oordeel was dat de schoolarts geen praktijk mocht uitoefenen, maar dat hij tot de conclusie is geko men dat het voor .Leeuwarden het verstandigst is een schoolarts te nemen als waarmee Groningen is begonnen, dus met spreekuur en consultatieve praktyk om dan langzamerhand den geheelen man te krijgen. In verband nu met het salaris wenscht spreker nog één punt aan te roeren, n.l. de benoe ming. In de verordening staat dat de schoolarts wordt benoemd voor drie jaar. Waar wij een schoolarts zullen krijgen met het hoofdberoep schoolarts, daar moet die functionaris niet voor .'5 jaar, maar voor vast worden benoemd. Spreker heeft de eer voor te stellen: de schoolarts wordt vast aangesteld op een jaar wedde van 3900.tot 4000. De heer Zandstra is door de redeneering van den heer Schoondermark niet bekeerd. Hij waarschuwt den Raad ervoor een schoolarts te benoemen met consultatieve praktijk. De belangen van de functie van schoolarts en die der der consultatieve prak tijk zullen met elkander in strijd komen. Dien weg moet de Raad niet op, daar het toezicht op de kin deren eronder zal lijden. Willen wij zeker zijn een schoolarts te hebben, dan moet die titularis niets anders mogen doen. Maar laten wij hem dan ook een salaris geven, dat ons het recht geeft zulks te eisehen. Spreker kan dan ook niet anders dan zijne motie blijven aanbevelen. Een schoolarts te nemen met consultatieve prak tijk is niet goed. Spreker heeft reeds in 1910 dat standpunt verdedigd en één schoolarts voorgesteld. De Raad heeft toen niet willen luisteren en achter af is het toch gebleken dat spreker juist heeft inge zien. Hij waarschuwt den Raad dan ook nu weer om niet in te gaan op het denkbeeld van den leer Schoondermark. Er ligt hier voor den schoolarts een groot ar beidsveld braak. Spreker is overtuigd dat de func tionaris, als hij wat werk maakt van zijne betrek king, zijn tijd meer dan noodig heeft en niet toe zal kunnen met een werktijd van 9 tot 4. Na 4 uur heeft hij nog veel tijd noodig voor studie. Spreker kan dan ook niet meegaan met den Wethouder Schoon dermark en handhaaft zijne motie van 11 Decem ber 1917. Hij hoopt dat de Raad daarmee zal kun nen meegaan. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen uit hun voorstel te laten vervallen de woorden: „mits niet buiten zijne wo ning". Bedoeld wordt dus de geheele eonsnltatiev praktijk vrij te laten. De heer Haversehmidt memoreerde bij de behan deling in 1910 een uitspraak van dr. Blooker van 1905 op het congres van openbare gezondheidsrege ling, dat zonder combinatie met de praktijk de functie van schoolarts veel te eentonig en geest- doodend zoude zijn. Sedert dien tijd is wel gebleken dat dit bezwaar eigenlijk niet bestaat en spreker gaat met die ver andering van zienswijze mee en wenscht nu ook één goed gesalarieerde» schoolarts, die zich geheel aan die taak kan wijden, maar spreker meent dat er in dat geval ook geen reden bestaat om op den duur te handhaven den derden medicus, onder wiens leiding enkel de hoofdzeer patiënten worden behandeld. Na reorganisatie van den geneeskundigen dienst zal die taak worden overgenomen aan de polikli niek door een specialiteit en spreker vraagt of dit niet de bedoeling is. De heer Schoondermark (Wethouder moet den Raad waarschuwen voor de apodictische uitlatin gen van den heer Zandstra. Spreker heeft medege deeld in Groningen met den schoolarts te hebben gesproken. Deze heeft hem zijn geheelen werkkring uitgelegd en daaruit de conclusie getrokken, dat een schoolarts te Leeuwarden, die anders niets doet, te veel vrijen tijd zal hebben. Nu gaat het niet aan dat de heer Zandstra pertinent zegt dat hij overtuigd is dat zoo'n schoolarts zijn tijd noodig heeft. Als de Raad zoo'n schoolarts aanstelt, als de heer Zandstra er een wil, dan zal hij dien man een dik salaris geven, om hem te laten kuieren. Spre kers bedoeling is een vollen man, die zich geheel wijdt aan het instituut schoolarts. De heer Haver sehmidt nu wil den schoolarts de favus patiënten laten behandelen. Dan zou hij in flagranten strijd, komen met de verordening, daar daarin staat dat de schoolarts de kinderen niet mag behandelen. Dat gebeurt in Groningen ook niet. Bovendien krijgt de schoolarts het veel te druk als hij de favus gevallen moet behandelen. Dan kan