80 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918.
op klacht, maar men moest zich naar de omstan
digheden richten. Het bestuur der Middelbaar Tech
nische- en Ambachtsschool zegt echter: zooveel
brandstof heb ik noodig en daarmee uit. Als nu,
vraagt spreker verder, de toestand inderdaad zoo
ernstig is als de heer Beekhuis het wil doen voor
komen, waarom hebben de Provinciale Staten dan
verhooging van het subsidie geweigerd. Het betreft
toch zeker een zaak van meer provinciaal dan van
gemeentebelang. Als nu, waar de Provinciale Sta
ten verhooging van het subsidie hebben geweigerd,
de gemeente toegaf, waar blijft, vraagt spreker, de
heer Beekhuis dan met het nog bestaande tekort!
Dan zal het bestuur zeggen: de provincie geeft
het niet en er is nog tekort, dus de gemeente moet
maar bijpassen. En dat gaat toch niet. Spreker is
overtuigd, dat er heel goed kan worden bezuinigd.
Maar hij merkt er niets van dat zulks gebeurt. Wel
wordt er gezegd: alles is veel duurder en wij moeten
veel ontberen, maar van ontberen heeft spreker
ook nog niets gemerkt. Als het bestuur aantoont te
bezuinigen op dit en op dat, dan kan spreker als er
een tekort blijft, wel meegaan het het geven van
meer subsidie. Nu verbieden de omstandigheden
hem om daaraan mede te werken.
De heer Haverschmidt zegt in aansluiting met
het gesprokene door den heer Beekhuis dat het be
stuur van deze instelling niet dien steun en waar
deering geniet waarop liet aanspraak kan maken,
zoowel van de zijde van Burgemeester en Wethou
ders als van de commissie van het Middelbaar On
derwijs, welke commissie een advies heeft gegeven,
dat den indruk geeft van in zeer spijtigen toon te
zijn geschreven.
Het is, ook in verband met anonieme ingezonden
stukken, die te elfder ure in de courant verschenen,
alsof stille krachten bezig zijn deze scholen te on
dermijnen.
Toch meent spreker dat de Raad goed zal doen
het betrekkelijk kleine bedrag te voteeren en te too-
nen dat men op het punt van subsidie, de heer Beek
huis houde spreker dit ten goede, niet alles ver
doet aan muziek.
Er gaat haast geen zitting voorbij, waarin de
Raad geen blijk geeft steun te willen verleenen in
dezen crisistijd en er zijn dikwijls groote bedragen
mee gemoeid, die niet altijd sprekers instemming
vinden, maar hij acht zich volkomen verantwoord
ook deze instellingen, waarop de stad en de pro
vincie trotsch kunnen zijn, door de moeilijke dagen
heen te helpen.
De lieer Hiemstra (Wethouder) wil een enkel
woord in het midden brengen naar aanleiding van
het door de heeren de Haan en Schoondermark ge
sprokene. Beide heeren hebben gezegd dat er geen
argument is aangevoerd voor het verleenen van
meer subsidie. En de heer Schoondermark heeft nog
gezegd: er wordt niet bezuinigd.
Wat dit laatste betreft, wil spreker erop wijzen,
dat er staat: de uitgaven voor materialen stegen
van 25.tot 30.Spreker stelt zich voor dat
de prijzen der materialen meer dan tweemaal zoo
hoog zijn dan voor den oorlog. En als dat zoo is, en
de uitgaven per leerling stijgen met l/5e dan wordt
er wel degelijk bezuinigd. Een dergelijk argument
gaat dan ook niet op en dat mag d;tn ook geen aan
leiding zijn om te beweren dat er met. het geld wordt
gesmeten. Spreker kan dat niet beoordeelen, de
Raad ook niet. De heer de Haan heeft een heele
speech gehouden, maar spreker gelooft niet dat
die voorkomt uit den boezem der Commissie van
Toezicht. Zoo ja, dan had de commissie die dingen
in de stukken moeten zetten. Hij heeft toch geen
cijfers gegeven. Spreker is van meening dat de
Raad, waar het vaststaat dat de school meer sub
sidie noodig heeft, meer subsidie moet geven. De
heer Schouder mark. heeft beweerd dat ook de
Provincie een verhoogd subsidie heeft geweigerd.
