VergadariDO van Dinsdag 23 Januari 1923. 8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1923. woord, nog eenige inlichtingen vragen. Het komt mij voor dat de redeneering van den heer Visser er volkomen naast istenzij ik er zelf naast sta. De heer Vissei redeneert 5 X 600.is 3000.enz., maar ik dacht dat het maar eenmaal draait om die 625.voor dat eene halfjaar van 1 Januari tot 1 Juli, of men alleen voor de rest van het jaar of voor het heele jaar zooveel per bijgewoonde vergadering hoogstens 50 zal betalen. Deze kwestie draait m. i. hierom of men dat eerste halfjaar zal beloonen of niet. Maar volgens den heer Visser zal dat eerste halfjaar telkens terug komen; al is er het eerste halfjaar niet een vergadering, toch zal dat worden betaald. Ik weet niet wie er hier naast staat. De Voorzitter: Ik geloof niet dat daarop geantwoord behoeft te worden. We hebben nog wel even den tijd, maar er behoeft toch niet meer te worden gesproken als noodig is. Ik geloof dat de Raad in zijn geheel wel degelijk begrijpt, waar het om gaat: zal over het eerste halfjaar ook presentiegeld worden uitgekeerd of niet? Ten slotte zal ieder dat wel hebben begrepen. Ook het voorstel van den heer Oosterhoff luidt om aan de leden der commissie en niet aan de commissie als zoo danig een presentiegeld te geven, zooals hier is om schreven. De heer Dijstra: Ik kan meegaan met het voorstel- Oosterhoff, omdat wij werkelijk voelen dat over het eerste halfjaar niet een bepaalde vergoeding is gegeven. Maar omdat het presentiegeld, dat door het college is voorgesteld, niet op een vergoeding vanaf 1 Januari was gebaseerd en daardoor hooger is geworden dan oor spronkelijk het doel is geweest, zou ik nu met U willen dat de Raad eerst besluit of over het eerste halfjaar ook presentiegeld zal worden gegeven. En als de Raad daartoe wèl besluit dan zullen we nader het bedrag van het presentiegeld onder de oogen moeten zien. De Voorzitter: Dat is ook het idee van Burgemeester en Wethouders. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter brengt het eerst in stemming de prin- cipieele kwestie uit het voorstel-Oosterhoff, n.l. of aan de leden der nieuwe commissie ook presentiegeld zal worden toegekend over het tijdvak van 1 lanuari tot 1 Juli 1922. Dit voorstel wordt met 13 tegen 11 stemmen ver worpen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Lautenbach, Jansen, IJ. de Vries, Dijstra, Van der Werff, Oosterhoff, De Boer, M. Molenaar, Cohen en B. Molenaar. Tegen stemmen: de heeren O. F. de Vries, Koopal, Tiemersma, Collet, Tulp, Van Weideren baron Rengers, Dijkstra, Zandstra, Berghuis, De Vos, Muller, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Westra. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter zou, als de Raad daartegen geen be zwaar heeft, aan de agenda nog willen toevoegen 8 Voorstel van den Burgemeester om te benoemen 1 of 2 plaatsvervangers van den gemachtigde dezer gemeente voor vertegenwoordiging op de vergadering van aandeelhouders van de N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden. De Voorzitter geeft een omschrijving van dit voorstel, waaromtrent de stukken heden in de vergadering hebben gecirculeerd en welk voorstel luidt als volgt Ingevolge artikel 29 der Statuten van de N.V. Inter communale Waterleiding Gebied Leeuwarden is tot ge machtigde dezer gemeente voor vertegenwoordiging op de vergadering van aandeelhouders door U benoemd het lid de heer Oosterhoff. Volgens genoemd artikel, luidende „Art. 29. 1. Elke aandeelhouder is bevoegd de „vergaderingen van aandeelhouders bij te wonen en „daarin stem uit te brengen. 