«8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad vau Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918 „verkregen, is over het algemeen gunstig te noemen „en ademt een zeer praktischen geest''. Het volgend jaar is het examen bijgewoond door den Ir. Koov, hoofdingenieur van het stoomwezen, die daaromtrent aan het Koninklijk Instituut van Jngenieurs rapporteert „het schriftelijk examen had reeds vroeger plaats „gehad, doch ondergeteekende heeft van dit werk, „constructieteekeningen met bijbehoorende schrif turen kennisgenomen en, voor zoover de tijd het „toeliet, ook van het bij de eiiulrepetities en in den „loop der studie semesters gemaakte werk. „De algemeene indruk, dien ondergeteekende ge durende enkele dagen van het grondig onder- „wijs en de opleiding aan deze inrichting verkreeg, „is gunstig". De laatste maal is, om liet eindexamen by te wo nen., door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs uitgénoodigd de heer Wouda, hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat. Over diens oordeel zal spreker, daar deze lid van het bestuur is, niet uitweiden. 1'it deze aanhalingen uit de rapporten blijkt vol doende, meent spreker, dat de Raad niet te veel moet hechten aan het oordeel van de Commissie van Toezicht. Uit die aanhalingen toch blijkt duidelijk dat er meer bevoegden zijn, die een ander oordeel hebben. Den heer Hiemstra wil spreker dit zeggen. Hij wijst erop dat het toezicht beter moet zijn. Spreker zou dat eigenlijk moeten opvatten als een persoon lijk feit. Spreker toch is door den Raad afgevaar digd om zitting te nemen in het bestuur der Am bachtsschool ten .einde toezicht uit te oefenen. Ook de Wethouder Oosterhoff is lid van dat bestuur. Wanneer nu de Raad nog meer vertegenwoordigd wenscht te zijn, dan bestaat daartegen bij het be stuur geen bezwaar. De heer Schaafsma moet na de rede van den heer de Haan een enkele opmerking maken. In beide instanties heeft de heer de Haan getracht, en dat is ook op de vergadering in den. Haag gedaan, de overgang van leerlingen der Ambachtsschool naar de Middelbaar Technische als nadeelig voor te stel len. Spreker is van meening dat de overgang van de vlugge leerlingen der Ambachtsschool naar de Middelbaar Technische niet alleen in het belang der leerlingen is, maar ook in dat van de vakken die daar worden onderwezen. Onder de minder gesitu eerden toch zijn ook vlugge jongelui, die iets meer kennen dan gewoon lager onderwijs. En als nu het bestuur der Ambachtsschool dien vluggen leerlin gen de gelegenheid geeft de Middelbaar Technischen school te doorloopen, moet dat niet worden tegenge gaan, maar zooveel mogelijk bevorderd. Spreker heeft dit alleen gezegd om blijk te geven van eene andere meening dan de heer de Haan er op na houdt. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter zal het voorstel van den heer Pele- tier, dat. de verste strekking heeft, in stemming brengen. Het wordt aangenomen met 13 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Menalda, Dijkstra, Terpstra, Tiemersma, Attema, Peletier, Oosterhoff, Schaafsma, Koopmans, van Weideren baron Ren- gers, Haverschmidt, Beekhuis en van Sloterdijck. Tegen de heeren: Schoon dermark, Zandstra, de Haan, Dystra, Berghuis, de Vos, Nijholt, Collet, Hiemstra en Cohen. Het voorstel-Collet is hierdoor vervallen. 6' (agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wederinhuring van het perceel Zaailand 98, in gebruik als levensmiddelenbureau, enz. Dit voorstel luidt ais volgt: Ingevolge Uw besluit van den 8 Mei 1917 werd met de Algemeene Friesche Hypotheekbank, ge vestigd alhier, een overeenkomst aangegaan om trent de huur van het haar behoorende perceel Zaailand no. 98, kadastraal bekend gemeente Leeu warden sectie B no. 3362, voor het tijdvak, inge gaan 9 Mei 1917 en eindigende 12 Mei 1918. Dit gebouw, ingericht voor en gebruikt door het gemeentelijk distributiebureau en gedeeltelijk on derverhuurd aan de brandstoffencommissie, zal na den 12 Mei e.k., het behoeft wel geen betoog, voor- loopig voor den dienst nog niet gemist kunnen wor den. Als gevolg van de met haar gevoerde bespre kingen zijn wij er in geslaagd over het perceel ook nog na 32 Mei e.k. voor het doel, waarvoor het thans dient, te kunnen beschikken en wel tegen de be staande huur van 1500.per jaar, die echter, wanneer het gebruik eindigt zoo de oorlog nog niet is afgeloopen, tot 2000.stijgt. Bij tijdige opzeg ging van den kant der gemeente kan de huur ook na een half jaar afloopen. