346 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 28 December 1916.
K. Bouma en S. Koster zijn sedert geruimen tijd
nalatig in de betaling van de huurpenningen voor
hun woning in perceel Groot Sehavernek no. 9
(voormalig hotel „Het Wapen van Friesland").
Aanschrijvingen noch de tusschenkomst van den
rechtsgeleerden raadsman om langs minnelijken
weg betaling van hen te krijgen, mochten baten.
Hij onderzoek bleek ons hier geen onmacht, maar
onwil in het spel te zyn. Daarom zegden wij hun de
huur tegen 20 November 1916 op; zij hebben aan
die opzegging geen gevolg gegeven.
Nu dient in rechten tegen hen te worden opge
treden. Onder overlegging van het advies van den
rechtsgeleerden raadsman, stellen wij U voor:
Burgemeester en Wethouders te machtigen om,
wegens wanbetaling van huurpenningen, voor den
rechter, zoowel in eersten aanleg als, indien noo-
dig, in hooger beroep en in cassatie, te doen eischen,
dat de huurovereenkomst met K. Bouma en
S. Koster, beiden alhier, van de bij ieder hunner
in gebruik zijnde woning, in het voormalig hotel
„Het Wapen van Friesland", Groot Sehavernek
no. 9, alhier, wordt ontbonden en dat die woning
door ieder hunner wordt ontruimd.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders en
voorstel van de heeren Hiemstra c.s., beide tot wijziging
en aanvulling ran het reglement van orde voor de ver
gaderingen van den Gemeenteraad (bijlage no. 44).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra heeft deze zaak reeds bij de
begrooting behandeld. Hy gelooft dan ook niet dat
het noodig is het voorstel nader toe te lichten. Als
het gewenscht wordt wil hij dit wel doen.
De heer Peletier wil in de eerste plaats even
over het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende de notulen spreken. Hij juicht dat
voorstel toe, want hij heeft altijd weinig waarde
gehecht aan de notulen, zooals die tot nu toe wor
den gemaakt. Bij de nieuwe regeling evenwel is
het meer dan tot heden noodig, dat het verslag
vóór de volgende vergadering gereed is. Spreker
vraagt of Burgemeester en Wethouders dit wel
onder de oogen hebben gezien.
Wat het voorstel van de vrye zitplaatsen betreft,
spreker wil op de regeling daarvan niet vooruit
loopen, maar hij zou wel willen weten wat de be
doeling is. Gaat dit in onderling overleg of wordt
er een regel voor vastgesteld! Spreker zal hierom
trent' gaarne inlichtingen ontvangen.
De heer Fransen sluit zich ten opzichte van de
zitplaatsen bij het door den heer Peletier gespro
kene aan. Is het de bedoeling dat de leden elke
vergadering kunnen gaan zitten waar zij willen!
Spreker zou willen weten hoe dit wordt opgevat.
De Voorzitter wil even den heer Peletier ant
woorden. Het verslag wordt zoo spoedig mogelijk
afgedrukt en daarin komt geen verandering. De
vertraging van het verslag hangt grootendeels van
de leden zelf af, want het wachten is grootendeels
op de copy. Als het verslag niet in Amsterdam
gedrukt wordt, zal het natuurlijk iets vlugger
gaan. Het afdrukken zal echter zooveel mogelijk
bespoedigd worden. Spreker vraagt of hetgeen de
heer Peletier in het midden gebracht heeft, een be
zwaar is tegen de afschaffing der notulen.
De heer Peletier vindt het wel een overwegend
bezwaar. By de begrooting is echter medegedeeld
dat een verandering in de wijze van drukken wordt
overwogen. Als nu de Voorzitter in uitzicht kan
stellen dat het verslag in Leeuwarden zal worden
gedrukt, en als de Raadsleden zich verplichten om
de copy vóór den Dinsdag na de vergadering ter
secretarie te bezorgen, zal het niet moeilijk zijn
het verslag vóór de volgende vergadering gereed te
hebben.
De Voorzitter wil omtrent het drukken te Leeu
warden liever geen toezegging doen. De ervarin
gen met verschillende aanbestedingen hebben Bur
gemeester en Wethouders doen zien dat inen zich
niet moet binden. Spreker vraagt den heer Peletier
of hy de notulen wel eens heeft ingezien. Er staat
weinig in. Hy is het echter volkomen met den heer
Peletier eens dat het wensehelyk is dat het verslag
vóór de volgende vergadering is afgedrukt.
De heer Peletier is dit met den Voorzitter eens.