Dat is onjuist. Bij de Provincie is geen aanvraag
tot verhooging van het subsidie ingekomen, wel een
aanvraag om toeslag op het subsidie. En waar nu
bij de Provincie eene verordening op het vakonder
wijs bestaat en daarin van toeslag geen sprake is,
moest de aanvraag daarom om formeele redenen
worden afgewezen. Indien er een verhoogd subsidie
was gevraagd zou dat zeker zijngegeven.
Aan het slot van hot prae-advies van Burgemees
ter en Wethouders spreken deze als hunne meening
uit dat zoo langzamerhand de debacle van het par
tieulier initiatief is gebleken. Spreker is het vol
komen eens met den heer de Haan, dat het, als
de particuliere scholen zoo met geld van de overheid
moeten worden gesteund, beter is dat de scholen in
handen der overheid komen. Zij komen dan in be
ter conditie. Het is daarmee niet gezegd dat de
gemeente in deze die overheid is. Spreker gelooft
dat het hier een Rijkszaak wordt. Hij acht het dan
ook gewenscht dat er door de Provincie en de ge
meente aandrang op de Regeering wordt uitgeoe
fend om de school uit de impasse te helpen. Spreker
wil daaraan evenwel het onderwijs niet opofferen.
Dat het aantal leerlingen, zooals de heer de Haan
zegt, kleiner wordt, is, meent spreker, goed ver
klaarbaar. Vele menschen toch kunnen thans door
financieele moeilijkheden hunne kinderen niet ter
school zenden. Spreker is er sterk voor dat het Rijk
ingrijpt, maar hij wil, zoolang dit niet gebeurt, het
onderwijs zoo lang mogelijk steunen. V ij dienen
echter te weten hoe het met de school staat. Bij
een gemeenteschool kan precies worden nagegaan,
bij eene goede controle natuurlijk, of er met een
ruime beurs wordt huisgehouden of niet. Bij een be
hoorlijk toezicht echter kan ook wel over de Am
bachtsschool worden geoordeeld in hoeverre er met
het geld wordt gesmeten of niet. Daarom beveelt
spreker het voorstel-Collet warm aan. Spreker weet
nog niet welke voorwaarden moeten worden ge
steld, maar zeker deze: dat het geld doelmatig wordt
gebruikt.
De heer Peletier zegt dat de heer de Haan blijk
heeft gegeven weinig waardeering te bezitten voor
de Middelbaar Technische school. En hij zegt dat
dit komt omdat de school indertijd niet is opge
richt volgens de inzichten der Oommissie van Toe
zicht. De heer de Haan evenwel heeft niet den vin
ger gelegd op bepaalde misstanden. Wel heeft hij
als bezwaar genoemd dat de leerlingen der Am
bachtsschool worden toegelaten. Waar spreker nu
dezer dagen heeft vernomen dat alle leerlingen der
Ambachtsschool voor het eindexamen, der Middel
baar Technische slaagden en de examinatoren geen
eigen leeraren, maar leeraren van buiten waren, is
dit een bewijs dat aan de school best onderwijs
wordt gegeven.
De heer de Haan heeft nog gezegd dat er niet
wordt bezuinigd. Hij heeft dat evenwel niet onder
cijfers kunnen brengen. Wat die kwestie aangaat,
die ook door den heer Schoondermark is aange
haald, te dien opzichte kan de Raad voorwaarden
stellen. Hem moet het meest mogelijke inzicht in
de zaken worden gegeven. Dan kan hij beoordeelen
of de school al dan niet zuinig wordt beheerd.
Spreker steunt dan ook het voorstel-Collet in dien
zin dat hij voorstelt het gevraagde subsidie te ver
leenen onder voorwaarden door Burgemeester en
Wethouders in overleg met de Commissie vast te
stellen. Hij stelt voor:
de Raad besluit het gevraagde verhoogde sub
sidie te verleenen onder- voorwaarden, nader door
Burgemeester en Wethouders, de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs gehoord, te
stellen.
