lleigadeig van Diasdag 24 April 1923.
74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 April 1923.
ding van onderwijzers en onderwijzeressen aan christe
lijke scholen te Leeuwarden voor de school Marga-
retha de Heerstraat no. 2 voor 290 leerlingen tot een
bedrag van 4000.
j. de voogden van het Nieuwe Stadsweeshuis te
Leeuwarden voor de school Jacobijner Kerkhof no. 1
voor 40 leerlingen tot een bedrag van 150.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in over
weging te besluiten
A. over het dienstjaar 1923 de navolgende voor
schotten te verleenen op de vergoeding ingevolge artikel
101 der Lager Onderwijswet 1920, als aan:
1°. het bestuur der Roomsch-Katholieke School-
vereeniging te Leeuwarden voor de school Speelmans
straat no. 1 een bedrag van 3280.
2°. het bestuur der Roomsch-Katholieke School-
vereeniging te Leeuwarden voor de schooi Tweebaks-
markt no. 44 een bedrag van 3000.
3°. het bestuur van het Sint Luciagesticht te Rot
terdam voor de school Groote Kerkstraat no. 89 een
bedrag van 3000.
4°. het bestuur van het Sint Luciagesticht te Rot
terdam voor de school Groote Kerkstraat no. 11a een
bedrag van 4721.44, berekend als volgt:
207 leerlingen in de laagste zes klassen ad 19.76 per
leerling en
23 leerlingen geplaatst in de z.g. kopklassen ad 27.44
per leerling;
5°. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school Pieter
Feddesstraat no. 2 een bedrag van 5133.
6°. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school Leeuwe
rikstraat no. 10 een bedrag van 4589.
7°. het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs te Leeuwarden voor de school Marga-
retha de Heerstraat no. 1 een bedrag van 5098.20;
8°. het bestuur der Vereeniging tot stichting en in
standhouding van eene of meer kweekscholen ter op
leiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan chris
telijke scholen te Leeuwarden een bedrag van 4000.
9°. de voogden van het Nieuwe Stadsweeshuis te
Leeuwarden voor de school Jacobijner Kerkhof no. 1
een bedrag van 150.—;
B. te bepalen, dat voornoemde voorschotten in 4
gelijke termijnen betaalbaar gesteld zullen worden,
telkens na elk kalenderkwartaal;
C. Burgemeester en Wethouders te machtigen aan
het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Volks
onderwijs te Leeuwarden een voorschot te verleenen
op de eventueel toe te kennen gemeentelijke vergoeding
I
krachtens artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920
voor de school Schoolstraat no. 1 tot een bedrag van
1304.16 verminderd met 10.wegens geraamde
schoolgelden, is 1294.16, zoodra gemeld bestuur heeft
voldaan aan de voorwaarde gesteld bij art. 18, le lid,
2e zinsnede, van het Koninklijk besluit d.d. 31 Decem
ber 1920 (Staatsblad no. 952).
12 (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders om de Commissie van toezicht op het
Middelbaar Onderwijs alhier tevens te belasten met het
toezicht, bedoeld bij art. 57, 2e lid der Nijverheids
onderwijswet, op de Burgeravondschool.
Dit voorstel luidt als volgt
Art. 57 der Nijverheidsonderwijswet bepaalt dat het
toezicht, voorzoover het gemeentelijk nijverheidsonder
wijs betreft, naast de Rijksinspectie wordt uitgeoefend
door ééne of meer plaatselijke commissiën door den
Raad te benoemen. De nijverheidsonderwijsinrichtingen
behoorden vroeger tot het Middelbaar onderwijs en
vielen als zoodanig onder het toezicht van de Commissie
voor dat onderwijs. Krachtens de nieuwe voorschriften
kan de Raad in de besturen der van gemeentewege
gesubsidieerde bijzondere nijverheidsscholen gedele
geerden der gemeente benoemen. Hij heeft voor de
Ambachts- en Middelbaar Technische, alsmede voor de
Industrie- en Huishoudschool, onlangs van dat recht
gebruik gemaakt. Rest de Burgeravondschool, de ge
meentelijke nijverheidsschool, in welker toezicht dus
thans moet worden voorzien.
Op grond van het evengenoemde art. 57 der wet
hebben wij ons tot de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs gewend, met verzoek zich, even
als tot dusver, met het toezicht op die school te willen
belasten, omdat het wel wat omslachtig scheen, alleen
voor die inrichting een geheel nieuwe commissie in het
leven te roepen.
Na eenige besprekingen heeft de commissie er in
toegestemd dat het toezicht haar zou worden opge
dragen, zoodat wij de eer hebben U voor te stellen te
besluiten de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs tevens met het toezicht, bedoeld in art. 57,
2e lid, der Nijverheidsonderwijswet, te belasten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 1012 (agenda sub 1113).
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1923.
75
Tegenwoordig 22 leden, te weten: de heeren Dijkstra,
Van der Werff, Dijstra, O. F. de Vries, Koopal, Tulp,
Lautenbach, Tiemersma, Van Weideren baron Rengers,
Oosterhoff, M. Molenaar, mevrouw BuismanBlok Wij-
brandi, de heeren Muller, Westra, Visser, Cohen, Jansen,
IJ. de Vries, De Boer, De Vos, B. Molenaar en Collet.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heeren
Fransen en Zandstra zonder kennisgeving de heer
Berghuis.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur
gemeester.
I. Beëediging van den waarnemenaen secretaris,
den heer T. Bakker.
