94 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 April 1913.
Hij zal echter vóór het voorstel van Burgemeester
en Wethouders stemmen.
De heer Tiemorsma is van oordeel dat de Wethou
der van Financiën de beste pleitbezorger voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is geweest.
Wanneer men de eindsom ziet en deze met de plannen
vergelijkt, komt men tot de conclusie dat het niet
zoo duur is. Er wordt echter in de verschillende
voorstellen gesproken over verplaatsing van Gemeen
tewerken en van het Politiebureau. Men vindt dan bij
die begrootingen een post op de begrooting gebracht
van het pand dat, of den grond, die door gemeente
werken of politiebureau in beslag zal worden geno
men. Zooiets kan spreker niet vinden op deze begrooting
wat betreft het gebouw in de Bagijnestraat. Boven
dien wordt dit gebouw thans gebruikt als hulpschool
van gemeenteschool 5. De kinderen, daar ter school
gaande, moeten worden verplaatst, dit betreurt spreker
niet, maar als onmiddellijk gevolg van 't voorstel van
Burgemeester en Wethouders zullen wij spoedig moeten
overgaan tot het bouwen eener nieuwe school. Door
te stemmen voor het voorstel beslissen wij dus feite
lijk tegelijkertijd over de nieuw te bouwen school.
De Voorzitter„die moet er toch komen, deze is
afgekeurd".
De heer Tiemersma vervolgt en zegt dat hoewel
dikwijls de zuinigheid de wijsheid bedriegt, hij na het
gehoorde de zijde kiest van Burgemeester en Wet
houders. Hij zal vóór hun voorstel stemmen.
De Voorzitter begint met den heer Tiemersma er
op te wijzen dat de school aan de Bagijnestraat niet
langer als school kan worden gebruikt. Ze voldoet
zoo weinig aan de eischen, dat ze is afgekeurd. In
een der eerstvolgende vergaderingen zal dan ook bij
den Raad een voorstel worden ingediend om een
nieuwe school te bouwen aan den Wissesdwinger. Do
kosten voor een nieuwe school behoeven dus niet in
rekening te worden gebracht bij de stadhuisplannen.
Wat het gebouw aan de Bagijnestraat betreft, hier
tegen zijn vele bezwaren ingebracht. Het gebouw,
dat zeer verwaarloosd is, maakt een ongunstigen
indruk, maar spreker is overtuigd dat het, als het
opgeknapt is, wel zal meevallen. De raadsleden
moeten dan ook niet al te veel afgaan op den indruk,
dien het gebouw maakt. Door dit gebouw in gebruik
te nemen, wordt in ieder geval bereikt dat Gemeente
werken meer ruimte krijgt. Wat de bouwvalligheid
aangaat, spreker heeft van den directeur dikwijls ge
hoord dat men geen percentage van bouwvalligheid
kan aangeven en dat het niet te zeggen is hoe lang
een gebouw nog mee kan. Het past in de lijn van
Burgemeester en Wethouders. Zij zeggenwij hebben
een gebouw, laten we dit gebruiken. En de ver
anderingen, die niet zoo belangrijk zijn, zullen het
in elk geval solieder maken.
Met den heer Bertling is spreker het niet eens dat
Woningtoezicht er niet beter op wordt gehuisvest. In
het stadhuis heeft het één lokaal van 33:/4 M2 en
hier krijgt het drie vertrekken gelijkvloers van
40.64 M2. In alle opzichten gaat dus ook het Woning
toezicht vooruit. Spreker zal afzonderlijk in stemming
brengen het voorstel betreffende de verhuizing van
Gemeentewerken naar de Bagijnestraat. Dit is niet
onafscheidelijk aan de stadhuisplannen verbonden.
Andere bedenkingen zijn geopperd tegen het archief.
