374 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921.
wezen van de meerdere of mindere winst, die het bedrijf
oplevert, dat is niet zuiver.
De heer Berghuis (wethouder) merkt op dat, wat de
heer Oosterhoff zegt, wel waar is, maar dat hij zich
herinnert dat het vorige jaar bij de behandeling der be
grooting dezelfde waarheid naar voren is gebracht, doch
dat de Raad toen heeft besloten, omdat het maken van
die boekingsposten slechts een formaliteit was en ter
wille van den eenvoud, het aandeel in de algemeene
onkosten der gemeente slechts te brengen ten laste van
die bedrijven, welke met winst werken. Dit is hier totaal
overbodig, omdat het slechts papierverknoeien betee-
kent; men mag nog maar meer uitgaaf- en ontvangst-
posten maken. Het college meent dat toen besloten is,
dit niet te doen, spreker meent dat de heer De Boer
toen nog die zaak naar voren heeft gebracht.
De heer De Boer: Ja, ik heb het voorgesteld.
De heer Berghuis (wethouder): Daarom hebben Bur
gemeester en Wethouders de zaak weer op dezelfde
manier behandeld. Theoretisch is het wel waar wat de
heer Oosterhoff zegt, maar in de practijk geeft het niets.
De heer De Boer gaat toch geheel mee met de be
doeling van den heer Oosterhoff, dat er meer zuiverheid
moet komen in het beheer van elk bedrijf, door deze
te doen deelen in de algemeene onkosten der gemeente.
De wethouder van Financiën heeft gezegd dat de Raad
dat heeft verworpen ten aanzien van de bedrijven, die
met verlies werken en dat het toch niets geeft, omdat
men slechts enkele boekingsposten meer krijgt, maar
toch acht spreker het gewenscht dat het op die wijze
gebeurt. Spreker steunt dus het voorstel, dat de heer
Oosterhoff heeft gedaan.
De heer Berghuis (wethouder)Kunnen de heeren er
zich mede vereenigen dat Burgemeester en Wethouders
toezegging doen dat zij het volgend jaar die wijziging
zullen invoeren?
De Voorzitter: Trekt de heer Oosterhoff dan zijn
voorstel in?
De heer Oosterhoff: ja.
De beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Aan de orde zijn de Lasten.
Volgnos. 14 en 15 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 16. Arbeidsloonen, zieken- en verlofgelden
12,636.—
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach merkt op dat onder volgno. 16
voorkomt de post: „Onkosten aflevering... 2000.
terwijl onder volgno. 33 nog eens voorkomt de post:
„Onkosten aflevering... 8000.Dit is spreker niet
duidelijk.
De heer Dijkstra (wethouder)De kwestie zit zoo.
Dit dezen post van 2000.worden hoofdzakelijk be
streden de loonen, die worden besteed aan het verwis
selen en het vervoer van transformatoren in de stad.
Waar dezelfde post ten bedrage van 8000.voorkomt
onder volgno. 33, betreft dit meer de algemeene on
kosten. Daaruit worden betaald de onkosten van afle
vering van meters en de loonen van de meteropnemers
en geldophalers, die door de gasfabriek zijn aangesteld.
Het electriciteitbedrijf moet aan het gasbedrijf die loonen
terug betalen. Het lijkt zoo wel wat eigenaardig, maar
het is op die manier geregeld. In 1919 bedroeg het totaal
dier uitgaven 6000.
Den heer Oosterhoff is het opgevallen dat de loonen
van het vaste personeel met 40 en die van het tijde
lijke personeel met 125 zijn toegenomen. Daaruit
heeft hij de gevolgtrekking gemaakt dat er veel meer
tijdelijk personeel werkzaam is dan verleden jaar.
Misschien dat dit noodig is, maar als dat niet het geval
is, zou het dan geen aanbeveling verdienen dit tijdelijk
door vast personeel te vervangen.
De heer Dijkstra (wethouder): Het is moeilijk pre
cies te zeggen hoe 't loopt. Maar ik weet dit wel, dat
om dezen tijd van 't jaar bij het electriciteitbedrijf heel
wat tijdelijk personeel werkzaam is. Dat zit ook hierin,
dat met het doen van groote karweien heel wat tijdelijk
personeel wordt aangenomen, zooals bij het leggen van
zware kabels. Dat eischt allemaal tijdelijk personeel.
Zoo kan het eene jaar belangrijk van het andere afwij
ken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 16 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 1732 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 33. Diversen17.300.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff merkt op dat onder volgno. 33
voorkomt een uitgaaf voor nadeelig saldo abonnementen
a 2000.welke post hij niet recht heeft begrepen.
