414 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921.
bepaalde politieke partij, maar wanneer de leiders
of leeraren spreken over de ontwikkeling van de
maatschappij, dan ligt het voor de hand, dat zij aan
die leerlingen duidelijk maken hoe de maatschappij
economisch in klassen is samengesteld".
Dit lijkt nu wel heel onschuldig, maar ieder begrijpt
toch wel, wat de bedoeling is. Men zal niet precies
vertelllen, hoe de zaak in mekaar zit, maar met dat al
is de bedoeling toch zeer duidelijk. Waarvoor zou dan
nog een nieuw prae-advies van Burgemeester en Wet
houders noodig wezen? Zij zullen de vergadering niets
wijzer kunnen maken en den Raad niets anders kunnen
zeggen dan op 't oogenblik in den Raad al in 't midden
is gebracht, maar dan kan men de kwestie thans ook
beter afdoen. Alleen als een zaak niet klaar en niet
duidelijk is, dan is spreker altijd bereid tot prae-advies.
De heer Berghuis (wethouder) heeft straks, zooals
de Voorzitter terecht heeft gezegd en spreker meent
dat dit in zijn motiveering ook voldoende is uitgekomen
zijn persoonlijke meening naar voren gebracht. Hij
kan den Raad meedeelen dat hij aan het vorige besluit
heelemaal niet heeft meegewerkt; spreker meent dat
hij toen ongesteld of afwezig was. Hij heeft nu nog
even het vroeger voorstel ingezien en ziet dat daar
geen sprake was van lokaliteit, alhoewel hij toch meent
dat dit c.q. werd gevraagd. Spreker weet thans niet
waaruit hij die meening heeft geput, maar was vast
overtuigd dat buiten de financieele aanvraag ook in
behandeling was, om de organisatie van een lokaliteit
te voorzien.
De heer Dijkstra (wethouder): Ja.
De heer Berghuis (wethouder) hoort thans van den
Voorzitter dat buiten de aanvraag om financieele onder
steuning ook een aanvraag om een lokaliteit aanwezig
was.
De heer M. Molenaar: 't Is 't zelfde adres.
De heer Berghuis (wethouder) ziet de zaak al door
maar kan niet wegwijs worden in het prae-advies.
Waar den vorigen keer alleen tot financieele onder
steuning is besloten, maakt het voor spreker een heel j
groot verschil, wanneer thans kon worden bepaald dat
de gemeente geen geld voor dit doel zal besteden, zulks
met het oog op de verwerping door Gedeputeerde
Staten, maar alleen een lokaliteit beschikbaar kon
worden gesteld. En daarvoor heeft spreker duidelijk
willen laten uitkomen dat hij alle partijen gelijk wil be
handelen. Het is de eerste keer dat spreker dit zeggen
kan, waar hij buiten de politiek staat.
De heer De Boer: Er boven.
De heer Berghuis (wethouder): Daar staat niemand
boven. Ik zou niet weten wat dat voor iemand moest
wezen. De politiek beheerscht alles, tot zelfs hier de
kinderbewaarplaats, die aanleiding tot het debat gaf.
Spreker zal stemmen tegen financieelen steun aan de
jeugdcentrale, omdat zonder verandering in de samen
stelling van Raad en Gedeputeerde Staten een hooger
beroep op de beslissing van Gedeputeerde Staten
vroeger door den Raad is verworpen. Spreker wil niet
terug komen op een dergelijk besluit dat zoo korten
tijd geleden is genomen. Iets anders is het echter dat
aan de jeugd-organisatie een lokaliteit kan worden
afgestaan. Daar zal spreker voor zijn.
De Voorzitter wil ter voorkoming van misverstand
de strekking van het verzoek der jeugdcentrale mee
deelen:
„Geeft te kennen enz
„redenen, waarom adressante Uw geacht raadscollege
„verzoekt, te willen bevorderen, dat aan haar eene jaar-
„lijksche subsidie worde verleend, of de beschikking
„van dag tot dag over een gemeentelijk pand worde
„gegeven, welk lokaliteit is in te richten voor een
„jeugd-tehuis".
De heer Muller wil nog een paar woorden zeggen.
Zoopas heeft hij het voorstel, dat door hem eerst is
ingediend, weer ingetrokken en het college gevraagd
om prae-advies uit te brengen op het verzoek der
jeugd-organisatie. Spreker heeft dat gedaan, omdat hij
voelde dat, terwijl men misschien tegen een geldelijk
subsidie zal zijn, men misschien kan gevoelen voor het
geven van een lokaliteit. Wanneer hier nu prae-advies
door Burgemeester en Wethouders wordt uitgebracht,
dan houdt men de gelegenheid, dat nog eens op het
adres kan worden teruggekomen. Men kan dan de
mogelijkheid onder de oogen zien of de Raad niet langs
andere wegen bewogen zou kunnen worden, zoodat de
organisatie aan een lokaliteit werd geholpen, omdat
het meeste geld ook al aan zaalhuur wordt besteed.
