III ïlill R3BR Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 September 1921. 263 hgairaj van Dinsdag 13 Stgtsmta 1921. Tegenwoordig 23 leden, te weten: de heeren Lauten- bach, Van der Werff, Cohen, Dijkstra, Zandstra, Tie- mersma, Dijstra, Tulp, Muller, Collet, Visser, De Vos, M. Molenaar, De Boer, O. F. de Vries, Van Weideren baron Rengers, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Koopal, Jansen, B. Molenaar, Berghuis, IJ. de Vries en Postma. Afwezig 2 leden, de heeren Fransen en Oosterhoff. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur gemeester. 1. Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 14 en 28 Juni en 12 Juli 1921. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer: Wij hebben korten tijd geleden ontvangen no. 27 van het Gemeenteblad en daarin komt voor dat op 28 Juni is vastgesteld de „navolgende" wijzigings-verordening op de schoolgeldheffing aan het gymnasium. Ik heb de raadsnotulen nagezien, maar heb daarin niet kunnen vinden dat die verordening is vastgesteld. Berust dat misschien ook op een vergissing? De Voorzitter: De verordening is toen vastgesteld en het nader voorstel van U is in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. De heer De Boer: Ik ben op die vergadering niet ge weest, dus weet niet wat er is gesproken. Maar na afloop is mij meegedeeld precies, zooals in de notulen staat en ook het verslag in de „Leeuwarder Courant" gaf het precies zoo weer. Niemand heeft dus den indruk gekre gen dat de verordening toen is vastgesteld geworden. De Voorzitter: Ik ben er ook niet bij geweest. De heer Berghuis (wethouder) herinnert zich wel dat de in die vergadering door Burgemeester en Wethou ders voorgestelde verordening toen vaststelling heeft ondervonden. De heer Collet zal zich dat ook wel her inneren. Het toen door den heer De Boer nieuw inge diende amendement is om prae-advies naar Burgemees ter en Wethouders gezonden, nadat zijn andere voor stellen daaromtrent waren teruggenomen. De vaststel ling van de verordening conform het voorstel van Bur gemeester en Wethouders is toen aangenomen. De Voorzitter concludeert dan dat de notulen, zooals ze zijn geredigeerd, niet juist zijn. De heer Berghuis (wethouder) gelooft toch dat het in de notulen, al staat het er dan niet met zooveel woorden, wel duidelijk tot uitdrukking komt. Spreker heeft daar eerst meegedeeld: „dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders nu is, dat gehandhaafd wordt hun voorstel, dat nu hier is gedaan, om op het in de vergadering van 14 Juli 1921 door den heer De Boer ingediende en aan genomen amendement terug te komen". Verder heeft spreker gevraagd: „Kan de Raad zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders? Het wordt hierom ge daan, omdat de gewijzigde verordening al werken moet sedert 1 September 1920, dus met het oog op het haast afgeloopen leerjaar". Toen is het nieuwe amendement van den heer De Boer naar Burgemeester en Wethouders gezonden om prae-advies, waarmee ook de heer Zandstra zich kon vereenigen en daarna is met algemeene stemmen beslo ten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer De Boer wil, waar de heer Berghuis zegt dat het er met zooveel woorden niet staat, opmerken, dat het er met geen enkel woord staat. Spreker heeft geen bezwaar dat deze bepaling, zooals ze in no. 27 van het Gemeenteblad staat, in dezen tijd kracht van wet heeft, omdat er een regeling moet zijn, en dat de gewijzigde redactie van zijn amendement naar Burgemeester en Wethouders is gegaan om prae-advies, maar zoo staat het niet in de notulen. Daarin staat alleen dat het voor stel, aangenomen in de vergadering van 14 Juni, is in getrokken en verder dat sprekers gewijzigde voorstellen naar Burgemeester en Wethouders zijn gezonden om prae-advies. Dat is niet wat staat in no. 27 van het Gemeenteblad als te zijn aangenomen. Misschien is dat wel de bedoeling geweest, maar dan heeft toch niemand dien indruk gehad omtrent wat is besloten. De heer Zandstra verklaart dat hij er zich toen ook mee kon vereenigen, omdat hij meende dat de wethouder voorstelde dat het ging om het nog loopende gedeelte van de verordening en dat later prae-advies zou komen op het voorstel-De Boer, nadat de verordening voor- loopig in werking zou zijn getreden. Daarmee kon spre ker zich vereenigen. De heer Berghuis (wethouder) zegt dat bij hem toen, als waarnemend Voorzitter, niet die indruk gevestigd was. Bij het begin van de vergadering waren de nieuwe voorstellen van den heer De Boer ook nog niet inge komen; deze had spreker dus toen ook nog niet onder de oogen gehad. Er is zelfs in het college nog over gesproken of men de verordening wel zou vaststellen bij afwezigheid van den heer De Boer, maar dit voorstel is daarom gedaan, omdat de gewijzigde verordening ieeds werken moest sedert 1 September 1920. De be doeling heeft althans voorgezeten om de geheele veror dening aan te nemen het college heeft geen andere opvatting gehad. De heer De Boer wil nog even herhalen dat hij geen bezwaar heeft dat in dien tijd een regeling is getroffen. Alaar de Voorzitter heeft gezegd: „De Voorzitter deelt verder mede dat het voorstel van Bur gemeester en Wethouders nu is, dat gehandhaafd wordt hun voorstel, dat nu hier is gedaan, om op het in de vergadering van 14 Juni 1921 door den heer De Boer ingediende en aan genomen amendement terug te komen en dus dit gedeelte van het raadsbesluit in te trekken en verder om het nieuwe amendement van den heer De Boer naar het college te zenden om prae-advies". Daar staat dus niet dat de verordening van Burge meester en Wethouders is aangenomen; dat moet er dan toch nog in geplaatst worden. De heer Berghuis (wethouder) gelooft dat de heer De Boer de zaak een beetje uit het verband scheurt. Hij moet onder de oogen nemen dat onder punt 10 der mededeelingen aan het slot is voorgesteld: „Op grond van het vorenstaande stellen wij voor Uw besluit van 14 Juni 1921, voor zooveel betreft de aanneming van het amendement-De Boer op het voor stel tot wijziging van de verordening op het gymna sium, in te trekken". Toen was dus het voorstel-De Boer van de baan, terwijl de verordening de eigen redactie van Burgemees ter en Wethouders weer verkreeg. Daarna is het schrij ven van den heer De Boer betreffende een nieuwe redactie naar Burgemeester en Wethouders gezonden om prae-advies en ten slotte is met algemeene stemmen besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders onder punt 10. Spreker geeft den heer De Boer toe dat het misschien duidelijker had gekund, dat in het voorstel onder punt 10 had kunnen staan niet alleen om in te trekken het besluit, voor zoover betreft het amendement van den heer De Boer, maar dat daar achter ook had kunnen worden gezet „en het voorstel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 1