VeTgaderiog van Dinsdag 8 Mei 1923. 80 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1923. De rechten voor inlichtingen uit het bevolkingsregister zijn een paar jaar geleden, toen er menschen kwamen met een lange lijst met inlichtingen, veranderd. Nu wordt er wéér iets aan toegevoegd, n.l. het abonnement in speciale gevallen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van het raadsbesluit van 11 April 1922 no. 136r 98 sub g en om in beginsel te besluiten tot den bouw van twee scholen voor open baar lager onderwijs met een gymnastieklokaal onder één dak, het afstaan van twaalf lokalen aan de Leeu warder Schoolvereeniging en van acht lokalen aan de Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging (bijlage no. 14). De beraadslagingen worden geopend. De heer Collet: Wij hebben dit stuk nog maar eenige dagen thuis en daarbij zijn in de portefeuille overgelegd een rapport van de schoolcommissie en een van de onderwijzersorganisaties. Ik ben niet in staat geweest de verschillende stukken na te gaan en wil daarom het verzoek doen tot aanhouding van dit voorstel tot de volgende vergadering. De Voorzitter: Wordt dat voorstel ondersteund Dit blijkt wel het geval te zijn. De heer Tulp (wethouder): Ik wil niet ontkennen dat deze belangrijke stukken nog slechts zeer korten tijd in het bezit van de raadsleden zijn, maar dat is uitslui tend het gevolg van verschillende omstandigheden. In de eerste plaats hebben ons de verkiezingen dwars ge zeten, doordat de ambtenaar, die belast is met de onder wijszaken, ook eenigen tijd met de verkiezingen is bezig geweest. Verder is de commies-redacteur, die de onder wijszaken ook mede behartigt, vertrokken en moest de heer Bakker, die voor hem in de plaats is gekomen, zich daar nog inwerken. En ten slotte is er tusschen den secretaris en mij een klein misverstand geweest, dat nu echter is opgelost. Dat zijn allemaal oorzaken, dat dit voorstel zoo laat is gekomen. En nu zou ik niet zeggen dat het zoo'n dringenden haast had, maar de tijd dringt werkelijk, willen de particuliere vereenigingen en ook de gemeente zich nog klaar maken voor den nieuwen cursus. Ik zou daarom gaarne willen dat de Raad nu dit onderwerp wel in behandeling wilde nemen. En, hoe belangrijk het ook is, het is toch ook zeer een voudig; het betreft alleen het aantal leerlingen per klas te brengen van 32 op 36 en om er 2 of 4 scholen bij te bouwen. Dat zijn de gevolgen van dit overigens zeer eenvoudige onderwerp, dat alle raadsleden toch wel zullen begrijpen. Ik zou dan ook graag willen dat men dit punt niet gaat uitstellen. De heer Dijstra: Ik moet mij in dezen scharen aan de zijde van den wethouder. Ik heb de stukken nagezien en ook bijlage 14 en deze lijken mij niet dermate inge wikkeld, dat zij niet vanmiddag besproken kunnen wor den. Als de wethouder nu zegt dat met het op streek brengen van den nieuwen cursus tamelijk veel tijd ge moeid is en uitstel dus schadelijk zal werken, geloof ik ook dat de Raad hedenmiddag dit punt zeer zeker kan behandelen. Mijnerzijds bestaat daartegen ten minste geen bezwaar. De beraadslagingen over het voorstel-Collet worden gesloten. Het voorstel-Collet wordt met 16 tegen 6 stemmen aangenomen, zoodat de behandeling van dit punt tot de volgende vergadering wordt uitgesteld. Voor stemmen: de heeren Dijkstra, O. F. de Vries, Koopal, Tiemersma, Van Weideren baron Rengers, Oosterhoff, M. Molenaar, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Muller, Visser, Cohen, Jansen, De Boer, De Vos, B. Molenaar en Collet. Tegen stemmen: de heeren Van der Werff, Dijstra, Tulp, Lautenbach, Westra en IJ. de Vries. Ter behandeling van 11 (Agenda no. 12). Het zesde suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1921. wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering wordt het kohier vastgesteld met een totaal der cijfers van aanslag van 237 en met een totaal der aanslagen van 23.70. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Mei 1923. 81 Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren Dijstra, Visser, Van der Werff, M. Molenaar, Dijkstra, Tie mersma, Koopal, Muller, O. F. de Vries, De Boer, Lau- lenbach, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, Cohen, Jansen, Collet, IJ. de Vries, Oosterhoff, De Vos, B. Mo lenaar, Tulp, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Westra. Afwezig 2 leden, waarvan met kennisgeving de heer Fransen, zonder kennisgeving de heer Zandstra. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Wordt medegedeeld 1. dankbetuiging van Hare Majesteit de Koningin voor de gelukwenschen, namens het gemeentebestuur en burgerij aangeboden bij den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana op 30 April j.l. 2. dat bij Koninklijk besluit van 7 April 1.1. no. 8 zijn goedgekeurd de verordeningen tot heffing van school geld voor onderwijs aan de gemeentelijke hoogere bur gerschool met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende hoogere handelsschool met 2-jarigen cursus, de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes en de Middel bare Avondhandelsschool. 