hij zeker geen consultative praktijk hebben. De werkkring van den schoolarts is deze. Bij het ter school komen gaat hij alle leerlingen na en onderzoekt of zij ook gebreken hebben, waardoor zij het onderwijs min der goed zullen kunnen volgen. In de tweede plaats heeft hij erop te letten of de kinderen ook lijden aan dé een of andere besmettelijke ziekte, tenge volge waarvan zij anderen kunnen intecteeren. Men heeft vroeger gedacht dat een schoolarts op de hoogte moet zijn van kinderziekten. Hij heeft daarmee niets te maken. Ook is ei' gezegd: als het kan moet de schoolarts een specialiteit zijn. Als dat zoo was, moest het een specialiteit in besmettelijke ziekten zijn. Als er in Groningen toch een kind is dat lijdt aan een besmettelijke ziekte, gaat de schoolarts erop uit om de bron te ontdekken. Het ligt dan ook voor de hand, dat de Raad niet moet ingaan op het denkbeeld van den heer Zandstra. Spreker blijft erbij, dat een schoolarts voor 6009 kinderen zijne betrekking behoorlijk kan waarne men en toch consultatieve praktijk uitoefenen en spreekuur houden. Als het aantal kinderen toe neemt kan hem dat of ineens öf in stukken nog altijd worden afgenomen. Wij hebben hier een over gangstoestand en het zal hier nu precies eender gaan als in Groningen. Spreker heeft dan ook zijn amendement ingediend om een heelen man te krij gen voor het instituut schoolarts, terwijl dat niet te duur uitkomt. De heer Peletier staat nog op hetzelfde stand punt als op 11 December 1917. Voor schoolarts moe ten wij een geheelen man hebben en niet iemand met consultatieve praktijk. De heer Schoonder mark zegt, en hij steunt daarbij op inlichtingen, die hij in Groningen heeft ingewonnen, dat een school arts voldoende tijd zal hebben voor consultatieve praktijk. Men zegt wel dat hij die praktijk alleen thuis zal uitoefenen.... De heer Schaafsma: „neen, Burgemeester en Wethouders stellen toch voor te schrappen de woor den: mits niet buiten zijn woning". De heer Peletier: „dan worden myne bezwaren nog ernstiger". Hij hoopt dat de keus valt op een bekwaam medicus. Als dat zoo is, ziet deze al spoe dig zijn praktijk zich uitbreiden en wordt de func tie van schoolarts bijzaak .Het salaris, dat de hee- ren Schoondermark en Zandstra voorstellen, is te laag. Spreker stelt voor het salaris te bepalen op 4000.tot 5000.ten einde een ruime keuze te kunnen krijgen. De Voorzitter deelt mede dat de heer Peletier voorstelt het salaris vast te stellen op 4000.— tot 5000.—. Den heer de Vos komt het voor, dat de heeren Schoondermark en Zandstra hetzelfde willen, n.l. een vollen man. Het verschil is alleen dat de heer Zandstra hem geen, de heer Schoondermark wel consultatieve praktijk wil veroorloven, terwijl te vens de heer Zandstra het salaris wil bepaald zien op 3000.tot 4500.en de heer Schoonder mark van 3000.tot 4000.De heer Peletier wil tot 5000.gaan. Spreker is het met den heer Schoondermark eens. Hij heeft ook de overtuiging gekregen dat, waar de schoolarts te Groningen 12.000 kinderen onder zijn toezicht heeft, die hier niet '6000 kinderen zijn vollen tijd niet noodig heeft. Als hem nu verboden wordt verdere praktijk uit te oefenen, dan zal hij op zijn lauweren gaan rusten en de studie eraan geven of hij zal lid worden van b.v. het Natuurkundig Genootschap of zoo iets en waar liy over veel vrijen tjjd beschikt, zal men hem secretaris maken. Daaronder zal het gemeentelijk werk lijden. Spreker gaat dan ook volkomen ae- eoord met den heer Schoondermark. De heer Attema doet oomerken dat de gemeente geen vollen man krijgt als hem wordt toegestaan consultatieve praktijk uit te oefenen en hem toe te staan spreekuur te houden. Het eenige voorstel dat spreker goed lijkt is het voorstel-Peletier. Het salaris dat de heer Zandstra wil geven, is te laag. Voor dien prijs krijgt de gemeente niet de beschik king over een goed medicus. Spreker steunt het voorstel-Peletier. De heer Schoondermark (Wethouder): „dan krijgt hij meer dan in Groningen". De heer Schaafsma: „dat is niet zoo erg, de ge meente Groningen betaalt niet zoo best. De Voorzitter doet opmerken, dat de heer Schoondermark is begonnen met den wedloop over het salaris. Spreker ziet niet in waarom Leeuwar den zooveel meer moet betalen voor een schoolarts dan ergens anders geschiedt. Het