I
394
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921.
door de stad worden geholpen aan verloskundige hulp
en ten tweede zij, die na onderzoek daarvoor in de ter
men vallen, kunnen rekenen op de hulp van de kraam
verzorgsters van het Groene Kruis, zoodanig, dat door
deze laatste gedurende 14 dagen 3 maal per dag hulp
wordt verstrekt en men ook gebruik kan maken van de
z.g. kraamemmers, welke het Groene Kruis ook aan hare
leden verschaft. Dit is spreeksters eerste voorstel, waar
op Burgemeester en Wethouders misschien eerst wel
prae-advies zullen moeten uitbrengen.
Het tweede en derde voorstel is ook naar aanleiding
van wat vroeger door mevrouw Besuijen is besproken,
n.l. het stichten van 2 consultatie-bureaux. Spreekster
en anderen zouden n.l. wenschen dat aan aanstaande
moeders de gelegenheid werd gegeven om op vaste
tijden en plaats raad en voorlichting te kunnen krijgen.
Men noemt dat nu wel met een heel deftige naam „con
sultatie-bureau", maar een betrekkelijk eenvoudige op
lossing zou gevonden zijn, wanneer 2 maal per week
in de Catharina-buurt een medicus gedurende een uur
zitting hield en voorlichting en raad gaf aan de aan
staande moeders.
Het derde punt is het voorste] tot het stichten van een
2de consultatie-bureau, n.l. een voor moeders en zuige
lingen. Dit punt is ook het vorige jaar zoo uitnemend
door mevrouw Besuijen verdedigd en het nut ervan is
toen zoozeer aangetoond, dat spreekster ook daarbij niet
niet langer zal stilstaan. Er kan hier op dezelfde manier
als bij het vorige punt verbetering worden gebracht in
den bestaanden toestand, doordat, ook in de Catha-
rinebuurt, een paar keer in de week gelegen
heid wordt gegeven dat de moeders van een
medicus, bijgestaan door een verpleegster, raad en
voorlichting krijgen omtrent de behandeling hunner
zuigelingen. Er zullen voor dit bureau wel eenige
dingen moeten worden aangeschaft, o. a. een
weegschaal, maar spreekster gelooft niet dat dit zoo
bezwaarlijk zal worden voor de gemeentekas en zelfs
met de beste voornemens tot bezuiniging is dit wel iets,
dat uitgevoerd moet worden. Spreekster zou dan ook
graag willen dat haar voorstellen heden in behandeling
werden genomen, tenzij Burgemeester en Wethouders
wenschen daarop prae-advies uit te brengen.
De voorstellen, door mevrouw BuismanBlok Wij-
brandi ingediend, luiden als volgt:
„1. Ondergeteekende stelt voor aan Burgemees
ter en Wethouders op te dragen een regeling te treffen
met het Bestuur van het Groene Kruis, waardoor het
mogelijk wordt, dat het Groene Kruis de kraamverzor-
ging op zich neemt van hen, die van de gemeente
verloskundige hulp krijgen, zoowel als van hen die
volgens onderzoek daarvoor in de termen vallen.
Die kraamverzorging zal bestaan in hulp 3 keer
per dag van een kraamverzorgster voor kraamvrouw
en kind gedurende 14 dagen en gebruikmaking van
de z.g. kraamemmers, zooals die ook door 't Groene
Kruis worden verschaft aan haar leden."
2. „Ondergeteekende stelt voor aan Burgemeester
en Wethouders op te dragen een consultatiebureau op
te richten voor aanstaande kraamvrouwen in het dok
torenbureau in de Catharina-buurt, in dier voege, dat
daar 2 keer per week gedurende een uur een medicus
zitting houdt, om raad en inlichtingen te verschaffen
aan aanstaande moeders."
3. „Ondergeteekende stelt voor Burgemeester en
Wethouders op te dragen een consultatie-bureau in
te stellen voor moeders en zuigelingen in het dokto
ren-bureau in de Catharina-buurt, daarin bestaande,
dat gedurende 2 keer per week gedurende één uur,
een geneeskundige zitting houdt, bijgestaan door een
verpleegster, waar moeders raad en voorlichting kun
nen krijgen voor hare zuigelingen."
