Vergadering van Dinsdag 26 October 1920.
402
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1920.
spreker toe. Maar spreker heeft gezegd, dat er twee ver
diepingen van kunnen worden gebouwd, zonder dat er
eenig gevaar bestaat, dat er iets aan mankeeren zal. Dat
is een heel andere kwestie.
Wat de zaak zelve betreft, deze is in den Raad gebracht,
omdat het gemeentelijken woningbouw betreft; door Bur
gemeester en Wethouders kan echter in afwijking van de
minimum-eischen worden gebouwd. De heer Fransen ver
geet misschien, dat dit ook door Burgemeester en Wet
houders wordt toegestaan. Dat gebeurt ook door particu
lieren en deze hebben misschien meer tegen de minimum-
eischen gezondigd dan Burgemeester en Wethouders.
De heer Fransen: Afwijken van de minimum-eischen?
De Voorzitter: Dat zijn de minimum-eischen, die bepaald
zijn bij nader besluit van Burgemeester en Wethouders,
waardoor dus bij het college volkomen de bevoegdheid
is om daarvan af te wijken. Ze zijn vastgesteld, opdat
Burgemeester en Wethouders voor zichzelf een norm zou
den hebben. Het college heeft echter volkomen de bevoegd
heid om ze in te trekken of zwaarder of lichter te maken.
Waar Burgemeester en Wethouders dus zelf absoluut be
voegd zijn, geven zij zichzelf voor dezen keer een uit
zondering, omdat het hier een proef is. Dat zij hiermee
in strijd zijn met de minimum-eischen, is zoo, maar indien
zij die eischen gingen opheffen, was het in het gegeven
geval precies gelijk.
De heer Fransen hoort dat Burgemeester en Wethouders
dus de bevoegdheid hebben om van de minimum-eischen
af te wijken en ze lager te stellen, dan de laagste
eischen, die men aan revolutiebouw stelt. Geldt dat ook
voor particulieren?
De Voorzitter: Als U een proef wilt nemen dan kan ik
U de verzekering geven, dat Uw aanvraag in ernstige
overweging zal worden genomen mits ze goed is ge
motiveerd. Spreker wou dit nog zeggen, dat de houten
woningen ook zijn gebouwd in afwijking van de eischen,
die Burgemeester en Wethouders zelf gesteld hebben, al
leen om een houvast voor zichzelf te hebben.
De heer Fransen: Houten woningen zijn noodwoningen
en daar bouwt de gemeente er geen 52 van als proef!
De interpellatie wordt gesloten.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920. 403
Tegenwoordig 24 leden, te wetende heeren Schaaf-
sma, Visser, Tulp, Zandstra, Dijkstra, Tiemersma,
Terpstra, Postma, De Vos, Van der Werff, Berghuis,
mevrouw Besuijen— Lindeboom, de heeren Dijstra,
Van Weideren baron Rengers, De Boer, Jansen,
Fransen, Collet, Lautenbach, O. F. de Vries, IJ. de
Vries, Oosterhoff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi
en de heer Schoondermark.
Afwezig zonder kennisgeving de heer Nijholt.
Voorzitterde heer Jhr. mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Wordt medegedeeld
1. dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft goedgekeurd de raadsbesluiten
van 14 September 1920, houdende benoeming van D.
van de Craats en van dr. H. F. Huisken tot tijdelijk
leeraar aan het gymnasium alhier.
2. dat Gedeputeerde Staten
a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 28
September 1.1. tot onderhandsche aanbesteding van de
verwarmings- en ventilatie-inrichting in het beurs- en
waaggebouw aan de Koninklijke fabriek van F. W.
Braat te Delft voor 68,150.en tot wijziging der
gemeentebegrootiDg, dienst 1920.
b. de ontvangst hebben bericht van het afschrift
van het raadsbesluit d.d. 13 Juli 1.1. tot wijziging der
Bouwverordening.
De punten sub 1 en 2 worden voor kennisgeving
aangenomen.
3. schrijven van de afdeeling Friesland van den
Nederlandschen Bond van gepensionneerden, waarbij
wordt meegedeeld een motie, door die afdeeling aan
genomen, betreffende de verhooging met 40 van
het pensioen der vanwege de gemeente gepension-
neerde ambtenaren, met verzoek daaraan spoedig ge
volg te geven.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1921.
4. rapporten van den verificateur der gemeente-
financiën omtrent de opneming van de kas van het
gemeentelijk electriciteitbedrijf en van de gasfabriek.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. aanbeveling van voogden der Stads-Armenkamer
voor de benoeming van twee voogden wegens perio
dieke aftreding van R. Buisman en dr. I. G. Cath
a. vacature R. Buisman
1R. Buisman.