Is het niet zaak dat, wanneer abonnementslantaarns
worden geplaatst en deze een nadeelig saldo opleveren,
dan de prijs van die abonnementen wordt verhoogd?
Door de afnemers dient toch minstens de kostprijs be
taald te worden, terwijl deze post op spreker den indruk
maakt, dat de menschen, die een abonnement hebben,
een zekere toelage hebben uit de gemeentekas. Dat
moet men toch niet doen.
De heer Dijkstra (wethouder) doet toezegging, die
zaak nader onder de oogen te zullen zien.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 33 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 3436 worden onveranderd vastgesteld,
waarna het totaal der Lasten wordt vastgesteld.
Aan de orde zijn de Baten.
Volgno. 1. Electriciteit422,289.45.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer heeft in de secties iets ter sprake
gebracht of een vraag gesteld, die door het college van
Burgemeester en Wethouders ook in hoofdzaak beves
tigend is beantwoord in zooverre, dat toezegging is ge
daan, dat te zijner tijd de gevraagde inlichtingen zullen
worden verschaft. Eén vraag is echter, naar sprekers
meening, door het college niet goed opgenomen en dat
was voor hem de hoofdvraag, n.l. deze: Willen Burge
meester en Wethouders te zijner tijd aan den Raad
overleggen een calculatie van de verschillende tarieven,
van het enkel-, het dubbel- en het speciaal tarief, opdat
de Raad inzicht zal krijgen, vooral ten aanzien van het
speciaal tarief, of er voor de gemeente nog eenig belang
is bij de levering van stroom? Die vraag is niet beant
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 192
woord, doch spreker stelt er prijs op dat zij wèl onder
de oogen wordt gezien.
De heer Dijkstra (wethouder) meent dat het belang
rijkste van wat de heer De Boer zegt, is deze vraag:
Zit in de groote contracten, die zijn afgesloten, nog eenig
voordeel voor het bedrijf, zijn dat economisch goed ge
sloten contracten? Als spreker den heer De Boer goed
heeft begrepen, dan is dat diens vraag. Spreker meent
wel positief te kunnen mededeelen dat die vraag gunstig
kan worden beantwoord. Hij zal hier nu niet een uiteen
zetting geven van de contracten, met de grondslagen,
waarop deze zijn opgebouwd, maar wel kan hij zeggen
dat de groote contracten zoo zijn afgesloten, dat er
voordeel voor het bedrijf in zit. Die vraag kan dus be
vestigend worden beantwoord.
De heer De Boer: Mijn vraag is niet of dat bevesti
gend kan worden beantwoord, maar om een calculatie
aan den Raad over te leggen. Die zouden wij ook wel
eens willen zien.
De heer Dijkstra (wethouder)Daar is niets geen be
zwaar tegen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 213 worden onveranderd vastgesteld,
waarna het totaal der Baten wordt vastgesteld.
De geheele begrooting wordt vastgesteld
Aan de orde is de ontwerp-begrooting voor de
Gemeente-Reiniging (bijlage no. 5).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach zou dadelijk een algemeene
vraag willen stellen Het is opvallend dat bij de Reini
ging wel 10 maal een post is uitgetrokken voor over
uren, men struikelt er gewoon over. In totaal beloopt
het een bedrag van 5000.Is dat niet een vreemde
opzet? Spreker begrijpt wel dat er enkele overuren
moeten worden gemaakt, b.v. bij de wisseling van
tonnen in groote gebouwen. Als zoodanig kan het voor
komen. Maar anders begrijpt hij niet dat er zooveel
overuren moeten worden gemaakt. Hij weet wel dat de
werkman zich over 't algemeen bitter weinig aantrekt
van de regeling van den arbeidsdag en als zoodanig
kan hij 't zich voorstellen, maar van den kant van de
directeuren moest dat toch geen steun ondervinden. Wat
wel de aanleiding daartoe is. daarin wil hij zich niet
verdiepen, maar in het algemeen is de ondergrond en
de daardoor ontstane verhoudingen allesbehalve een
ideaal toestand. Het lijkt spreker inderdaad toe dat de
leiding van het bedrijf hier geen voldoenden weerstand
biedt.
De heer M. Molenaar heeft bij dit punt ook in de
secties ter sprake gebracht den zeer vuilen toestand
van Nieuweburen en omgeving. Burgemeester en Wet
houders zeggen dat dit gedeeltelijk een gevolg is van
het niet zuinig omgaan van de handelaren met hun
pakmaterialen. Maar spreker wil er de aandacht op
vestigen dat het ook dikwijls voorkomt dat etensresten
worden gedeponeerd op rioolputten en tegen de boomen
en dat niet alleen op de Nieuweburen, maar ook in de
Slotmakersstraat, bij de Put en de Sacramentstraat enz.