eenige argument dat de heer Schoondermark aanvoert is, dat men hem dat in Groningen heeft gezegd. Spreker merkt tusselien twee haakjes op dat die consulta tieve praktyk weinig om het lijf schijnt te hebben. In Groningen toch krygt de schoolarts 4500. zonder consultatieve praktyk, hier wil men hem 4000.geven met die praktijk. Daarvoor wordt dus slechts 500.gerekend. Burgemeester en Wethouders hebben aan eenige gemeenten van on geveer gelijke grootte als Leeuwarden inlichtingen ingewonnen, n.l. Deventer, Dordrecht, Nymegen, Hilversum, Groningen, Winschoten en Heerlen. In Bussum krijgt de schoolarts: met tiOOO kinderen Deventer met 4000 kinderen 5500 5000 4350 12800 500 700 1200 800 25003500 35004500 125 800 Van de beide laatste gemeente is het aantal kin deren niet opgegeven. Het blijkt hieruit duidelijk, dat men daar eene andere opvatting heeft van de taak van den schoolarts dan hier. Slechts twee ge meenten zijn er, Hilversum en Groningen, die een dergelijke regeling hebben en in Groningen gaat men met het dubbele aantal kinderen tot 4500. De verhouding van Burgemeester en Wethouders is, meent spreker, dan ook beter te verdedigen dan het voorstel-Peletier. Spreker ziet absoluut niet in, waarom Leeuwarden zoo'n buitensporig hoog be drag voor een schoolarts moet besteden. Toen het voornemen om hier een schoolarts aan te stellen bekend werd, is er direct al iemand genoemd, die het voor het voorgestelde salaris wilde doen. En als de gemeente dien arts kon krygen, dan is spre ker overtuigd, dat zij daarmee een goede keuze zou doen. De heer Schoondermark (Wethouder) is, niet zoo als de Voorzitter zegt, de eerste geweest die een wedloop is begonnen met het salaris, maar wel de eerste om te remmen. De lieer Zandstra toch stelde voor het salaris te bepalen op 3000.tot 4500. spreker om het te bepalen op van 3000.tot 4000.Alle door den Voorzitter genoemde plaat sen zyn niet met Leeuwarden te vergelijken. Dat zijn er slechts twee, n.l. Hilversum en Groningen. En nu vraagt de Voorzitter, waarom wy hier zoo veel meer moeten betalen dan in al die plaatsen. Maar, zegt spreker, in al die plaatsen beschouwt men het instituut schoolarts geheel anders dan hier. Wy willen hier een geheelen schoolarts en daarom is de instelling van een schoolartseninstituut hier alleen te vergelijken met Groningen en Hilversum. En, waar Groningen het dichtst bij is, is spreker daarheen gegaan. Nu heeft men in Hilversum eene salarisregeling van 2500.tot 3500.maar men heeft daar ook een verpleegster. Die is de assistente van den schoolarts en kost 1000. Het instituut schoolartsen kost daar dus 1000. meer. In Groningen is het salaris te laag. Maar men sprak er niet over het salaris te verhoogen, wel om er een verpleegster bij te nemen. Men meent dat dit in het belang van den dienst is. Voor Leeuwar den, spreker blijft erbij, kan de schoolarts die be trekking als hoofdbetrekking waarnemen, en tevens de consultatieve praktyk uitoefenen. De angst, dat er misbruik van wordt gemaakt pleit niet voor de waardeering, welke men voor de medici heeft. In Groningen heeft men daarvan niet den minsten last gehad. En de door spreker voorgestelde salaris- regeling wijkt niet zooveel af van die van Burge meester en Wethouders. De heer Haversehmidt vraagt, nu er verschil van meening is over den omvang van de taak van den schoolarts, of het niet wenschelyk is, alvorens een besluit te nemen, af te wachten het rapport dat eerlang verschynt over den geneeskundigen dienst in deze gemeente. In dat rapport zal wellicht worden aangestuurd op een nieuw ziekenhuis met een polikliniek; de bouw van een ziekenhuis kan desnoods worden uit gesteld; met de polikliniek is dat niet noodig; het is maar een kwestie van lokaliteit en hier kunnen op aanwijzing van den schoolarts, maar dan ook door een specialist, de kinderen aan verschillende vor men van hoofdzeer lijdende, worden behandeld. De heer Nyholt zegt dat er drie voorstellen zijn en dat het daardoor voor spreker moeilijk wordt zijn stem te bepalen. Spreker zou daarom gaarne zien, dat er eerst oveir één deel werd gestemd, n.l. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Maart 1918. Dordrecht Nijmegen Hilversum Groningen Winschoten Heerlen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 11