De Voorzitter zou, alvorens tot behandeling van de
agendapunten over te gaan, eerst willen beëedigen als
waarnemend secretaris den heer T. Bakker, die kort ge
leden is benoemd tot commies-redacteur en in die hoe
danigheid is waarnemend secretaris.
De heer Bakker, die in deze vergadering zal optreden
als waarnemend secretaris, legt in handen van den
Voorzitter af de eeden, bedoeld bij artikel 100 der Ge
meentewet.
II. Wordt medegedeeld
1. dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen
a. aan het einddiploma der Hoogere Handelsschool
alhier dezelfde rechten heeft toegekend als aan dat van
de openbare Hoogere Handelsscholen te Amsterdam en
andere gemeenten
b. heeft goedgekeurd het raadsbesluit van 27 Maart
1923, houdende benoeming van mej. P. J. Pleging tot
leerares in de lichamelijke oefening aan het gymnasium.
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d.
27 Maart 1.1. tot verhuring van de villa „Baensein"
aan ds. J. A. Visscher te Drachten
d.d. 10 April 1.1. waarbij aan J. J. Visser perceelen
bouwterrein aan den Poppeweg in erfpacht zijn af
gestaan.
De punten sub 12 worden voor kennisgeving aan
genomen.
3. adres van A. van den Hoven, tijdelijk huurder
van de autogarage Turfmarkt no. 6, om hem, hoewel
hij bij de openbare verhuring van dit pand niet het
hoogst heeft ingeschreven, toch de huur te gunnen op
de voorwaarden voor de openbare verhuring geldende.
Wordt gevoegd bij de stukken van punt 7 der agenda.
4. aanbeveling van het Bestuur der Woningvereeni-
ging „Leeuwarden" voor de vervulling van de in dat
bestuur te ontstane vacature door aftreding van den heer
L. W. Sillevis.
Wordt onder punt 3 der agenda voor heden be
handeld.
5. dat Burgemeester en Wethouders
a. aan het bestuur der R. K. Schoolvereeniging al
hier van 1 Mei 1923 af tot het tijdstip, waarop de ver
bouw van de school dier vereeniging in de Speelmans
straat gereed is gekomen, kosteloos in gebruik hebben
afgestaan
3 lokalen in de voorm. gymnastiekschool no. 3 aan
het Jacobijnerkerkhof,
2 lokalen in het gebouw der voorm. gemeenteschool
no. 5 aan het Oldehoofsterkerkhof,
1 lokaal in het gebouw van gemeenteschool no. 2
in de St. Anthonystraat
b. bij openbare inschrijving hebben verhuurd het
perceel Peperstraat no. 12 aan B. L. Mulder te Heeren
veen, voor den tijd van één jaar voor de som van
1278.20.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. De Voorzitter: Verder is nog ingekomen een
schrijven van de huurders van de stal van de Klanderij,
De Groot en Steinvoorte, om de huur van de autogarage
Turfmarkt no. 6 aan hen als hoogste inschrijvers te
gunnen.
Ik stel voor ook dit schrijven bij punt 7 der agenda
aan de orde te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Benoeming van een lid in den
Raad van Beheer der N. V. „Intercommunale Water
leiding Gebied Leeuwarden", wegens periodieke aftreding
op 1 Mei 1923 van den heer J. A. Collet.
Wordt benoemd de heer J. A. Collet, met 18 stemmen
en 2 stemmen op Sillevis, terwijl 2 biljetten blanco zijn
ingeleverd.
2 (Agenda no. 3). Benoeming van een bestuurslid
der woningvereeniging Leeuwarden, daarin vertegen
woordigende de gemeente.
De aanbeveling luidt als volgt
1. L. W. Sillevis, aftredend lid.
2. D. Blanson Henkemans, oud-bestuurslid.
Wordt benoemd L. W. Sillevis voornoemd met 21
stemmen en 1 stem op D. Blanson Henkemans.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan S. Boersma op zijn verzoek eervol
ontslag te verleenen als hoofd van gemeenteschool no. 1
en als leeraar aan de Burgeravondschool.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan J. Wijmstra alhier vergunning te
verleenen tot de demping van een gedeelte van de
sloot vóór zijn perceel aan den Stienserweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Aan J. Wijmstra alhier is vergunning verleend tot den
bouw van een woonhuis op het perceel kadastraal be
kend Sectie E no. 3040. Alvorens het bouwplan kan
worden uitgevoerd, moet de vóór het perceel liggende
sloot worden gedempt, waartoe door Uwe vergadering
vergunning moet worden verleend.
Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor
waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November
1922 no. 484r/312, met uitzondering van de voorwaarde
vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte
van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd,
welke voorwaarde wellicht kan worden weggelaten, daar
het terrein ter plaatse hoog gelegen is en in andere al
daar gelegen dammen geen duikers aanwezig zijn, zoo
dat het water niet op den boezem kan loozen.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten
aan J. Wijmstra vergunning te verleenen tot het
dempen van de sloot vóór zijn perceel aan den Stienser
weg, kadastraal bekend Sectie E no. 3040, ter lengte
van de volle breedte van dat perceel, op de voorwaarden
vermeld in het raadsbesluit van 14 November 1922 no.
484R/312 met uitzondering zoo noodig van de 5e voor
waarde, ter beoordeeling van Burgemeester en Wet
houders, en met bepaling dat de voortuin 7 M. diep
wordt.