190 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1923. behoeft te worden uitgetrokken, kan ik niet beoordeelen, maar hetgeen mevrouw Buisman op 't oogenblik in 't midden brengt zou mij kunnen overhalen om te zeggen: laat het dan in plaats van 600.300.worden. Evenwel, tot nog toe is de toestand zoo geweest, dat slechts een bepaald aantal leerlingen hiervoor in aan merking kon komen, afhankelijk van het bedrag, dat de Raad beschikbaar stelde. De wethouder van Onderwijs is hieromtrent misschien beter georiënteerd dan ik, maar ik meen zeker te weten dat vroeger, op voorstel van wet houder Schoondermark, de kookles is ingesteld gewor den en dat het eerst als een soort belooning heeft ge golden voor meisjes, die bij het vervolgonderwijs door toewijding uitblonken. Ik meen dat het aantal meisjes, dat er aan kon deelnemen, eerst 6 is geweest, later 12 en nu 24. Nu is mij hedenmiddag nog meegedeeld dat den vorigen winter zelfs 40 meisjes van de herhalings school hebben te kennen gegeven dat zij graag aan den cursus wilden deelnemen. Indien wij dus nu goedkooper kunnen, zou ik zeggen: laat het bedrag nu niet onmid dellijk 300.worden, maar laat het dan 600. blijven, opdat, waar er het vorige jaar slechts plaats was voor 24 meisjes, maar er zich 40 hebben opgegeven, meer meisjes van den cursus kunnen profiteeren. AI zou ik dus reeds daarom het bedrag van 600. ook voor dit jaar willen handhaven, daarvoor komt ook nog een andere reden bij mij pleiten: laten wij in alle geval afwachten welk besluit ten aanzien van het ver volgonderwijs zal worden genomen en ten opzichte van de richting, waarin dit zich dan zal ontwikkelen en dezen cursus laten voortbestaan. In een besloten vergadering is in verband met een ander punt door mij deze zaak ook aangesneden; ik geloof dat wij zeer verstandig doen, zoolang hier niet ter sprake is geweest of het vervolg onderwijs al of niet zal voortbestaan en in welke rich ting het zich eventueel zal ontwikkelen, de zaak te laten, zooals zij is. Dit voorstel maakt op mij op het oogenblik den in druk van te willen beknibbelen. Het woord „zuinigheid" doet opgeld, maar men moet van de zuinigheid geen carricatuur maken. En het wil mij voorkomen, dat men op het oogenblik bezig is dat hier wèl te doen. Ik heb vanmorgen nog in de Nieuwe Rotterdammer Courant gelezen dat o. a. in Vlaardingen het vervolg onderwijs is gewijzigd in dezen vorm, dat niet alleen handwerken maar ook kookonderwijs zal worden ge geven. Hoewel wij hedenmiddag niet zullen kunnen be sluiten in welke richting het vervolgonderwijs zich hier zal ontwikkelen, maak ik mij toch sterk, dat het meer zal worden geschoeid op de leest van het nijverheids onderwijs. Ik acht het lang niet onmogelijk, juist wan neer hier een besluit werd genomen meer in die richting gaande, dat ook het kookonderwijs daarin weer werd betrokken. Waarom dan nu dien band doorgesneden? Waarom niet in alle geval dit jaar op den ouden voet voortgegaan? Bij het nader te noemen besluit kan de vraag worden gesteld en nader onder de oogen worden gezien, wat wij moeten besluiten om zoo goed mogelijk het onderwijs aan meisjes tot zijn recht te laten komen. Het moet bovendien opvallen dat het vervolgonderwijs voor meisjes zoo uitstekend aan een behoefte in Leeu warden voldoet, meer dan het onderwijs aan jongens, wat dit onderwijs betreft. Dit hangt met verschillende omstandigheden samen, waarover wij later kunnen spreken. Waar dit onderwijs dus in een behoefte voorziet, zou ik ernstig in overweging willen geven in geen geval mee te gaan met het voorstel van Burgemeester en Wet houders en dus in den geest, zooals door mevrouw Buis man is betoogd en door mij nader is gepreciseerd, een besluit te nemen. De vraag of het nu 300.of 600. moet worden, kan ik niet uitmaken. Ik zou de zaak dan zoo willen stellen, dat eenvoudig wordt gevraagd, wie gebruik willen maken van het kookonderwijs, terwijl men dan een maximum van 600.beschikbaar kan stellen. Om nu 300.uit te trekken en reeds bij voor baat hen, die ook wel aan den cursus willen deelnemen, daartoe niet in de gelegenheid te stellen of daarvan uit te sluiten, daar ben ik niet voor. De heer Visser: In tegenstelling met mevrouw Buis man en den heer De Boer kan ik mij heel goed veree nigen met het prae-advies van Burgemeester en Wet houders. Als de heer De Boer het vervolgonderwijs als zoodanig naar voren brengt en te kennen wil geven dat de regeering zich nu van subsidieering van dit