Vergadering van Dinsdag 1 October 1913. b. het hoofdbestuur van den Algemeenen Neder landschen Politiebond, 206 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 September 1918. Burger zegt verder een principieel debat niet noodig te achten. Spreker meent dat er van een principieel debat geen sprake is. Men kan zich op het stand punt stellen van den heer Burger en het Rijk, en zeggen dat in 't algemeen de huren de kosten moeten dekken en toch voor sprekers amendement stemmen. Het standpunt, door den heer Burger ontwikkeld, is ook door Burgemeester en Wethouders losgelaten bij de indiening van hun voorstel om een bijdrage te geven. Er is dan ook geen principieel verschil tusschen spreker en de heeren, maar een gradueel. Men kan zeggenhet Rijk zal 1200.wel en f 1900.niet goedkeuren, maar dat is slechts een bloot vermoeden. Uit de stukken kan worden gelezen, zegt de heer Burger, dat de huur f 2.zal bedragen. In het adres straalt door dat men gaarne een lagere huur zou heffen als dit mogelijk was. De Regeering kan dan ook uit de stukken lezen dat de behoefte aan lagere huurprijzen wel degelijk bestaat, maar dat men de bijdrage niet heeft willen verhoogen uit vrees voor niet-goedkeuring. De Voorzitter doet den heer Hiemstra opmerken dat de Regeering heeft gezegd, dat, als het mogelijk mocht blijken de huren te verhoogen, daardoor de bijdrage zal worden verlaagd. Dat is evenwel een open vraag en tot nu toe is er nog niets in dien geest gebeurd. De heer Hiemstra wijst erop dat hij zijne opmerking heeft gemaakt naar aanleiding van het door den heer Burger gesprokene, die er van sprak dat het Rijk erop rekent, dat de huren langzamerhand hooger zullen worden. Dat is echter slechts een vermoeden. De Voorzitter zegt dat men ten onrechte in het praeadvies gelezen heeft dat Burgemeester en Wet houders een huurprijs van ƒ2.te hoog vinden. Wel is gezegd dat die prijs „voor Leeuwarden niet laag" is, en bij de bespreking van verschillende verbeteringen, die een punt van overweging hebben uitgemaakt, zijn deze niet opgenomen om den prijs niet hooger te maken, maar te hoog achten Burgemeester en Wethouders hem daarom nog niet. Vergeleken met de huisjes aan het Vliet, die 1.80 doen, zijn deze woningen met hun voor- en achtertuintjes lager in prijs. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Hiemstra wordt verworpen met 16 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, Tiemersma en Zandstra. Tegen de heeren: Berghuis, Lautenbach, Fransen, Komter, de Haan, G. W. Koopmans, Vonck, Peletier, J. Koopmans, Tijsma, Burger, Feitz, Beekhuis, Oos- terhoff, Schoondermark en Menalda. De onderdeelen I en H van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders worden met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is onderdeel III. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra doet opmerken, dat straat A N, j die voor een deel niet bestraat wordt, haar water zal I moeten lossen door een greppel. Is dit nu een ge wone greppel en is dat voldoende Spreker vindt dit een zeer primitieve waterlossing. De Voorzitter antwoordt dat hij dit punt speciaal met den Directeur der Gemeentewerken en den architect der Woningvereeniging heeft besproken naar aanlei ding van een door eerstgenoemde geopperd bezwaar. Deze heeft verklaard dat het voldoende was en de heer Zandstra kan dus gerust zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeel III van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan genomen en daarna het ontwerp-besluit vastgesteld. De Raad machtigt Burgemeester en Wethouders in het besluit die wijzigingen aan te brengen, die door Gedeputeerde Staten en de Regeering misschien worden gewenscht. De heer Tijsma zegt dat aan die verschillende straten weer namen moeten worden gegeven. Hij verzoekt wat meer verscheidenheid en niet zooveel le, 2e, 3e straat enz. De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en Wet houders met den wenk van den heer Tijsma rekening zullen houden. De Raad gaat in comité-generaal. Na heropening wordt de vergadering, daar niets meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 October 1913. 207 Tegenwoordig 20 leden te weten de heeren Tulp, Hiemstra, Fransen, Lautenbach, de Haan, Tiemersma, Zandstra, van Messel, Oosterhoff, J. Koopmans, Beek huis, Berghuis, G. W. Koopmans, Peletier, Haver- schmidt, Tijsma, Schoondermark, Vonck, Menalda en Burger. Afwezig 5 leden, waarvan met kennisgeving de heer Boosman. Zonder kennisgeving de heeren: Komter, Feitz en Wilhelmij. Eene vacature. Voorzitterde heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester. I. De Voorzitter deelt mede dat de heer Boosman bericht heeft gezonden dat hij zich om gezondheids redenen genoopt heeft gevoeld ontslag te nemen als lid der commissie voor de reclames. Spreker stelt voor na afhandeling van punt 1 der agenda in de vacature te voorzien. Dienovereenkomstig wordt besloten. II. De notulen der op Dinsdag 16 September 1.1. gehouden vergadering worden vastgesteld. III. Wordt medegedeeld: 1. