost de gemeente ƒ30,000; het maakt te zamen ƒ59,920. Eene vermeerdering der jaarlijksche uitgaven met rond 60,000.zal eene enorme verhooging van den hoofdelijken omslag noodig maken. Het percentage, dat voor de hoogste inkomens 6.3 °/0 bedraagt, zou met 20 °/0 moeten stijgen en dus 8 °/0 worden. Maar, zegt spreker, wij zijn er nog niet. Spreker heeft nog niet genoemd de kosten voor een nieuwe school aan den Wissesdwinger en voor nog een nieuwe school, waaraan spoedig behoefte schijnt te zijn. Dan komt nog de reorganisatie of verplaatsing van de „reiniging", uitbreiding der begraafplaats, vernieuwing van bruggen en vermeerdering van kaderuimte en eindelijk de stichting van oen slachthuis. Uitvoering van al deze zaken, maar vooral van de niet productieve, zooals de stadhuisbouw, zal de belastingdruk dermate verhoogen, dat de toeneming van het belastbaar inkomen gevaar loopt daardoor te worden gedreven in afnemende richting, wat zeer bedenkelijke gevolgen zoude hebben. Dat overigens de belasting, ook in vergelijking met andere steden, hier zeer hoog is, kan blijken uit een staat, gepubliceerd door het gemeente bestuur van Dordrecht (zie ook Gemeentebelangen van 1 Maart 1913). Yan de daarin voorkomende 20 groote gemeenten is de belastingdruk het zwaarst in Gro ningen, Utrecht en Leeuwarden. Por 100 geschat inkomen wordt aan verschillende belastingen geheven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 6