2. „Om zich te doen vertegenwoordigen wijst een „aandeelhouder den burgemeester, den secretaris of een „lid van den Raad zijner gemeente als gemachtigde aan, „wiens naam tenminste den dag voor dien der verga dering aan den Directeur moet worden medegedeeld. „De leden van den raad van beheer mogen niet als ge machtigde optreden", kan derhalve ook een ander de gemeente vertegen woordigen en behoeft diens naam slechts den dag voor dien der vergadering aan den Directeur te worden me degedeeld. Het lijkt mij derhalve goed toe om buiten den heer Oosterhoff nog 1 of 2 plaatsvervangers te benoemen, die zouden kunnen optreden bij eventueele verhindering van den gemachtigde. Gebeurt dit niet, dan is deze gemeente in dat geval geheel buiten deze vergadering van aandeelhouders en kan haar stemrecht, c.q. op die vergadering ook niet uitoefenen. Ik stel U derhalve voor nog een len en een 2en plaats vervanger te benoemen. Te Uwer informatie deel ik U mede, dat reeds lid van den Raad van Beheer zijn de heeren van Beyma, Dijstra en Collet, zoodat deze niet als gemachtigde mo gen optreden. Met algemeene stemmen wordt benoemd tot len plaatsvervanger Mr. M. Goslings. Wordt besloten voorloopig geen 2en plaatsvervanger te benoemen. Ter behandeling van Agenda no. 9. Bespreking in besloten zitting van het verzoek der provincie tot wijziging van het contract van levering van electrischen stroom. wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1923. 9 Tegenwoordig 19 leden, te weten de heeren Tie mersma, M. Molenaar, Fransen, Tulp, De Boer, Muller, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Collet, Oosterhoff, Dijkstra, O. F. de Vries, Jansen, Cohen, IJ. de Vries, Van Weideren baron Rengers, Westra, De Vos, B. Molenaar en Berghuis. Afwezig 6 leden: de heeren Zandstra, Koopal, Dijstra, Lautenbach, Visser en Van der Werff, allen zonder ken nisgeving. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Het verslag der vergadering van 31 October 1922 wordt onveranderd vastgesteld. Voor een verbetering in dit verslag op pag. 294, 2e kolom, onderaan, zie verslag der vergadering van 14 No vember 1922 (Raadshandelingen 1922, pag. 381). II. Wordt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten van 31 October 1.1. houdende machtiging aan Burgemeester en Wethouders om, ter voorziening in eventueele behoefte aan kasgeld, de op de gemeentebegrooting, dienst 1923, uitgetrokken geldleening, voor zoover noodig, aan te gaan en d.d. 27 December 1.1. waarbij wordt goedge vonden dat de huur van een perceel weiland aan den Groningerstraatweg door P. Kleiterp wordt overgedra gen aan M. W. van der Meer. b. de beslissing over de begrooting der gemeente, dienst 1923, hebben verdaagd en behoudens enkele pos ten, machtiging hebben verleend tot het ontvangen der geraamde inkomsten en tot het doen van uitgaven tot de helft der voorgestelde bedragen. De punten sub la en ft worden voor kennisgeving aangenomen. c. niet hebben goedgekeurd het raadsbesluit van den 22 Augustus/27December 1922 tot wijziging der ge meente-begrooting 1922 in verband met het verleenen van ondersteuning aan uitgetrokken werkloozen. Zooals de Raad heeft besloten zal van dit besluit in beroep worden gegaan bij de Kroon. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter Ik zou naar aanleiding van dit stuk een paar woorden willen zeg gen, en wel in hoofdzaak naar aanleiding van één zin snede, welke luidt als volgt „Overwegende, dat naar het oordeel van Gedepu teerde Staten het door den Raad genomen besluit strijdt met artikel 30 van de Armenwet, dat voor schrijft, dat op het verzoek om ondersteuning wordt beslist door het bestuur van de burgerlijke instelling van weldadigheid, terwijl het tevens een zeer nadee- Iigen invloed zal uitoefenen op de gemeentelijke finan ciën, daar de prikkel om niet met het armbestuur in aanraking te komen en tot het uiterste alles