De heer de Haan is nog een woord van verweer
schuldig tegenover de aanvallen, welke op de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs
zijn gedaan. Zooals de Raad begrijpt, is spreker aan
het begin der zitting uit zijn tent gelokt deur de op
merking van den heer Peletier over het advies der
Commissie. Anders zou hij zich niet in de discussie
hebben gemengd, daar zijn standpunt overeenkomt
met dat van Burgemeester en Wethouders. Dat
spreker zich heeft uitgelaten zooals hij dat heeft
gedaan, is niet te wijten aan gebrek aan waardee
ring voor het Middelbaar Technisch Onderwijs. Ie
der. die het rapport van 1912 leest, zal wel tot een
tegenovergesteld gevoelen komen. De Commissie
heeft gewild dat men zich ook in Friesland reken
schap zou geven van de groote gevolgen van het
oprichten van een school met een dergelijken groe
ten opzet, waar men onderwijst: Burgerlijke bouw
kunde, Waterbouwkunde, Scheepsbouwkunde,
Werktuigkunde en Electrotechniek. Zij wilde dat
men cischen van bekwaamheid zou stellen.
De school in Utrecht bestaat uit twee afdeelin-
gen, nl. Burgerlijke- en Waterbouwkunde. Met ge
noegen heeft spreker die school met den Wethouder
van Onderwijs alhier bezichtigd en bestudeerd.
Om nu echter de zaak op peil te houden en het
diploma Middelbaar Onderwijs hobg te stellen meet
een behoorlijke vooropleiding als eisch worden ge
steld, opdat de school er niet onder zal lijden. Als
alleen de bedoeling is opzichters te kweeken, kan
men met minder kennis tevreden zijn. Dan is onder
meer geen hoogere wiskunde noodig. Voor het doel
echter dat de oprichteis zich hebben voorgesteld,
moeten de leerlingen eene betere vooropleiding heb
ben dan de Ambachtsschool hen kan geven, in het
rapport van 1912 wordt gewezen op fouten in den
opzet en het zou spreker genoegen doen, als: liet ter
visie werd gelegd. De heer Beekhuis zegt: „de hee
ren weten van nj.ets, zij worden niet ingelicht. Maar
dan moesten zij ook geen advies geven". Spreker
doet opmerken, dat de Commissie ook geen advies
gegeven heeft. Dat het leerlingental der Ambachts
school achteruitgaat, weet ieder
De heer Beekhuis: „dat weet ik niet".
De heer de Haan vervolgt en zegt dat in het ver
slag, hem door een lid der Vereeniging ter inzage
gegeven, staat, dat er aan het begin van den cursus
1916/1917 320 leerlingen waren en bij den aanvang
van den cursus 1917/1918 269. De heer Beekhuis
zegt dat er nu 280 zijn. Spreker geeft toe, dat dit.
dan eene kleine stijging is, na de groote daling.
Aan de Ambachtsschool heeft men in twee jaren
drie verschillende onderdirecteuren gehad. Dat is
voor het onderwijs niet bevorderlijk. De Middelbaar
Technische school en de Ambachtsschool vorderen
elk voor de hoofdleiding de volle werkkracht van
een man. Door de combinatie wordt hetgeen de
scholen kunnen presteereu, gedrukt. De Ambachts
school wordt daardoor aan hare feitelijke bestem
ming onttrokken. Het doel toch is goede werklie
den af te leveren en er komen opzichtertjes uit.
olgcns bovengenoemd verslag zijn er op de Mid
delbaar Technische school 63 leerlingen, waarvan
12 uit Leeuwarden. Voor de gemeente is het belang
bij de school dan ook niet zoo groot. Voor de Pro
vincie is het een zaak van meer overwegende be-
tcekenis. Spreker meent dat men beter doet met te
wijzen op de wonde plekken in de inrichting dan
hoog op te geven over de diploma's. De Regeering
echter heeft veel schuld aan dezen toestand. Er
bestaat een wetsontwerp op het Middelbaar Tech
nisch Onderwijs. Maar dat is een slap stuk. Verband
tnssehen de scholen bestaat er niet. Ook moeten er
heel andere eischen worden gesteld, leder, die
eenig verstand heeft van bouwkunde, weet wel, dat
het niet mogelijk is dat vak in drie semesters onder
de knie te hebben. Dat doet de diploma's in waarde
verminderen en zal in de toekomst funeste gevolgen
hebben.