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten: L het perceel Zaailand no. 98, kadastraal be kend gemeente Leeuwarden sectie B no. 3862, huis en erf, groot 0.06.51 H.A., van de Algemeene Frie sche Hypotheekbank, gevestigd te Leeuwarden, te gen een huurprijs van 1500.te huren onder de volgende voorwaarden: 1. De huur loopt van 12 Mei 1918 tot 12 Mei 1919 met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar uiterlijk tot aan het einde van den Europeeschen oorlog, tenzij de huur door een van beide partijen voor een volgend jaar telkens vóór 12 Februari te voren is opgezegd. 2. Indien bij afloop van den huurtijd de vrede tusschen Duitschland en Oosten rijk-Hongarije eenerzijds en Engeland, Frankrijk en de Vereenig- de Staten van Noord Amerika anderzijds nog niet mocht zijn geteekend, bedraagt de huursom 2000. 3. De gemeente heeft het recht de huur reeds op 12 November 1918 te doen eindigen tegen betaling van een huurprijs van 750.indien de vrede op dien datum mocht zijn geteekend, of tegen betaling van een huurprijs van 1200.—, indien dit niet het geval is. Indien door de gemeente gebruik wordt ge maakt van het recht om de huur op den 12 Novem ber 1918 te doen eindigen, geeft zij hiervan uiterlijk op 12 September schriftelijk aan de weder-partij kennis. 4. Maakt de gemeente van haar recht om de huur op te zeggen gebruik, dan is zij in geen geval meer verschuldigd dan naar een huursom van 1500.'s jaars. 5. De kosten van het zegelrecht der huurover eenkomst komen ten laste van de gemeente, en verder onder de geldende bepalingen. II. Burgemeester en Wethouders te machtigen een gedeelte van het perceel onder te verhuren aan de Brandstoffencommissie alhier. De Voorzitter deelt mede dat in het voorstel een paar verbeteringen moeten worden aangebracht. In I ond. 2 moet na 2000.worden gelezen: over het laatste huurjaar, en in I ond. 4: maakt de hypotheekbank van haar recht om de huur op te zeggen gebruik, dan is de gemeen te in geen geval meer verschuldigd dan naar een huursom van 1500.'s jaars. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1918. 89 J)e beraadslaging wordt geopend. J)e heer Peletier wenscht een opmerking te ma ken. Hij heeft geen bezwaar tegen het voorstel, maar de termijn, waarop de huur afloopt, hangt sa men met bet tot stand komen van den vrede tus schen de met name genoemde landen. Maar er kan in plaats van een algemeene vrede, ook een par- tieele vrede worden gesloten. Hoe dan'? De Voorzitter antwoordt dat het niet mogelijk is alle mogelijkheden te voorzien. De bedoeling is dat, als de Bank niet in de gelegenheid is het pand zelf te betrekken, omdat de oorlogstoestand haar het bouwen belet, de gemeente niet vóór het einde de huur kan opzeggen dan tegen betaling van de hoo gtere huurprijs over het laatste jaar. Als de buitengewone toestand voorbij is, is het waarschijnlijk dat de gemeente het gebouw niet meer noodig heeft. Spreker hoopt dat door gemeen schappelijk overleg de zaak zal worden geregeld. De huur kan immers van beide zijden worden opge zegd. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stenpnen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. i agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van de zat hen en landen, genaamd „de Magere Weide" en „Kleienburg" van de herberg „de Bleek en eenige losse landen. Dit voorstel luidt als volgt: Met o Maart/12 Mei 1918 eindigt de huur van de zjithen en landen op Kleijenburg en de Magere Weide, van de herberg „de Bleek" en van de losse landen aan het Ouddeel. Na raadpleging van den deskundige der gemeen te, Jb. A. Palsma te Huizum, hebben wij tegen we- derinhuring door de tegenwoordige gebruikers geen bezwaar. In het algemeen kunnen de voorwaarden blijven gelden, welke nu van toepassing zijn. Met betrekking tot de verhuring van ieder der bovenbedoelde eigendommen moge het volgende worden opgemerkt: K 1 e ij e n b u r g. Ook gedu rende den loopenden huurtijd zijn aan deze zathe weer landerijen, gele gen aan den Kanaalweg N.Z. en Z.Z., als gevolg van den verkoop voor bouwterrein, ontnomen. Op raad van den deskundige is met R. E. van der Weide, den huurder, overeengekomen, dat hem, be halve do reeds bij hem in gebruik zijnde landen aan het Ouddeel, ook nog verhuurd zou worden het per ceel hooiland sectie F no. 3207, groot 1.94.90 H.A., tot nog toe als no. 721 verhuurd aan H. Alves. Voorts zal er ook nog aan toegevoegd worden het perceel no. 275 in dezelfde sectie, dat aan den tegen- woordigen huurder J. Wiersma was toegezegd, doch door dezen niet langer begeerd wordt, omdat hij zich elders gaat vestigen. Dc jaarlijksche huurprijs van de zathe met lan den kan van 42.tot 48.per 36:! 