De heer iMuller heeft aan het gesprokene van me
vrouw Buisman niet veel meer toe te voegen, omdat
door haar voor een groot deel is gezegd wat men naar
aanleiding van deze zaak kan wenschen. Alleen heeft
hij dit nog. Het vorige jaar iswanneer men mag af
gaan op het officieele raadsverslag bij de begroo-
tingsdebatten het voorstel van mevrouw Besuijen, om
een memorie-post op de begrooting te plaatsen, door
J Burgemeester en Wethouders overgenomen en is door
den Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders
gezegd, dat dit ook inderdaad beteekende, dat daar
voor een cijferpost in de plaats zou komen. Dit is echter
tot nog toe nooit gebeurd, wel staat weer de post pro
memorie op de begrooting.
Zich aansluitende bij de woorden van mevrouw
Buisman, wil spreker verder dit zeggen dat, wanneer
Burgemeester en Wethouders niet direct kunnen komen
met concrete voorstellen, als door mevrouw Buisman
ingediend, hij daaromtrent dan toch op den meesten
spoed wil aandringen, waarom hij van Burgemeester
en Wethouders toezegging zou willen vragen, dat zij
binnen eenigen tijd met voorstellen zullen komen.
Dan is er nog één punt, dat niet door mevrouw
Buisman is genoemd, maar dat wel haar volle sympathie
zal hebben en dat ook vroeger door mevrouw Besuijen
naar voren is gebracht: dat, hetzij bij geboorte, hetzij
bij huwelijk een speciale circulaire wordt uitgereikt,
waarop ook een inededeeling omtrent de consultatie-
bureaux is vermeld.
De heer O. F. de Vries (wethouder) wil niet over de
zaak zelve spreken maar om het geval, dat zich thans
weer voordoet, dat de post weer pro-memorie is uit
getrokken. Dit is niet de schuld van het college ge
weest; de zaak is in 't begin van dit jaar wel direct
door den heer Schaafsma in behandeling genomen en
er is meer dan eens over de kwestie vergaderd. Maar
nu zich het geval heeft voorgedaan dat de heer Schaaf
sma in Juni of Juli is weggegaan, is de zaak blijven
hangen. Spreker heeft er hem later al eens over ge
sproken en de heer Schaafsma heeft spreker ook toe
gezegd dat hij hem de inlichtingen, voor zoover hij
deze van de doktoren had gekregen, zou verschaffen,
maar tot nog toe heeft spreker ze niet ontvangen. Het
college was dan ook niet in staat om met concrete
voorstellen te komen of een bepaalden post op de be
grooting te brengen. Spreker meende dit even te moeten
toelichten, omdat er is gevraagd of het college er wel
werk van maakte.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Is het mis
schien ook beter dat er nu dadelijk een bepaald cijfer
wordt genoemd, dat de post niet meer pro memorie
blijft staan?
De Voorzitter zegt dat dit zeer zeker wel door Bur
gemeester en Wethouders is overdacht. Maar spreker
zou, eerlijk gezegd, thans niet graag een cijfer durven
lamen. Wel wil hij toezeggen dat Burgemeester en
Wethouders, als zij de voorstellen van mevrouw Buis
man tot zich nemen om prae-advies, niet weer, zooals
het vorig jaar, een memorie-post, maar een cijferpost
zullen nemen. Maar spreker zou voor zich thans abso
luut niet weten, welk cijfer moet worden genomen.
Het lijkt hem zuiverder, dat Burgemeester en Wet
houders onder belofte dat zij ze niet lang onder zich
zullen houden, de voorstellen tot zich nemen om prae-
advies en zoo spoedig mogelijk met een prae-advies
bij den Raad komen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Als die belofte
gegeven wordt, dan vertrouw ik ook dat het zoo spoe
dig mogelijk in orde komt.