Met het denkbeeld van den heer (tollet kan spre
ker zich wel vereepigen.
De heer Beekhuis nu heeft gezegd, dat de com
missie ztlf inlichtingen kan vragen, als die haar
niet worden verstrekt. Dat zou hetzelfde zijn bij de
Industrie en Huishoudschool, de Middelbare Land
bouwschool. Als spreker dat moest doen, kon hij
zijn burgerlijke betre kking er wel aan geven. Hij
kan zijn tijd nuttiger besteden.
De heer Schoondermark (Wethouder) wil nog een
enkel woord zeggen. De heer Hiemstra heeft spre
ker in den mond gelegd dat het bestuur der Mid
delbaar Technische school met geld slingert. Dat
heeft hij niet gezegd. Spreker heeft alleen gezegd
dat het bestuur niet aantoont dat het bezuinigt en
dat is door den heer Hiemstra vertaald als gooien
met geld. Daartoe heeft de heer Hiemstra niet het
recht. Spreker bedoelt dat niet.
De heer Beekhuis: „als de geachte Wethouder
het stenogram van onzen verslaggever in handen
krijgt, dan zal hij lezen te hebben gezegd: „men
leeft er met de brandstof maar op los". En als de
Wethouder daar niet te veel aan verandert zal het
blijven staan"....
De heer Schoondermark (Wethouder): „daar zal
ik niets aan veranderen. Ik blijf daar bij".
De lieer Beekhuis vervolgt en zegt dat de heer
Schoondermark eraan heeft vastgeknoopt dat er
zeer goed bezuinigd kan worden. Spreker vraagt
nu den heer Schoondermark hoe de Ambachtsschool
dat moet doen. Ook de heer Oosterhoff is lid van
het bestuur en ook hem is het bekend dat het punt
van bezuiniging telkenmale ter sprake komt. Waar
op kan nu de Ambachtsschool bezuinigen, vraagt
spreker. Op brandstof en verlichting? Tegenover
de klakkelooze bewering van den heer Schoonder
mark, dat men er aan de Ambachtsschool met de
brandstof maar op los leeft, kan spreker niet an
ders antwoorden dan dit: er is op alle mogelijke
manieren getracht te bezuinigen, maar het is niet
gelukt. Men vergete ook niet dat deze post, vooral
de verlichting, voor een goed deel op rekening van
de Burgeravondschool komt.
Het komt spreker nu voor dat de rede van den
heer de Haan niet veel indruk op de leden zal ma
ken. Hij heeft beweringen geuit zonder bewijs. Hij
beeft gezegd: het onderwijs is slecht en beide scho
len worden door de combinatie gedrukt, enz. Dat
zijn louter beweringen, zonder dat daarvoor eenig
bewijs wordt bijgebracht. Spreker veroorlooft zich
daartegenover te stellen een uitspraak van den
wereldberoemden ingenieur Kapteijn. Deze heeft
het eindexamen bijgewoond en het bestuur van de
Middelbaar Technische school stelde prijs op zijne
handteekening op de diploma's:. In een rapport aan
het Koninklijk Instituut van Igenieurs zegt hij:
„het schriftelijk examen had reeds vroeger plaats
„gehad, doch ondergeteekende heeft dat werk, als
„ook van de dictaten en de construetieteekeningen,
„van de 3 candidaten kennis genomen.
„De algemeene indruk, dien ondergeteekende
„daardoor van het onderwijs en de opleiding heeft
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918. 87