4 A. ver hoogd worden, welke laatste som ook voor de losse landen aan het Ouddeel dient te worden bepaald. De huurder zal voorts gehouden zijn het perceel sectie G no. 9019 als bouwland te gebruiken zoo lang de tijdsomstandigheden dit noodig maken. De huurtijd kan weder op vijf jaren worden ge steld. De tot nog toe bij de zathe behoorende landen, kadastraal bekend sectie G no. 5917, 5925, 5928 en 6146 (thans no. 10265) en 8S15 (thans no. 9981) aan den Kanaalweg Z.Z. liggen voor een boerenbedrijf te weinig bevredigd, zoodat het beter is daarvan alleen het grasgewas te doen verpachten. M a g e r e Weid e. Als gevolg van het raadsbe sluit van 5 Februari 1918 no. 32R/57 zullen de per- eeelen sectie D nos. 119 gedeeltelijk, 120 geheel, en 321 en 1376 beide gedeeltelijk, onderscheidenlijk groot 2.13.30, 2.97.00, 4.32.40'en 1.78.38 H.A., be stemd worden voor den aanleg van een nieuwe algemeene begraafplaats. No. 119 is evenwel geheel noodig zoolang de werkzaamheden ter zake duren. Dat perceel met no. 120 en het voor den aanleg be- noodigde gedeelte van elk der nos. 121 en 1375, groot onderscheidenlijk 0.81.60 H.A. en 0.17.55 H.A. zal dus niet langer bij den tegenwoordigen huurder in gebruik kunnen blijven. De huurprijs is door den deskundige gesteld op J 58.per 3tP/4 A. 's jaars, waarmede zoowel de huurder als wij ons kunnen vereenigen. De tegen woordige huursom is voor de landeryen, welke bij de zathe zijn gevoegd, krachtens raadsbesluit van 11 Januari 1916, no. 5R/6 en aan J. Nieuwland, ingevolge dat van 12 December d.a.v. no. 590R, 589R, 591R 292 werden verhuurd, 55.per 36:i/4 A. 's jaars, en voor die van ouds tot de zathe behooren de, met inbegrip van de zathe, 42.per 363/4 A., vermeerderd met f 80.— als vergoeding van kos ten voor gedane herstellingen en een rente van 6 van kosten van verbetering en verbouwing van de zathe en van het daarbij gehouden toezicht. De des kundige en wij met hem, vonden het beter deze vermeerdering van de huursom te laten vervallen, doch daarmede bij de bepaling van die som reke ning te houden; dit is geschied. Vau de landen dezer zathe zal het perceel D no. 1150 voor bouwland gebruikt moeten worden ty- dens den voedselnood. Ook hier kan weer verhuring voor vijf jaren plaats hebben. H e r berg de B 1 e e k. Met de tegenwoordige gebruikster is overeenstemming verkregen, dat haar slechts zou worden verhuurd de eigenlijke herberg met hieminge, wagenhuis enz.,vormende het noordelijke gedeelte, groot 0.31.22 H.A., van het kadastrale perceel sectie F no. 2589, benevens het ten oosten daarvan gelegen perceel no. 1291 in de zelfde sectie, om te gebruiken als paardenkamp. Het zuidoostelijk deel van eerstgenoemd perceel en het tot nog toe bij de herberg verhuurde perceel no. 2590 van sectie F hebben wij getracht voor bouw land in het openbaar te doen verhuren. De ingeko men aanbiedingen, ook na hernieuwde gelegenheid tot inschryving, waren echter van dien aard, dat wij niet tol gunning meenden te moeten overgaan. Deze stukken grond kunnen beter voor 1918 als tuintjes in perceelen van 1 Are worden uitgegeven tegen betaling van 3.50 per perceel. De huurster, mejuffrouw de wed. Klopma, heeft genoegen genomen met een jaarlijkschen huurprijs van 750.voor de herberg met omgeving en van 80.per 863/4 A. voor perceel no. 1291. Die prys was tot nog toe 802.'s jaars voor de bovenver melde perceelen te zamen. De verhuring kan ge schieden vau 5 Maart/12 Mei 1918 tot 15 Maart/12 Mei 1919 met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, uiterlijk tot gelijke data in 1921, behoudens opzegging door de gemeente of de huurster ten min ste drie maanden voor het einde van het loopende huurjaar. Loss e 1 a n d en aan 'het Ouddee 1. Deze kunnen, behoudens hetgeen boven bij de zathe Kleijenburg is opgemerkt, weder voor vijf jaar in huur worden gelaten aan de tegenwoordige, hier onder genoemde gebruikers. De jaarlijksche huur som is voor alle perceelen wat verhoogd, zoodat de meerdere opbrengst 383.95 's jaars zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 6