De heer Dijstra heeft wel begrepen dat ook op dit
terrein tot op zekere hoogte hulp zal moeten worden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921. 395
verleend. Ook weet hij dat dit een van de program
punten is, waarop indertijd de samenstelling van dit
college heeft plaats gehad. Vooral omdat dit zoo'n zeer
belangrijke kwestie is, die maar niet moet worden be
zien uit een oogpunt van iets meer of minder materi-
eelen aard, maar waarvan, naar sprekers meening, de
grondslag, die in het stelsel zit, zich plaatst tegenover
de christelijke levensbeschouwing althans als spre
ker goed heeft gevolgd de beschouwingen, daarover in
de Tweede Kamer gegeven door mej. Groeneweg -
had spreker verwacht, dat ook hier een uitvoerige
uiteenzetting van het stelsel zou zijn gegeven. Hij zal
zich nu niet verzetten tegen dezen gang van zaken, in
dien zin, dat hij rustig zal afwachten, wat de inhoud zal
zijn van een eventueel prae-advies. Ook vertrouwt hij
dat dan van de zijde van de voorstelster een breede
uiteenzetting zal worden gegeven van deze zaak en
welke de ondergrond is. Zooals de zaak thans is voor
gedragen is zij hem echter van te oppervlakkigen aard.
De heer O. F. de Vries (wethouder) wil daarop even
kort antwoorden. De heer Dijstra heeft naar voren ge
bracht dat het punt „Moederschapszorg" in behande
ling is geweest in de Tweede Kamer. Spreker gelooft
echter dat de heer Dijstra zich hier erg vergist, omdat,
wat mej. Groeneweg in de Kamer ter sprake heeft ge
bracht, betrof de „Moederschapsverzekering", terwijl
hier sprake is van „Moederschapszorg". Dit is ook door
een partijgenoot van den heer Dijstra, het vrouwelijk
lid van den gemeenteraad te Utrecht, mej. Frida Katz,
op het sociaal congres te Utrecht verdedigd.
De heer Dijstra: Ik heb geen vrouwelijke partij-
genooten in den Raad te Utrecht.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Zij heeft het
verdedigd op het sociaal congres te Utrecht.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi geeft oogen-
blikkelijk toe dat zij de zaak oppervlakkig heeft voor
gesteld. Maar zij is juist met concrete voorstellen ge
komen, omdat vérleden jaar het argument door rechts
is gebezigd dat er te weinig concreets was en te veel
in de ruimte was gesproken. Het terrein, dat hier wordt
betreden, is zoo onbegrensd, dat spreekster niet weer
dezelfde soort besprekingen wilde uitlokken, waarom
zij dadelijk met concrete voorstellen is gekomen. Wat
zij voorstelt staat buiten alle politiek, dit betreft alleen
liet punt „Moederschapszorg". Met het standpunt, dat
inzake „Moederschapszorg" en „Moederschapsverzeke
ring" wel wordt verdedigd, is zij het echter lang niet
eens. Verleden jaar is daarover hier nog een breede
discussie gevoerd en toen heeft spreekster ook nog
gezegd dat zij met de „Moederschapszorg" in den
ruimsten zin niet kan meegaan. Dat is zoo'n groot ter
rein, dat het haar bedoeling hierbij absoluut niet is
geweest, die hier in bespreking te brengen.
De heer Dijstra neemt op dit oogenblik aan de ver
klaring van mevrouw Buisman, maar hij is niet minder
overtuigd dat, wanneer straks de kwestie naar aanlei
ding van het prae-advies weer in den Raad zal komen,
men dan kans heeft dat er een andere beteekenis aan
zal worden gehecht dan op het oogenblik. Meer zal
spreker er thans niet van zeggen. Als het prae-advies
er is, denkt hij eenige vragen te formuleeren, wat wel
duidelijk zal zijn.