te be proeven om zich zeiven te helpen bij dit stelsel geheel wordt weggenomen, terwijl de te benoemen commis sie de beschikking zou verkrijgen over de gelden der gemeente Deze zinsnede, mijnheer de Voorzitter, is zoo arbei ders-vijandelijk, dat men er zich over moet verwonderen, dat een college van Gedeputeerde Staten ze durft te bezigen. Mijnheer de Voorzitter, wat is de bedoeling van het college van Gedeputeerde Staten dit, dat terwijl ze weten, dat de arbeidersklasse van tegenwoordig, die door dezen steun moet worden geholpen, niet anders dan wanneer zij verkeert in den grootsten nood van de Armenkamer gebruik zal maken, wat ook blijkt uit het feit, dat niemand van deze nienschen zich nog bij de Armenkamer heeft aangemeld, dit college van Gedepu teerde Staten toch er op blijft staan, dat deze menschen dien gang zullen maken. Eenerzijds bereikt men dan dat er ten koste van de gezondheid van honderden vrouwen en kinderen zoo weinig mogelijk behoeft te woren gesteund en anders- zijds dat de arbeidersreserve bij het aanvaarden van werk zoo weinig mogelijk eischen stelt, opdat de loonen zooveel mogelijk naar beneden kunnen worden gedrukt en daardoor de winsten van de klasse, welke door de meerderheid van het college van Gedeputeerde Staten wordt vertegenwoordigd, zoo groot mogelijk zullen zijn. Deze arbeidersvijandelijke strekking, die in dit offi- cieele stuk tot uiting komt, aan de arbeidersklasse te toonen, hen te laten zien hoe of er over hen wordt ge dacht, dat, mijnheer de Voorzitter, was de bedoeling van ons, waarom wij hebben gemeend dit hier vanaf deze plaats te moeten zeggen in de hoop en in het ver trouwen dat het door de arbeidersklasse niet zal worden misverstaan. Ik dank U. De beraadslagingen worden gesloten. 2. adres van J. Turksina om den huurprijs te ver lagen van de door hem gehuurde gemeentelijke lande rijen aan den Groningerstraatweg en het Kalverdijkje en ten oosten van den Weg naar Cambuur. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 3. berichten van den heer G. W. Petersen en mej. A. Oosterling dat zij de benoeming als leden der com missie van toezicht op het lager onderwijs aannemen. 4. dat Burgemeester en Wethouders a. na gehouden openbare aanbesteding hebben ge gund de levering van 150 H.L. witte haver ten behoeve der gemeente-reiniging aan B. Wiebenga, alhier, tegen 11.49 per 100 K.G. het onderhoud van kachels gedurende de jaren 1923, 1924 en 1925 aan L. Winters, alhier, voor 3700. per jaar het onderhoud van bliksemafleiders op gemeentege bouwen over de jaren 1923 t/m 1925 aan J. H. Vrind, alhier, voor 90.per jaar het schoonmaken van glasruiten over de jaren 1923 t/m 1925 aan J. Barendsma te Leeuwarden en wel per ceel 1 voor 255.perceel 2 voor 228.50 en perceel 3 voor 355.50 per jaar ft. aan den heer J. R. Yetsinga eervol ontslag hebben verleend als lid der Beurs- en Waagcommissie en in diens plaats hebben benoemd den heer J. J. Westra te Hardegarijp c. bij openbare verhuring hebben gegund de huur van het pakhuis St. Jacobsstraat 30 voor den tijd van drie jaren aan A. en P. Andriessen alhier, tegen 301. per jaar d. aan J. Veenstra en P. Mook alhier provisioneel in erfpacht hebben afgestaan plekken bouwterrein aan de Tjerk Hiddesstraat en wel een gedeelte van bouw blok I, groot pl.m. 245 M2., waarde ongeveer 2082.50, canon pl.m. 124.95 en een gedeelte van bouwblok III, groot ongeveer 830 M2., waarde pl.m. 6640.canon pl.m. 398.40. De punten sub 24 worden voor kennisgeving aan genomen. III. De Voorzitter deelt mede dat bij hem nog is ingekomen van den heer Collet het volgende „Ondergeteekende verzoekt onderstaande vragen tot het college van Burgemeester en Wethouders te mogen richten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 1