De Directeur der Gemeentewerken heeft er reeds op
gewezen dat de toetreding van lucht en licht en
stoken veel kunnen doen om de droogte in de lokalen
te bevorderen. Dat het brandgevaar maar weinig
minder is dan nu, nu het op zolder gehuisvest is,
kan spreker niet toegeven. Het vertrek heeft aan
den eenen kant een 4-steens, en aan den anderen
kant ook een dikken muur, ligt gelijkvloers, zoodat,
als er brand komt, do geheele inhoud spoedig in het
Raadhuisstraatje kan worden gebracht. Wanneer het
daarentegen op zolder blijft en daar ontstaat brand,
dan kan men haast zeggen laat maar brandenHet
brandgevaar voor het archief wordt dan ook belangrijk
minder. Of het echter zal voldoen aan de door het
Rijk te stellen eischen kan spreker niet zeggen.
Spreker doet opmerken dat de rijkseischen zijn vervat
in een ontwerp van wet. Wordt dit ontwerp tot wet
verheven, dan zullen we moeten zien wat het Rijk
eischt. Spreker stelt prijs op het behoud van het
rechterlijk archief en de gemeente moet zich daarom
desnoods eenige offers getroosten. Het archief krijgt
60 M2 ruimte voor boekenkasten en zal 4 stellingen
bevatten, gescheiden door gangen van 1.05 M. Et-
komt dus een aanzienlijke bibliotheek bij. De archivaris
heeft dan ook gezegd dat, als dit tot stand komt, een
belangrijke verbetering is aangebracht.
De heer Burger meent dat Burgemeester en Wet
houders met de leeszaal hebben gegoocheld. De
oplossing van het vraagstuk was niet zoo'n heksen
toer als de heer Burger meende. De vertrekkamer
toch zal, als ze voor leeskamer wordt bestemd,
voortaan niet meer dienen als anti-chambre voor
den burgemeester en als vergaderzaal voor com-
missiën. Wat deze laatste vergaderingen betreft, die
zullen in het vervolg op de Nieuwe Zaal worden
gehouden. Ook komt in de ontworpen school een
ruimte beschikbaar voor vergaderingen van school-
autoriteiten en die ruimte zal ook voor andere ver
gaderingen kunnen worden gebruikt.
De heer Burger heeft gelukkig niet te veel gere
deneerd over de raadszaal. Spreker kent in ons ge
heele land geen mooier raadszaal dan deze. Hij geeft
toe dat een kleedkamer voor de leden geen overdreven
weelde zou zijn. Daaraan echter komt minder behoefte
als door de nieuwe indeeling het publiek door een
andere deur binnenkomt, Burgemeester en Wethouders
voor Maryke-meu gaan zitten, de centrale verwarming
er is enz.
Burgemeester en Wethouders hebben ernstig over
wogen of langs het Raadhuisstraatje een bijgebouw
kan worden geplaatst. De Directeur der Gemeente
werken evenwel heeft den grond ter plaatse onderzocht
en dien zoo slecht bevonden, dat er, alvorens te kunnen
bouwen, aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt,
welke kosten bij lateren nieuwbouw geheel wegge
gooid zouden zijn.
Burgemeester en Wethouders echter willen gaarne
nog eens overwegen of de verbouw ten behoeve van
het archief die kosten waard is, mits slechts het ge
heele plan hier niet op behoelt te wachten.
De heer Menalda heeft gesproken over een nieuwen
deskundige.
Spreker gelooft dat er geen termen aanwezig zijn
om een anderen deskundige te hooren. Er bestaat
alle reden ons vertrouwen te stellen in den Directeur
der Gemeentewerken, die volkomen bevoegd is te
adviseeren.
Spreker dankt den heer Burger voor diens vrien
delijke woorden. Hij heeft terecht opgemerkt dat dit
voor Burgemeester en Wethouders geen dankbaar
voorstel is. Zij achten evenwel de voorgestelde ver
bouwing voldoende. Willen de heeren Burgemeester
en Wethouders een marmeren paleis geven, zij zullen
er wel in gaan zitten. Spreker doet nog opmerken
dat het voor Burgemeester en Wethouders evenmin
aangenaam was den Directeur der Gemeentewerken,
die 8 jaar lang plannen heeft uitgewerkt voor een
nieuwen vleugel, te moeten opdragen de uitwerking
van een plan waarvan gezegd kan worden, dat de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 April 1913. 95
berg een muis heeft gebaard. Van alle kanten hebben
Burgemeester en Wethouders dit plan bezien en zij
zijn tot de conclusie gekomen, dat het voor afzien-
baren tijd voldoende zal zijnte meer waar, zooals
de Wethouder van financiën uitvoerig heeft uiteen
gezet, het tijdstip voor het uitvoeren van groote
plannen zeer ongeschikt is.