De heer IJ. de Vries meent dat het juist de groote
moeilijkheid is, wat mevrouw Buisman zegt: dat de
„Moederschapszorg" zoo'n groot en onbegrensd terrein
beheerscht. Zij kan nu wel met concrete voorstellen
komen, maar wanneer het gaat over de zaak zelve, kan
men voor groote moeilijkheden komen. Dan zit er iets
in de voorstellen, waardoor direct wordt voorgesteld
aan wie de zorg zal worden opgedragen, n.l. én aan
het Groene Kruis èn aan de doktoren. Dat ligt in de
voorstellen. Spreker zal ook rustig het prae-advies
afwachten. Hij wil nog even zeggen dat mej. Frida
Katz niet behoort tot de anti-revolutionnaire partij,
maar tot de christelijk-historische partij, zij is een
warm voorstandster van de „Moederschapszorg".
Bij het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
zal men over dit punt wel verder spreken. Spreker kan
er in principe wel in meegaan, maar zooals hij al
eerder heeft gezegd als het op de uitvoering aan
komt, dan kan het zijn dat rechts en links ver van elkaar
komen te staan, omdat daarbij, naar sprekers meening,
niet alleen de materieele verzorging maar ook de zede
lijke en moreele zijde op den voorgrond zullen treden.
De beraadslagingen worden gesloten.
i
De voorstellen van mevrouw BuismanBlok Wij
brandi worden in handen van Burgemeester en Wet
houders gesteld om prae-advies.
Volgno. 185 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 186 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 187. Jaarwedden der onderwijzers f479,966.66.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer wenscht bij dit punt enkele be
schouwingen naar voren te brengen, als zijnde bij het
onderwerp, waarmede zij het nauwste verband houden.
In de secties spreker gelooft in alle secties zijn
verschillende vragen gesteld. Spreker wil beginnen met
in de eerste plaats dankbaar acte te nemen van de
toezegging, welke ook de vorige raadsvergadering door
den Wethouder van Onderwijs is gedaan, dat hij met
de vakorganisaties van de onderwijzers wil vergaderen
en in overleg treden omtrent belangrijke zaken, het
onderwijs betreffende.
Verder wil spreker in de eerste plaats opmerken,
dat hij met zijn andere punten niet zooveel succes heeft
gehad. Nu is succes niet altijd zijn deel, maar hij had
toch graag gewild dat hij in dit opzicht meer succes
had gehad dan bij de begrooting voor 1920. Hij heeft
toen aan het college van Burgemeester en Wethouders
en speciaal aan den Wethouder van Onderwijs, die
toen zitting had, de vraag gesteld, of deze het niet op
prijs stelde om de geheele reorganisatie van het lager
onderwijs, wat toch zeer zeker een belangrijk stuk werk
is, te behandelen in overleg met een commissie uit den
Raad. De wethouder van Onderwijs heeft daarop toen
geantwoord, dat hij daaraan geen behoefte had. Spreker
heeft nu dit jaar aan den thans zittenden Wethouder
van Onderwijs de vraag gesteld of deze geen behoefte
zou hebben aan technische hulp, niet alleen van het
lager, maar ook van het voortgezet onderwijs, welke
technische hulp dan zou kunnen worden verschaft door
een hoofdambtenaar. Spreker meent dat ter verzorging
van dergelijke kwesties een directeur van de afdeeling
onderwijs wel op zijn plaats was. De wethouder heeft
hierop ook geantwoord dat hij daaraan geen behoefte
heeft en dat" hij wenscht dat alle dingen, het onderwijs
betreffende, door zijn handen gaan. Spreker acht dat
in zeker opzicht een gevaarlijk standpunt. Hij zou de
afdeeling onderwijs willen vergelijken met de bedrijven,
waar toch ook de technische regeling is opgedragen
aan de verschillende bedrijfsdirecteuren, die niet alleen
goed op de hoogte zijn van de verordeningen en wetten,
welke op hun bedrijf betrekking hebben, maar die er
ook technisch zoo goed in komen, dat zij voortdurend
in staat zijn de wethouders van voorlichting te dienen.
En nu meent spreker dat het onderwijs een zoodanig
moeilijke kwestie is, omdat daarbij niet alleen komen
kijken de plichten, welke de wet oplegt ,maar daarbij