3. dat Gedeputeerde Staten a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 10 April 1.1. tot aankoop van een tweetal perceelen bouwterrein nabij den Harlingerstraatweg van de erven O. J. Koning c.s. d.d. 23 Januari 1.1. met de gemeente Harlingen ge meenschappelijk tot overdracht van het eigendomsrecht van het gedeelte van den trekweg Harlingen-Leeuwar- den, voorzoover liggende binnen de gemeente Franeker, aan deze laatste gemeente b. de ontvangst hebben bericht van het raadsbesluit d.d. 24 October/27 December 1922 tot vaststelling en wijziging van de verordening op de marktpolitie. 4. rapport omtrent de opneming der kas van de gemeentelijke drinkwaterleiding. De punten sub 14 worden voor kennisgeving aan genomen. 5. het verslag van den toestand der Stads-Armen- kamer over 1922. Ligt nog eenigen tijd voor de leden ter visie. 6. schrijven van de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Friesland waarbij in overweging wordt gegeven voor zoover dit thans nog niet is geschied, er toe over te gaan in de daarvoor vatbare gemeente-be drijven en evenzeer ten aanzien van het overige per soneel in gemeentedienst de werktijden te verlengen tot 48 uur per week. Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd. 7. adres van B. Hartelust e. a. bewoners van panden aan den Westersingel om de boomen aldaar om den andere te rooien. 8. adres van T. Nauta e. a. bewoners van panden aan den Westersingel om aan het vorengenoemde ver zoekschrift geen gevolg te geven. 9. adres van B. Wiebenga, stalhouder alhier, om hem terug te geven de huurpenningen voor de manége, gedurende den tijd dat deze werd verbouwd, van 1 April 1922 tot 1 October d.a.v., c.q. vrijstelling van betaling te verleenen van 1 Mei 1923 tot 1 November d.a.v. De punten sub 79 worden in handen van Burge meester en Wethouders gesteld ter afdoening. 10. adres van Z. S. Feddema alhier, waarbij hij naar aanleiding van een met K. de Boer, lid van den Gemeen teraad, in de Leeuwarder Courant gevoerde polemiek verzoekt een onderzoek te willen doen instellen naar het bedrag dat door hem van de gemeente in 1918 is genoten voor het schatten van een aantal, later aange kochte, perceelen in de Peperstraat. De Voorzitter: Wenscht een van de leden lecture van dit adres, dat inmiddels door middel van de pers publiek is gemaakt De heer De Vos: Ik wilde vragen of het adres woor delijk door de pers is overgenomen. Staat het daarin precies zooals het adres luidt De Voorzitter: Dat weet ik niet, mijnheer De Vos. Ik denk het wel, maar wij hebben het niet gecollation- neerd. De heer De Vos: Het adres is gister zeker ingekomen, want ik heb Zondag de stukken nagezien en toen lag het niet in de portefeuille. Dan is het misschien maar beter er even lecture van te doen. De Secretaris doet op verzoek van den Voorzitter lecture van het adres. De beraadslagingen worden geopend. De Voorzitter Alvorens aan een van de leden het woord te verleenen, zou ik, om het vragen van alle mo gelijke inlichtingen te voorkomen, even precies de juiste loop van zaken willen meedeelen; ik vermoed, dat dan de geheele zaak den Raad wel duidelijk zal worden. Ik wil beginnen met er op te wijzen dat hier een polemiek, die in een dagblad te Leeuwarden door 2 personen is gevoerd, ten slotte in den Raad komt en dat die in den Raad wordt gebracht op dit motief, dat „óf in de gemeentelijke administratie een grove fout is geslopen in het betrekkelijke dienstjaar, óf dat ondergeteekende's declaratie is vervalscht en de gemeentelijke kas voor een belangrijk bedrag is benadeeld." Dat zijn toch waarlijk geen peulschilltjes. Nu moet mij dit toch van 't hart, dat de heer Feddema heel goed weet, dat nóch een grove fout is gemaakt in de gemeen telijke administratie, nóch dat zijn declaratie is ver valscht. Het is hier alleen een kwestie van woorden. Het is waar, dat de heer Feddema gelijk heeft, maar het is ook waar dat de heer De Boer ook, niet volgens de woorden, maar volgens het bedrag wél gelijk heeft. De zaak is dan als volgt. Destijds, wanneer precies doet er niet toe, is aangenomen een onteigeningswet, waarbij verschillende perceelen in de Peperstraat ont eigend konden worden. Alvorens nu die onteigeningswet voortgang had, hebben Burgemeester en Wethouders in hun college gezegd: zou hef niet mogelijk zijn, die per ceelen ondershands aan te koopen? En in alle gevallen, zoo is verder bij Burgemeester en Wethouders gezegd, zouden wij gaarne de waarde van die perceelen in de Peperstraat, alvorens met een onteigening te komen, willen weten. Toen is aan de heeren Z. S. Feddema en J. van Althuis te Leeu warden te zamen opdracht verstrekt om die perceelen in de Peperstraat te schatten, let goed op mijn woorden, om die perceelen te schatten. Door beide heeren zijn die perceelen toen geschat en voor dat schatten hebben zij een declaratie ingediend die niet vervalscht is en betaald gekregen ten bedrage van 350.Het des betreffende mandaat dagteekent van 13 Mei 1919 en is door de heeren Z. S. Feddema en J. van Althuis voor 350.gekwiteerd. Dat was dus voor het schatten van de perceelen in de Peperstraat, waarvan Burgemeester en Wethouders graag de waarde zouden weten. Daarna is door Burgemeester en Wethouders besloten om te trachten, alvorens de onteigeningswet toe te passen, die perceelen ondershands in eigendom van de gemeente te krijgen en om dat te doen is ook weer opdracht gegeven aan dezelfde heeren Feddema en Van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 1