Wanneer een geschikter oogenblik zal aanbreken,
valt niet te zeggen, maar het Rijk zal mettertijd
moeten komen met een regeling der financieele ver
houding tot de gemeente en dan zal Leeuwarden ook
van andere inkomsten profiteeren.
De Wethouder heeft verschillende zaken genoemd
die nog op verbetering wachten, maar daarbij niet
genoemd de verbetering der verkeerswegen in de
binnenstad en wellicht den bouw van een nieuw zieken
huis voor besmettelijke ziekten. De uitgaaf van het
Stadhuis is geheel improductief.
Wanneer door het uitvoeren dezer plannen ook
maar iets bedierf aan het oude Stadhuis, dat een
nieuwbouw later in den weg zou staan, dan zou
spreker zich verzet uitstekend kunnen begrijpen. Ten
slotte wil spreker nog doen opmerken dat de 30.000
verhoogd moet worden met ƒ900.voor de wijziging in
de huisvesting van den Burgerlijken Stand en f 1700.
3650.ongeveer 2000.voor opbrengst van
eon te verkoopen klok) voor het klokkenspel, daar het
Rijk daarvoor niet bijdraagt. Yan deze uitgaaf is, als
het eenmaal tot nieuwbouw mocht komen, slechts ruim
6000.weg voor vertimmeringen aan het politie
bureau. Deze uitgaaf is er echter weer gauw uit als
men oen paar jaar lang de rente van 2 ton bespaart.
Voor een nieuw gebouw op deze plaats meent spreker
de uitgaaf niet lager te mogen ramen, aan de hand
der vroeger gemaakte begrootingen. Naar 4^2
wordt dit een besparing van 9000.— per jaar.
Spreker beveelt dan ook het voorstel van Burgemeester
en Wethouders warm bij den Raad aan. Mocht echter
de Raad anders willen, dan is spreker blij dit eenen
ander te hebben gezegd, omdat dan de verantwoorde
lijkheid niet meer op Burgemeester en Wethouders rust.
De heer Beekhuis verklaart zich tegen de uitgaaf
voor het klokkenspel. Dit is nu een luxe uitgaaf,
welke niet ligt in de lijn van het gesprokene dooi
den Wethouder van financiën en den Voorzitter, en
bovendien is het zeer twijfelachtig of die muziek wel
in iemands smaak zal vallen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeelen a en b van het voorstel van Burge
meester en Wethouders worden aangenomen met 17
tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Berghuis, Tulp, Lauten-
bachBoosmanTiemersma, Hiemstra, Oosterhoff,
Schoondermark, Zandstra, J. Koopmans, Hartelust,
Wilhelmij, Yonck, Komter, Beekhuis, Burger en G.
W. Koopmans.
Tegen de heeren Fransen, Bertling, Haverschmidt
en Menalda.
Onderdeel c van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, behalve de plaatsing van het carillon in
den Stadhuistoren, wordt aangenomen met 19 tegen
2 stemmen.
Yóór stemmen de heeren Berghuis, Tulp, Lauten-
bach, Boosman, Tiemersma, Hiemstra, Oosterhoff,
Schoondermark, Zandstra, J. Koopmans, Hartelust,
Wilhelmij, Bertling, Vonck, Komter,Beekhuis,Burger,
Menalda en G. W. Koopmans.
Tegen de heeren Fransen en Haverschmidt.
Het in onderdeel c van het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders begrepen crediet voor de plaatsing
van een carillon in den Stadhuistoren wordt aange
nomen met 15 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Berghuis, Tulp, Lauten-
bach, Boosman, Tiemersma, Oosterhoff, Schoondermark,
Zandstra, J. Koopmans, Wilhelmij, Bertling, Vonck,
Haverschmidt, Burger en Menalda.
Tegen de heeren Fransen, Hiemstra, Hartelust,
Komter, Beekhuis en G. W. Koopmans.
Onderdeel d van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.