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 16 September 1.1. tot verhuring enz. aan E. Jongstra van een strook grond bij den ouden verschwatervijver aan den Oostersingel. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 2. schrijven van mr. M. J. P. D. baron van Harinxma thoe Slooten, houdende verzoek wegens aanstaand vertrek uit de gemeente te worden ont slagen als lid der commissie van beheer over het Stads Ziekenhuis. Wordt voorgesteld het ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de aan de gemeente be wezen diensten. Dienovereenkomstig wordt besloten 3. dankbetuiging van dr. J. Baart de la Faille voor de uitreiking van den grooten zilveren eere penning der gemeente, hem toegekend bij raadsbesluit van 16 September 1913, bij gelegenheid van de her denking van zijn vijftigjarige werkzaamheid als geneesheer 4. rapport van de verificatie der boekhouding van de gasfabriek over het 2e kwartaal 1913 5. proces-verbaal van de opneming van de boeken en de kas van den ontvanger der gemeente Leeuwarden op 30 September 1913 6. bericht van A. E. J. Bertling dat hij wegens vertrek naar 's Gravenhage ontslag neemt als lid van den Raad 7. bericht van P. A. Wilhelmij dat hij ontslag neemt als lid van den Raad 8. schrijven van het dagelijksch bestuur van den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond, toeristen bond voor Nederland, waarbij wordt ingezonden een rapport omtrent den invloed van het hoefbeslag op den toestand der wegen. De mededeelingen 28 worden voor kennisgeving aangenomen 9. de begrooting van inkomsten en uitgaven der Stads Bank van Leening, dienst 1914, met memorie van toelichting. Wordt in handen gesteld van de heeren Haver- schmidt, G. W. Koopmans en Tijsma om onderzoek en rapport 10. alsvoren van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1914. Wordt in handen gesteld van de heeren Zandstra, Tulp en de Haan om onderzoek en rapport 11. adres met memorie van toelichting van R. Buisman alhier, houdende verzoek met betrekking tot het in zijn perceel Willemskade no. 7 aanwezige privaat met waterspoeling, uitloozende in het riool, artikel 39, 2e lid, laatste zin der Bouwverordening, zooals dat artikel is gewijzigd bij gemeenteblad no. 23 van 1913, niet op hem toepasselijk te verklaren 12. adres van J. Feitsma alhier, houdende verzoek om groefrails te mogen leggen van zijn pakhuis aan de Willemskade Zuidzijde no. 51 tot den wal van de stadsgracht aldaar. De stukken 11 en 12 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae advies 13. schrijven van a. het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bond van gemeenteambtenaren beide inhoudende het verzoek 1. op de tegenwoordige gemeente-ambtenaren (politieambtenaren) niets te verhalen wegens inkoop van pensioen; 2. wegens bijdrage voor eigen pensioen en voor het weduwen en weezenpensioen op de tegenwoordige ambtenaren in elk geval aanmerkelijk minder te ver halen dan op de toekomstige. Worden als ongezegeld ter zijde gelegd; 14. alsvoren van het bestuur der afdeeling Fries land van den Nederlandschen Bond van gemeente ambtenaren, waarbij het vertrouwen wordt uitge sproken dat, indien de Raad meent van de hem bij de wet gegeven bevoegdheid tot verhaal op de ambtenaren van de bijdragen voor eigen en weduwen- pensioen enz. gebruik te moeten maken, hij in geen geval meer te hunnen laste zal brengen dan in bil lijkheid gevorderd kan worden. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 15. adres van de besturen van de afdeelingen Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche ge meentewerklieden en van den Christelijken Bond van Nederlandsche gemeentewerklieden, waarbij wordt gewezen op de omstandigheid, dat door de te storten bijdragen volgens de pensioenwet voor de gemeente ambtenaren 1913, de bij raadsbesluit van 29 April 1.1. tot stand gekomen loonsverhooging weer geheel te niet wordt gedaan. Zal bij de stukken worden gevoegd, die onder punt 9 der agenda aan de orde zijn gesteld 16. adres met memorie van toelichting van de afdeeling Leeuwarden en omstreken van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, houdende verzoek in het belang van het onderwijs maatregelen te nemen dat het rumoer, veroorzaakt door het rijden van voertuigen, in de nabijheid der scholen tot een minimum worde beperkt. Onder mededeeling dat verbetering ter zake bij hen in overweging is, wordt voorgesteld dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ten fine van afdoening. De heer Zandstra vraagt of het niet beter zou zijn dat Burgemeester en Wethouders prae-advies uit brachten. De Voorzitter antwoordt dat het een kwestie is van onderhoud der straten en dat dit een taak is die in het algemeen tot de competentie van Burgemeester

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 1