2. Mr. L. J. van Apeldoorn.
3. H. H. J. Feitz.
b. vacature dr. I. G. Cath
1. dr. I. G. Cath.
2. Th. A. O vermeer.
3. S. Dijstra.
6. aanbeveling der commissie van administratie
der Stads Bank van Leening voor de benoeming van
een lid in die commissie wegens periodieke aftreding
van S. Tromp Visser
1. S. Tromp Visser.
2. J. Wiersma.
De punten sub 5 en 6 zullen in de volgende ver
gadering worden behandeld.
7. adres van den Bond van Friesche Stoom- en
motorvaartbelangen alhier, om de bruggen in deze
gemeente niet langer gesloten te houden dan hoogst
noodzakelijk is en niet in te gaan op een mogelijk
te ontvangen adres om de sluitingsuren der bruggen
te verlengen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ter afdoening.
8. adres van de vereeniging „Volksuniversiteit
voor Friesland" om haar over 1921 een subsidie te
verleenen van 500.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1921.
9. afdruk van een voorstel van Burgemeester en
Wethouders van Wonseradeel met ontwerp-besluit,
gericht aan den Raad dier gemeente, betreffende het
verleenen van financiëelen steun aan de Ned. Tram
wegmaatschappij ten behoeve van loonsverhooging
van het personeel dier maatschappij.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
10. voorstel van de heeren L. Zandstra en K. de
Boer om naar aanleiding van de gevallen beslissing
omtrent de coeducatie in de verordening tot regeling
van het lager onderwijs (gemeenteblad 1919 no. 47)
wijzigingen aan te brengen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders om prae-advies.
11. Voorstel van de heeren L. Zandstra en K. de
Boer om aan het nieuw te benoemen hoofd aan school
no. 5 het onderwijs in een vaste klasse op te dragen.
De Voorzitter wil namens Burgemeester en Wet
houders den Raad voorstellen, dit voorstel niet in
behandeling te nemen. Er is n.l. binnen betrekkelijk
korten tijd reeds tweemaal gestemd over een voorstel
om aan een nieuw te benoemen hoofd het onderwijs
in een vaste klasse op te dragen en beide keeren is
dit verworpen. Thans komt men voor de derdemaal
met dit voorstel. Waar de samenstelling van den
Raad nu dezelfde is gebleven en de Raad reeds twee
keeren heeft te kennen gegeven het niet te willen,
zou spreker willen voorstellen dit voorstel niet in be
handeling te nemen. Zijn inziens gaat het toch niet
op spreker zal niet zeggen dat de voorstellers
formeel niet het recht hebben om het voorstel te
doen om, als een voorstel nog zeer kort geleden
twee keer is verworpen, zonder dat er nieuwe motie
ven naar voren kunnen worden gebracht, steeds weer
datzelfde voorstel te doen. Als er aan een andere
school weer een vacature ontstaat, komen de heeren
misschien weer met dit voorstel, doch spreker meent
dat dit niet getuigt van een grooten eerbied voor het
pas gevallen raadsbesluit.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer gevoelt in normale omstandighe
den veel voor hetgeen door den Voorzitter is gezegd.
Spreker wenscht echter even in herinnering te bren
gen dat onlangs ook in twee vergaderingen ten op
zichte van een raadsbesluit verschillende beslissingen
zijn genomen Hij herinnert daartoe aan de beslissing
aangaande de jeugd-centrale, waarop later in de tweede
vergadering is teruggekomen. Wanneer het regel zal
zijn, dat ook de hand wordt gehouden aan een eens
genomen raadsbesluit en spreker geeft toe, dat dit
ook in de meeste gevallen wenschelijk is dan moet
op andere besluiten ook niet kort daarna worden
teruggekomen, zooals reeds meermalen is gebeurd.
Dat komt hier geregeld voor, ten minste meer dan eens.
Dan wenscht spreker dit te zeggen, dat tusschen
de sociaal-democratische raadsfractie en de vrijzinnige
heeren Tulp, Schoondermark en Berghuis bij de ver
kiezing een overeenkomst is aangegaan, dat men een
proef zou nemen met de afschaffing van het ambu-
lantisme. De heeren der vrijzinnige fractie hebben
echter tot op dit oogenblik niet aan hun toezegging
voldaan en nu wenscht spreker hun voldoende in de
gelegenheid te stellen om te toonen dat, wat zij hebben
toegezegd, hun werkelijk ernst is geweest.
De heer Tulp wil even opmerken dat de bewering
van den heer De Boer niet geheel juist is. Spreker