llirgaitaing van Diasdag 20 Dmite 1921. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921. 365 Tegenwoordig 23 leden, te weten: de heeren Berg huis, Van Weideren baron Rengers, Visser, Tulp, O. F. de Vries, M. Molenaar, Oosterhoff, Tiemersma, De Vos, Dijstra, Van der Werff, Koopal, De Boer, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Lautenbach, Col- let, Cohen, B. Molenaar, Westra, Zandstra, Muller, IJ. de Vries en Dijkstra. Afwezig met kennisgeving 2 leden: de heeren Fran sen en Jansen. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur gemeester. I. De notulen der vergadering van 11 October 1921 worden onveranderd vastgesteld. II. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2) De ontwerp-begrootingen van de baten en lasten der gemeentelijke lichtfabrieken, van de bedrijven der gemeentewerken en der gemeenterei niging, het grondbedrijf, het woningbedrijf, het bedrijf der drinkwaterleiding en de ontwerp-begrooting der gemeente, alle dienst 1922 (bijlagen nos. 55, 58 en 59 van 1921 en nos. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van 1922). De heer Oosterhoff heeft dadelijk bij den aanvang het woord gevraagd, omdat hij een opmerking wenscht te maken, die niet is onder te brengen bij de algemeene beschouwingen of bij een van de begrootingen en die bovendien haar doel zou missen wanneer hij er mee wachtte tot een van de begrootingen in behandeling was. Het is bekend dat het tot nog toe bij dezen Raad de gewoonte is geweest de begrootingen te behandelen in deze volgorde: eerst de bedrijfsbegrootingen, daarna de uitgaven der gemeente-begrooting en ten slotte de ont vangsten van die begrooting. Die volgorde werd toege past, omdat onder de ontvangsten der gemeente-begroo ting voorkomt de post hoofdelijke omslag, welke post altijd ais sluitpost is beschouwd en terecht, omdat even- tueele verhooging of verlaging van de bedrijfsbegroo tingen of van posten der gemeente-begrooting ook tengevolge had verhooging of verlaging van dien sluit post, a! naar het voorkwam. Dat was volkomen logisch. Maar al wat vroeger logisch was, is dat, door de veranderde omstandigheden niet altijd op dit oogenblik nog. Spreker zegt dit, omdat hij op het standpunt staat, dat de hoofdelijke omslag thans niet meer beschouwd mag worden als sluit post der begrooting, omdat men tegenwoordig voor een complex van belastingen staat, welke met elkaar zoo danige hoogte hebben bereikt, dat men met die belas tingen niet hooger kan gaan. De druk van de belastingen is in alle lagen van de burgerij dezer gemeente zoo groot, dat spreker van meening is dat men van haar niet meer hooger belastingen zal kunnen en mogen vragen. Lus heeft men, naar zijn meening, niet meer te maken met een al naar omstandigheden te verhoogen of te verlagen sluitpost. Daarom wil spreker voorstellen thans een andere volgorde van behandeling te nemen. Daarom wil spreker thans zeggen, dat hij uitdruk kelijk den tijd gekomen acht, om de tering naar de nering te zetten. Laat men daarom eerst uitmaken over welke inkomsten de gemeente de beschikking zal heb ben. Daartegen bestaat geen enkel theoretisch bezwaar; de gemeentewet verbiedt het niet, het reglement van orde ook niet en practisch is er ook geen bezwaar tegen. Wel is er verband tusschen de bedrijfsbegrootingen en de gemeente-begrooting, maar de ontvangposten der bedrijfsbegrootingen zijn vrijwel alle vaststaande pos ten, zoodat de behandeling van die begrootingen wel geen verandering zal brengen in de geineente-begroo- ting. Op die gronden wil spreker dan ook voorstellen eerst te behandelen de ontvangsten der gemeente-be grooting, daarna de bedrijfsbegrootingen en ten slotte de uitgaven der gemeente-begrooting. De beraadslagingen over het voorstel-Oosterhoff worden geopend. De heer Collet is het in zooverre met den heer Oos terhoff eens, dat de belasting zeer drukt op de geheele bevolking. Toch gelooft hij dat de Raad niet moet in gaan op het voorstel, om eerst de inkomsten te behan delen en daarna de uitgaven. Het is niet onmogelijk dat in de bedrijfsbegrootingen een post onder de uitgaven wordt gevonden, waarvan men zegt: die kunnen we verlagen. Dan veranderen ook daarmee de uitgaven der gemeente-begrooting en daarom gaat het niet aan vooraf vast te stellen, welke belasting zal worden ge heven in den vorm van hoofdelijken omslag. De Raad zal eerst over de uitgaven moeten beslissen. Spreker kan er echter in meegaan dat men tracht de uitgaven niet te veel naar boven te brengen maar daar, waar het mogelijk is, ze zooveel mogelijk naar beneden te halen, opdat de belasting niet zwaarder zal drukken dan nu reeds het geval is. Maar men kan thans niet vaststellen welk percentage men zal heffen bij den hoof delijken omslag, wanneer men niet weet hoe groot de uitgaven zullen zijn. Spreker kan daarom zijn stem niet geven aan het voorstel van den heer Oosterhoff. De heer Berghuis (wethouder) kan zich in hoofd zaak aansluiten bij den heer Collet, die zich tegen het voorstel verklaart, omdat dit in de praktijk onmogelijk is. De heer Oosterhoff zegt dat er practisch geen be zwaar tegen is, maar spreker gelooft dat het practisch onmogelijk is; althans van den kant van Burgemeester en Wethouders is het geheel onmogelijk om het voorstel aan te nemen. Als de Raad zich wil binden, moet de Raad dat weten. Want als hij eerst de ontvangsten gaat vaststellen, dan is de Raad gebonden, dan mag hij ook niet meer uitgeven dan die ontvangsten. En als er dan toch een meerderheid is, die bij een zekeren post b.v. 2000.of 3000.boven het voorgestelde bedrag gaat, dan zitten Burgemeester en Wethouders met een begrooting, die niet klopt. Burgemeester en Wethouders kunnen daarom den Raad in geen geval adviseeren deze volgorde aan te nemen. De heer Oosterhoff wil wel dadelijk eerlijk bekennen dat, toen hij dit voorstel indiende, hij geen oogenblik de illusie heeft gekoesterd dat de Raad daarin zou mee gaan. Hij meent echter toch te moeten antwoorden op de bezwaren, die niet zoo groot zijn als de heer Collet doet voorkomen. Deze wijst op eventueele verande ringen in de bedrijfsbegrootingen, die ook verande ringen in de gemeente-begrooting zonden te weeg brengen. Maar er is slechts één bedrijfs-begrooting, uit welke men een veranderlijken ontvangstpost heeft op de gemeente-begrooting, n.l. de post winstuitkeering aan de gemeente van het electriciteitbedrijf. Maar de nadeelige saldi van de bedrijfs-begrootingen komen voor in de uitgaven der gemeente-begrooting en niet in de inkomsten. De gasfabriek gebruikt zelf haar winst, zoodat men daarmee dus ook niets heeft te maken. Er kan dus zoodoende wel verandering komen in de uitgaven, maar niet in de ontvangsten, dat be zwaar bestaat niet. Wat de Wethouder van Financiën zegt, dat de Raad zichzelf zal binden, dat is volkomen juist. En dat is ook de bedoeling. Spreker zou willen dat de Raad zich op dit standpunt plaatste: daarover hebben wij de beschik king, daarboven mogen wij dus ook niet gaan. Wanneer de Raad zich dien band zou aanleggen, dan zou spreker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 1