Hij heeft altyd bezwaar tegen deze notulen ge
had en juicht de afschaffing ervan toe. Als de
Voorzitter kan toezeggen dat er naar gestreefd
zal worden om het verslag gereed te hebben vóór
de volgende vergadering, kan spreker zich wel met
het voorstel vereenigen.
De Voorzitter wil die toezegging wel doen.
De heer Tulp hoort den heer Peletier zeggen
dat de notulen geen waarde hebben. Of er dus geen
►notulen worden gemaakt of notulen zonder waarde
dan is dat precies hetzelfde. Spreker zal dus voor
het voorstel stemmen.
De heer Beekhuis deelt het bezwaar van den
heer Peletier.
Ook hij acht het gewenscht dat het verslag ver
schijnt voor de volgende raadsvergadering. De
Voorzitter heeft als oorzaken van het te late ver
schijnen der verslagen aangegeven het drukken in
Amsterdam en het te late terugzenden van de
copy door de raadsleden. Spreker weet niet of het
steunt op het Reglement van Orde, maar vraagt
of Burgemeester en Wethouders geen maatregelen
kunnen nemen in dier voege dat het verslag wordt
afgedrukt als de leden de copv Zaterdags na de
vergadering niet hebben teruggezonden.
De Voorzitter; „dit denkbeeld kan in overweging
worden genomen."
De heer Hiemstra wijst erop dat het een witte
raaf is, die de notulen inziet. Spreker gelooft wel
dat moeten worden aangeteekend de beslissingen en
de stemmingen. Die kunnen niet worden gemist
als controle op het verslag. Als dat gebeurt krijgen
wy met minder moeite hetzelfde wat wy nu ook
hebben.
Met de beide sprekers is spreker het eens dat
het een bezwaar is dat het verslag niet is afge
drukt voor de volgende raadsvergadering. Dat is
lastig, want aan het verslag heeft de Raad iets,
aan de notulen niets. Spreker geeft toe dat het
drukken te Amsterdam een bezwaar is en dat het
verslag er langer door wordt opgehouden. Er be
staat evenwel mogelijkheid om daarin verandering
aan te brengen. Als het verslag zooals de verslag
gever het maakt, wordt gedrukt en den leden toe
gezonden en als dan wordt bepaald dat de
verslagen binnen twee of drie dagen moeten
zijn teruggezonden, daar daarna afdrukken plaats
heeft, dan wordt het verschijnen bespoedigd. Dit
is, meent spreker, een uitstekend systeem, dat ook
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 28 December 1916 347
bij de Provinciale Staten wordt toegepast. Spre
ker zou gaarne zien dat Burgemeester en Wet
houders dit eens zouden willen overwegen.
Wat het andere deel van het voorstel betreft,
spreker heeft geheel de redactie gevolgd van het
Reglement van Orde voor de Provinciale Staten.
De heer Fransen kan liet uit de praktijk weten
dat dit Reglement nog nooit aanleiding heeft ge
geven tot minder gewenschte toestanden. De leden
van den Raad zijn ook mensehen en geen troep
schapen, die in de zaal gedreven worden. De leden
plegen den eersten keer overleg en waar men
dan zit, daar blijft men zitten. Spreker ge
looft dat de raadsleden zich wel aan het systeem
zullen aanpassen.
De Voorzitter gelooft dat het denkbeeld van
den heer Hiemstra overweging verdient. Het lijkt
hem praktisch. Dat de secretaris aanteekening
houdt van stemmingen en beslissingen is goed,
maar dat gebeurt nu ook zonder dat daaromtrent
eene bepaling in het Reglement van Orde is opge
nomen.
Wat het groote voorstel betreft, vroeger is er
wel over gesproken. Spreker gelooft niet dat het
een groot voorstel is in dien zin dat het voor
Leeuwarden van overwegend belang is hoe de
leden zitten. Het is echter een stap in de verkeerde
richting. Eene vergelijking met de Provinciale
Staten gaat niet op, omdat dit college zelden ver
gadert en de leden van de Eerste Kamer kiest. Dit
college is zeker een politiek lichaam, de Raad is
dit niet. Het voorstel-Hiemstra is een stap nader
tot de verpolitieking van den Raad. Dit acht
spreker verkeerd. De Raad is geen politiek
lichaam. Wel zal de politieke richting van iemand
invloed uitoefenen op de stemming, maar als de
stap gedaan wordt, door den heer Hiemstra voor
gesteld, dan zullen de leden zich richten naar
hunne partijprogramma's en zullen de partijbestu
ren in den Haag en Amsterdam uitmaken hoe hier
moet worden gestemd. Daarom acht spreker het
een stap in de verkeerde richting en om die reden
noemt spreker het een achteruitgang.