Hij ziet niet in dat daartegen niets is te doen. Spreker
neemt graag aan dat er in die omgeving van de Reini
ging dagelijks 2 man bezig zijn, maar hij wil dan op
merken dat het opruimen van die artikelen dan altijd
niet erg best geschiedt; het vuil ligt er dikwijls langer
dan een dag. Spreker meent dat er alle aandacht aan
dient te worden geschonken, dat een zoo belangrijk
centrum van de stad er wat netjes uitziet.
De heer Dijkstra (wethouder) zegt dat, hoewel de
bedragen voor overuren belangrijk zijn, de heer Lauten
bach niet uit het oog moet verliezen dat men hier ook
een groot bedrijf heeft. En dan blijkt ten slotte uit den
opzet der begrooting dat voor overuren 2 is bere
kend, wat toch niet zoo'n hoog percentage is. Ook
dient gezegd te worden dat een samenloop van omstan
digheden dit jaar het maken van overuren aan de Rei
niging in de hand werkte. Dit jaar was er daarom zoo
bijzonder voor geschikt, omdat wegens den lagen
waterstand de pramen met faecaliën niet konden binnen
komen en het lossen daardoor eveneens werd bemoei
lijkt. Verder kan spreker mcedeelen dat hij den maat
regel, welke hij, zooals straks is gezegd, bij de gas
fabriek toepast, ook bij de Reiniging heeft ingevoerd,
omdat hij het werkelijk van belang acht dat zooveel
mogelijk in die richting wordt gegaan, dat zoo min
mogelijk overuren worden gemaakt, al was het alleen
maar omdat deze duurder zijn.
Ten aanzien van de woorden van den heer Molenaar
wenscht spreker in de eerste plaats te wijzen op het
antwoord van Burgemeester en Wethouders, waarin
ook is gezegd hoe het ongeveer gaat. Toch dient er in
openbare raadszitting nog wel eens op gewezen te
worden, omdat het publiek redeneert: als de straten
vuil zijn, dan zorgt de Reiniging wel voor het schoon
maken. Maar het is ook zoo dat, als het publiek mee
werkt, om niet een toestand te scheppen, zooals de
heer Molenaar schetst, dit zeer zeker in het belang dei-
gemeente zal zijn, omdat het opruimen door de Reini
ging geld kost. Spreker wil den heer Molenaar niet
Tegenspreken dat op kolken en tegen muren etensresten
worden geworpen, maar in dat opzicht is de Reiniging
er toch wel bij. Spreker wil aan deze zaak ook zijn
persoonlijke aandacht schenken en doet ook toezegging
dat van den kant van het bedrijf daaraan de meest
mogelijke aandacht zal worden geschonken.
De heer Lautenbach: Ik dacht dat we het hier hadden
over de begrooting voor 1922, maar nu hoor ik den
wethouder een schema geven van wat in 1921 gebeurd
is. Dit zal men toch niet aannemen als basis voor nor
male omstandigheden? Men kan toch moeilijk aan
nemen dat 1922 zal gelijken op 1921, dat zou al wat
heel zonderling zijn.
Spreker wil er ook nogmaals op wijzen den wet
houder zal dat ook bekend wezen, maar spreker
wenscht het zoovee! mogelijk te keer te gaan dat
het herhaalde malen den schijn aanneemt dat bepaalde
begunstigde personen van het maken van overuren
profiteeren het woord is niet gelukkig gekozen, maar
spreker vindt geen beter en anderen niet. Dat schept
verhoudingen, die niet gewenscht zijn.
De heer Dijkstra (wethouder) kan den heer Lauten
bach antwoorden dat natuurlijk bij den opzet van de
begrooting voor 1922 rekening is gehouden met de
ervaringen, die zijn opgedaan in 192iMen moet daar
echter niet al te straf op doorredeneeren. Maar spreker
heeft er ook al op gewezen dat er ten slotte maar 2
overuren worden gemaakt. De heer Lautenbach schijnt
te ineenen dat er onder de werklieden in het bedrijf
eenige wangunst begint te bestaan, omdat de eene wel
voor het maken van overuren in aanmerking komt en
de andere niet. Spreker meent reeds een afdoend
antwoord te hebben gegeven. Hij neemt een oogenblik
aan dat er in die richting werkelijk iets bestond, maar
dan is hij liet met den heer Lautenbach eens; dan zal
hij alle mogelijke moeite doen om dat te voorkomen.
Hij kan echter niet eerder positieve maatregelen nemen
voor hij het bedoelde overzicht heeft. Wanneer hij ge-