100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918. over de vraag of er al dan niet zal worden toege staan consultatieve praktijk uit te oefenen. Daar na kan over liet salaris worden gestemd. De Voorzitter: „de heer Haversclimidt werpt het denkbeeld op de behandeling aan te houden in ver band met de reorganisatie van den geneeskundi gen dienst". De heer Schoondermark (Wethouder) zegt dat Burgemeester en Wethouders die kwestie wel on der de oogen hebben gezien. Zij zijn echter tot de conclusie gekomen, dat, hoe ook de reorganisatie uitvalt, het instituut schoolarts toch eene aparte instelling blijft. Zij hebben ook over de combinatie gedacht, maar zijn tot de conclusie gekomen, dat zoo iets onmogelijk is. Wat de behandeling in de kliniek betreft, het is een gevaarlijk systeem als de schoolarts de kinderen moet behandelen. Daar moet hij buiten blijven. De heer Beekhuis: „wie moet dat dan doen!" De lieer Schoondermark (Wethouder)„dat doet elk medicus". De heer Beekhuis: „wat doet de verpleegster!" De heer Schoondermark (Wethouder)„die doet de administratie en helpt bij liet onderzoek". Spre ker vervolgt en zegt dat er in de verordening staat dat de schoolarts elke 2 maanden de scholen moei bezoeken. Als alles normaal is, onderzoekt hij alle kinderen niet om de twee maanden. Is er een ver pleegster, dan kan die het doen. Die kan den schoolarts veel werk uit handen nemen. En zoo kan deze zijn tijd besteden aan het onderzoek naar besmettelijke ziekten. Zijn hoofdbezigheid toch is het opzoeken van de bron van besmettelijke ziek ten. Den heer Attema komt het voor dat het gaat om 1000.salaris. De een wil van 3 tot 4, de ander van 4 tot 5 duizend gulden geven. De eerste wil den schoolarts de consultatieve praktijk in en bui ten huis toestaan, de andere wil dat niet. Het wil spreker voorkomen, dat het het best is op liet voor- stel-Peletier in te gaan. Dan heeft men kans op een degelijke schoolarts. De heer Schoondermark (Wethouder) heeft een voorbeeld genomen aan Groningen. Daar heeft men zoo langzamerhand een instituut gekregen, zooals men dat hier wil. Nu moet men het niet beter wil len maken. Zooals het in Groningen is, kunnen wij het hier eiken dag krijgen. Als wij hier een school arts krijgen met consultatieve praktijk en dat blijkt niet te gaan, dan kan hem dat altijd worden ont nomen. De Groninger schoolarts heeft gezegd dat dit voor hier de eenige weg is, want dat de ge meente te klein is voor een schoolarts zooals Gro ningen die heeft. Als hem de consultatieve prak- tyk wordt ontnomen, is er alle recht om het salaris te verhoogen. Spreker begrijpt niet waarom het voorgestelde salaris niet goed is voor Leeuwarden. De heer Zandstra zal over 25 jaar, als hij er dan nog is, zeggen: dat heb ik voor 25 jaar al gezegd. Maar, zegt spreker dan, toen waren de toestanden anders, toen wilden de anti-revolutionairen en Roomsch-Katholieken er niets van -weten. Langza merhand is het instituut gegroeid. De beraadslaging' wordt gesloten. De Voorzitter zal laten stemmen of al dan niet consultatieve praktijk zal worden toegestaan. Met 12 tegen 9 stemmen wordt besloten dat de schoolarts geen consultatieve praktijk zal mogen uitoefenen. Vóór stemmen de heeren: Schoondermark, de Haan, Berghuis, de Vos, Oosterhoff, Koopmans, Cohen, Beekhuis en van Sloterdijck. Tegen de heeren: Dijkstra, Zandstra, Dijstra, Terpstra, Tiemersma, Attema, Peletier, Nijholt, Schaafsma, Collet, Hiemstra en Haversclimidt. De heer Schoondermark (Wethouder) vraagt of het geen overweging verdient, dat Burgemeester en Wethouders nu eerst de salariskwestie onder de oogen zien. De Voorzitter beantwoordt deze vraag toestem mend en stelt namens Burgemeester en Wethouders voor de verdere behandeling aan te houden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. VI. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Nijholt. De heer Nyholt zegt dat op 11 December is voor gesteld een toeslag te geven op turf en cokes aan ingezetenen met een inkomen beneden 950.De heer Collet heeft daarop een amendement inge diend om dat bedrag te stellen op 1200.Dat voorstel is aangenomen. Nu heeft spreker dezer da gen ontdekt, dat de toeslag wel is gegeven voor cokes, maar niet voor turf. Daarmee is men gegaan tot inkomens beneden 950.Hij vraagt wat daarvan de reden is. De Voorzitter wijst erop dat op 11 December 1917 deze kwestie behandeld is. Toen zei de heer Nijholt: „dat het voorstel van den heer Collet alleen van „cokes spreekt. Het is echter de bedoeling ook toe- „slag te geven op turf. Er wordt nu verwezen naar „het besluit van 27 November, toen ook besloten „is tot 900.te gaan. Hij wil een sub-amende- „ment indienen om in de regeling ook turf te be trekken". Volgens de eigen woorden van den heer Nijholt ging het geven van toeslag op turf tot 900.en betrof het voorstel-Collet alleen de cokes. De heer Nijholt heeft het_sub-amendement niet ingediend. De heer Nyholt meende indertijd, dat er iets aan het voorstel mankeerde. Het was de bedoeling van den heer Collet om den toeslag ook te doen geven op de turf. Waar dat, naar sprekers meening niet duidelijk genoeg bleek uit het voorstel en het amen dement, deelde hij mede een sub-amendement te zul len indienen. Maar, waarom heeft hij dat nagela ten? Omdat men van alle kanten, niet alleen van die van sprekers partijgenooten, zei, dat de turf er natuurlijk bij inbegrepen was. Daarom heeft spreker toen zijn sub-amendement achterwege ge houden. Spreker heeft ook de handelingen nage lezen. Het voorstel-Collet luidt: om een bijslag te geven tot een inkomen van 1200,.Daarin wordt niet van cokes gesproken. Spreker wil natuurlijk niet op een vroeger genomen besluit terugkomen, maar waar het bij hem vast staat, dat de Raad bij het aannemen van het voorstel uitdrukkelijk be doelde dat de turf er ook onder zou vallen, meent hij goed te doen den Raad in de gelegenheid te stel Verslagjvan de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918 101 len om uit te spreken, wat toen zijn bedoeling was. En hy stelt daarom voor: de Raad spreekt uit dat het zijne bedoeling was, bij het raadsbesluit van 11 December 1917 ook voor turf een toeslag te geven tot een inkomen van 1200.—. De Voorzitter zegt, dat verscheidene leden erop aandringen de behandeling van deze zaak aan te houden. Hij wil dit mededeelen, dat toen hij de ad vertentie in de courant las en zag dat er voor turf een ander inkomen stond aangegeven dan voor cokes, hij zich heeft afgevraagd: wat kan daarvan de reden zijn. Spreker heeft toen het raadsbesluit opgevraagd en het staat er in dat voor cokes toe slag wordt gegeven tot 1200.—, voor turf tot 950.Spreker heeft het raadsverslag toen nage lezen en hij is tot de conclusie gekomen dat het be sluit juist is geformuleerd. Het voorstel is direct na de zitting geformuleerd. Spreker stelt voor thans niet over het voorstel- Nijholt te stemmen, maar de behandeling aan te houden tot de volgende vergadering. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom stig besloten. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 12