De heer Hiemstra zal niet met den Voorzitter
twisten over de vraag of de Raad een politiek
lichaam is of niet. De Voorzitter evenwel maakt
eene vergelijking tusschen- den Raad en de Pro
vinciale Staten. Hij zegt dat de Staten een politiek
lichaam zijn, omdat dit college de leden der Eerste
Kamer kiest. In zooverre is spreker dit met den
Voorzitter eens. Het bij elkander zitten der poli
tieke partijgenooten heeft echter met die verkie
zing niets te maken. Het heeft deze beteekenis, dat
zij als het noodig is, plotseling overleg kunnen
plegen zonder dat zij behoeven heen en weer te
loopen of briefjes te sturen.
De Voorzitter meent dat door liet voorstel van
Burgemeester en Wethouders het politieke ele
ment in den Raad wordt gebracht. Wij krijgen dan
den Raad gesplitst in eenige groepen, die zich rich
ten naar wat in hunne partij-programs staat. Het is
toch bekend dat er gemeente-programs bestaan.
De S.D.A.P. heeft er een, de Vryz.-democraten, en
ook de Antirevolutionnairen hebben er een.
Spreker ziet die afscheiding echter niet in. Als
de leden van verschillende politieke partijen toch
bijeenzitten, zullen zij niet meer waarde hechten
aan hun gemeente-program dan wanneer zij ver
spreid zitten. Als zij bij elkaar zitten is het overleg
plegen wel gemakkelijker. Spreker beveelt zijn
voorstel aan.
De beraadslaging wordt gesloten.
De onderdeden 1III van ontwerp I en daarna
dit in zijn geheel, worden onveranderd vastgesteld.
De onderdeden 1 en 11 van ontwerp II worden
ongewijzigd aangenomen en daarna wordt dit in
zijn geheel vastgesteld met 12 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Dijkstra.
Tulp, de Vos, Sehaafsma, Hiemstra, Binnerts,
Terpstra, Cohen, Tiemersma, Attema en Berghuis.
Tegen de heeren: Beekhuis, Haverschmidt,
Peletier, H. P. de Haan, Menalda, Fransen, Vonek
en van Sloterdyck.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening tot uitvoering van de veror
dening tot regeling van liet lager onderwijs (bijlage
no. 45).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier zegt dat het voorstel in zeker
opzicht zijne goedkeuring wegdraagt, omdat het
bedoelt verbetering aan te brengen. Spreker had
echter gaarne gezien, dat Burgemeester en Wet
houders iets verder waren gegaan en gelijke maat
regelen hadden voorgesteld voor alle soorten van
onderwijs. Nu wordt er toch tusschen de verschil
lende scholen onderscheid gemaakt. Spreker weet
wel dat het leerplan der verschillende scholen niet
gelyk is, maar de motieven, die tot liet doen van
dit voorstel hebben geleid, gelden zoowel voor de
kostelooze als voor de andere scholen. Een voor
stel om den hier aanhangigen maatregel toe te
passen, zou een zeer ingrijpend voorstel zijn ten
opzichte van kosten, schoolruimte enz. Er zouden
toch werd hij op vele scholen toegepast zeker
nieuwe scholen moeten worden gebouwd. Spreker
durft daarom op dit oogenblik een dergelijk voor
stel niet te doen. Om echter den Raad te laten uit
spreken dat in de toekomst die gelijkstelling moet
worden ingevoerd, wil spreker een voorstel doen
om ten opzichte voor het 7e leerjaar die gelijkstel
ling nu reeds te betrachten. Het gevolg daarvan
zal zijn dat ook in het 7e leerjaar van de scholen
der 2e en 3e klasse niet meer dan 24 leerlingen
worden toegelaten. Dit voorstel is niet van zoo in
grijpenden aard, omdat er reeds nu al niet meer
leerlingen zijn. Wordt dit voorstel aangenomen,
dan is daarmee in principe uitgemaakt dat de Raad
gaandeweg gelijkstelling wenscht ten aanzien van
het aantal leerlingen in iedere klasse voor alle
soorten van onderwijs.
De Voorzitter stelt, na het door den heer Peletier
gesprokene voor, de behandeling van dit punt aan
te houden. Het voorstel is gedaan door de Com
missie van Toezicht en de wethouder van onder
wijs is afwezig. Spreker acht het beter de behan
deling aan te houden tot de heer Schoondermarck
er weer is. Haast heeft het niet.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stem
men besloten.
12. Voorstel van Burgemeester en We'houders tot
ras'stelling eer er verorde ing tot verdeeling van het 2e
kiesd strict der geme'nte voor de verkiezing van leden
van den gemeenteraad in twee stem dist rieten (bijlage
no. 47).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.