Daarom kan spreker voor dien opzet veel gevoelen.
Bij prae-advies door Burgemeester en Wethouders zou
het misschien ook kunnen gebeuren dat men niet in de
richting kon gaan van het afstaan van een lokaliteit,
I dat als jeugd-tehuis zou zijn in te richten. Wegens het
gebrek aan lokalen kan dit heelemaal onmogelijk zijn.
Maar dan zou nog de gelegenheid bestaan en de
kwestie kon dan misschien nader worden besproken
met de jeugd-organisatie om te trachten 1 of 2
schoollokalen beschikbaar te stellen gedurende 1 of 2
avonden in de week. Spreker hoopt dat in het belang
van de zaak hier vanavond geen uitspraak komt, wat
alleen mogelijk is als het college het adres om prae-
advies tot zich neemt. Is het echter toch noodig dat
er een uitspraak komt, dan wil spreker voorstellen dat
de Raad het verzoek der jeugd-organisatie zal aan
nemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-Muller om aan de Arbeiders-Jeugd-
centrale, groep Leeuwarden, een subsidie te verleenen,
is ingetrokken.
Het voorstel-Muller om het adres van de Arbeiders-
jeugdcentrale in handen te stellen van Burgemeester
en Wethouders om prae-advies, wordt verworpen met
12 tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Berghuis, O. F. de Vries,
M. Molenaar, Tiemersma, Koopal, De Boer, Collet,
B. Molenaar, Zandstra, Muller en Dijkstra.
Tegen stemmen: de heeren Van Weideren baron
Rengers, Visser, Tulp, Oosterhoff, De Vos, Dijstra,
Van der Werff, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi,
de heeren Lautenbach, Cohen, Westra en IJ. de Vries.
Het adres van de Arbeiders-Jeugdcentrale zelf wordt
hierna afgewezen met 13 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren O. F. de Vries, M. Mole
naar, Tiemersma, Koopal, De Boer, Collet, B. Molenaar,
Zandstra, Muller en Dijkstra.
Tegen stemmen: de heeren Berghuis, Van Weideren
baron Rengers, Visser, Tulp, Oosterhoff, De Vos,
Dijstra, Van der Werff, mevrouw Buisman—Blok Wij
brandi, de heeren Lautenbach, Cohen, Westra en IJ.
de Vries.
Volgno. 299 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 300-311 worden onveranderd vastgesteld.
Ongenummerde posten na volgno. 311.
De beraadslagingen worden geopend.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921. 415
De heer Oosterhoff merkt op dat na volgno. 311
eenige posten volgen, welke geen nummer hebben.
Spreker zou daarover iets willen zeggen, enkel van
tormeelen aard en geen invloed hebbende op het resul
taat der begrooting. Het heeft hem getroffen dat voor
deze posten geen bedragen zijn uitgetrokken. Was dit
wel gebeurd, dan had dit geen invloed uitgeoefend op
de begrooting, omdat dan dezelfde bedragen ook onder
de ontvangsten zouden moeten voorkomen. Nu lijkt
het spreker toch niet juist dat men die bedragen niet
uittrekt, omdat de gelden worden verschaft door het
Centraal kasbeheer. Hij zou zeggen: het Centraal kas
beheer verschaft geen bedragen, het beheert ze alleen.
Het zou op hetzelfde neerkomen en de begrooting zou
vollediger zijn, wanneer de bedragen werden opge
nomen. Niet het kasbeheer maar de ontvanger verschaft
de bedragen. Spreker zou dus zeggen dat de bedragen
in de begrooting dienen te worden opgenomen of dat
er een afzonderlijke begrooting komt van het Centraal
kasbeheer en het resultaat daarvan in deze begrooting
wordt opgenomen. De zaak is louter formeel, maar het
beginsel is onjuist dat het Centraal kasbeheer geld
verschaft en terug krijgt.
De heer Berghuis (wethouder): Onder dergelijke
hoofden komen bedragen voor in de begrootingen der
bedrijven. De bedrijven staan financieel in rekening
courant bij den kassier.
I
De heer Oosterhoff weet wel dat de bedragen voor
komen in de bedrijfsbegrootingen. Maar het loopt hier
over de principieele kwestie: wie verschaft die gelden,
het kasbeheer of de gemeente? Nu beweert spreker
dat de gemeente dat doet door bemiddeling van het
kasbeheer. Nu maakt het wel absoluut geen verschil,
maar het beginsel, dat hier is gevolgd, lijkt spreker
toch niet juist. Het electriciteitbedrijf b.v. ontvangt
zijn geld van de gemeente door middel van het kas
beheer en omgekeerd stort het ook zijn geld weer bij
de gemeente door middel van het kasbeheer. Die gelden
behooren dan ook in de begrooting terecht te komen.
De heer Berghuis (wethouder) zegt dat dit zoo is
opgezet, omdat men den gemeente-ontvanger hiervan
wil uitsluiten. Als men dien alles terug wil geven dan is,
wat de heer Oosterhoff zegt, best. Want alle posten
van ontvang en uitgaaf moeten loopen onder medeweten
van den gemeente-ontvanger. Die kan men daarbij niet
uitschakelen. Wil men dan ook de kwestie van het
Centraal kasbeheer laten loopen over den Ontvanger,
dan kan men het wel weer opdoeken.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter wil nog even terug komen op volgno.
299 (Subsidie aan de vereeniging „Kinderbewaar
plaats"). Bij de stukken heeft gelegen een brief van den
inspecteur der Volksgezondheid, aan het slot waarvan
wordt gezegd dat er aan het bestuur der inrichting
eenige voorwaarden dienen te worden gesteld, welke
verbindend zijn ten opzichte van de voortzetting van
het gemeentelijk subsidie. Spreker kan zich daarmee
ten volle vereenigen, hij meent dat daar absoluut geen
bezwaar tegen kan zijn en de voorwaarden lijken hem
goed. Hij zou dus den Raad nog willen voorstellen
onder die 4 voorwaarden het onder bedoeld volgno.
uitgetrokken subsidie te verleenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Volgnos. 312318 worden onveranderd vastgetseld.
De Voorzitter merkt op dat door Burgemeester en
Wethouders nog een nieuwe post aan de begrooting
i is toegevoegd, n.L:
Volgno. 318a. Bijdrage aan de Vereeniging van
Nederlandsche gemeenten inzake normalisatie van
standaardvormen voor Nijverheidsproducten f 50.
Volgno. 318a wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 319. Onvoorziene uitgaven 62,988.45.
De vaststelling van dit artikel alsmede die van het
totaal der Uitgaven wordt aangehouden tot na de
vaststelling der Inkomsten.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
Volgnos. 1-3 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 4. 5075 opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting119,000.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff wou hierbij een vraag doen.
Nu de Raad heeft aangenomen dat de opcenten op de
personeele belasting zullen vervallen en deze vervangen
zullen worden voor 100 opcenten op de vermogens
belasting, moet nu deze post niet vervallen en de on
genummerde post onder Afdeeling IV in een cijferpost
worden omgezet?
De heer Berghuis (wethouder) wil voorstellen den
genummerden post 4 te laten vervallen, behoudens de
goedkeuring, die daarop altijd nog moet komen, 't Is
goed dat er even bij aan te nemen, maar men kan den
post niet zoo laten staan. Volgno. 4 moet dus vervallen
en daarvoor moet in de plaats komen een post: Op
centen op de hoofdsom der vermogensbelasting. Zooals
de leden weten uit de verschillende stukken, hebben
Burgemeester en Wethouders overleg gepleegd met den
controleur. De opcenten op de vermogensbelasting
gaan met 1 Mei in en men kan zoodoende den post
uittrekken, door het bedrag op de opbrengst van 2/3
van een jaar te brengen op 60,000.De 119,000.
onder volgno. 4 dient men dan te laten vervallen. Hier
tegen bestaat alleen een formeel bezwaar; verder ge
looft spreker niet dat er bezwaren tegen zullen zijn.
Anders moet men echter de begrooting, met het oog
op de vaststelling voor 1 Januari, zoo ingericht houden,
met toezegging van het college, dat het later zoo zal
gebeuren als spreker heeft gezegd. De secretarie wil
wel graag medewerking verleenen, maar men stuit
natuurlijk op formeele tijdsbezwaren.
De beraadslagingen worden gesloten.
De posten van de Afdeeüngen II, III en IV worden
nu geregeld als volgt:
Volgno. 4 vervalt.
Volgno. 5 wordt genummerd 4 en onveranderd vast
gesteld.
De ongenummerde post onder Afdeeling IV: „Op
centen op de hoofdsom der vermogensbelasting", wordt
genummerd 5 en uitgetrokken op een bedrag van
60,000.en aldus vastgesteld.
Volgno. 6 wordt aangehouden tot na de vaststelling
van de overige artikelen onder de Inkomsten.
Volgnos. 713 worden onveranderd vastgesteld.