onderwijs heeft teruggetrokken, zoodat de gemeente in de toekomst voor deze taak is komen te staan, dan meen ik toch dat wij dit soort onderwijs gerust vrij kunnen maken van het vervolgonderwijs. Zooals ik het opvat is dit een heel andere zaak dan het kookonderwijs. Ik wil niet ont kennen dat dit laatste nuttig is, maar dat het noodza kelijk is, wil er bij mij niet in. Ik zou de zaak zoo willen stellen: in een tijdperk, dat de gemeentefinanciën er goed voor staan, kan men zich zoo'n enkele aardigheid wel veroorloven, a la bonheur, subsidieer dit en dat. Maar wij moeten rekening houden met den financieelen toestand der gemeente. Ik sta trouwens op het standpunt om in heel veel gevallen straks meerdere subsidies den nek om te draaien, als die niet gelden gezondheidsbelangen of niet zeer urgente belangen, zooals het kookonderwijs. Ik stel de vraag als men er iets voor gevoelt, laat dan ook het particulier initiatief iets doen. Men kan de zaak ook zoo stellen dat men gaat zeggen: omdat het gesubsidieerd wordt, zou men er gebruik van kunnen maken. Maar de prikkel van het zelf-doen moet ook aanwezig zijn. Als men wer kelijk belang stelt in het kookonderwijs, Iaat men zich dan op het particulier initiatief beroepen. Ik ben het met Burgemeester en Wethouders eens: het kan nuttig zijn maar noodzakelijk is het niet. De algemeen financieele toestand van meerdere gemeenten en ook van deze ge meente eischt, dat wij veel subsidies terug moeten trek ken. Daarom kan ik meegaan met het prae-advies. Nu zegt mevrouw Buisman wel, dat we een andere methode in toepassing kunnen brengen, door het onder wijs misschien te laten geven door een ander soort on derwijskracht, die een akte minder heeft, wat zich echter ook zal laten gelden op het onderwijs als zoodanig. ik weet niet of ik het goed heb gehoord en doordat eenige lessen minder worden gegeven. Dan gaat men echter beknibbelen. Ik zou die 600.heelemaal niet willen verleenen. De heer Tulp (wethouder): Ik wil graag meedeelen dat het besluit van Burgemeester en Wethouders is ge nomen met een meerderheid en een minderheid en dat ik behoorde bij de minderheid De heer H. de Boer Ah De heer Tulp (wethouder)Ik kon met het besluit niet meegaan en heb bij Burgemeester en Wethouders gepleit, om den cursus dit jaar nog te laten bestaan. De heer Visser brengt nu in het midden dat het geen vervolgonderwijs is. Volkomen juist. Maar dat vraagstuk is nu niet aan de orde; dat is aan de orde gekomen toen de Raad besloot meisjes van het vervolgonderwijs ook dezen cursus te laten volgen. Dat vraagstuk is dus nu niet aan de orde. De kwestie is, dat naar mijn vermoeden het vervolg onderwijs een groote verandering moet ondergaan en dat deze zeker in de richting van nijverheidscursussen is te zoeken, zooals handwerk- en handelscursussen. In die richting zal het gezocht moeten worden. Waar wij nu dit laatste jaar weer hebben gezien het groote nut van den kookcursus, zou ik dien voor dit jaar nog willen volhouden. Ik ben ook door het bestuur van de Huishoudschool op de hoogte gesteld, dat het de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1923. 191 meisjes dit jaar in plaats van voor 25.voor 12.50 den cursus wil laten volgen, terwijl dan niet 24 maar 20 lessen zullen worden gegeven; dit staat in verband met de infunctietreding van een nieuwe leerares. Hierdoor lacht het mij nog meer toe, om er dit jaar nog mee te blijven doorgaan. Zooals reeds door den heer De Boer is gezegd, wordt het onderwijs gegeven als extra-be looning aan die kinderen van het vervolgonderwijs, die door goed gedrag enz. daarvoor in aanmerking komen. De Voorzitter: Namens de meerderheid van Burge meester en Wethouders wil ik ook het een en ander in het midden brengen ter verdediging van haar voorstel. Deze zaak wordt, geloof ik, verkeerd opgevat. Laat ik beginnen met te zeggen dat men dezen cursus niet zoo moet opvatten, dat alle meisjes van het herhalingson- derwijs daarbij les kunnen krijgen. Het is eerst geweest een belooning voor een aantal meisjes, die bij het ver volgonderwijs goed hun best hadden gedaan zooals ook de heer De Boer heeft gezegd zoodat in ver houding van het aantal meisjes, dat dezen cursus als belooning mocht volgen, tot het aantal meisjes, dat bij het vervolgonderwijs op les ging, het meer een aardig heid er bij was. Ik meen dat er direct 12 en niet, zooals de heer De Boer zegt 6 van de 150 meisjes, die aan het herhalingsonderwijs deelnamen, op de In dustrieschool de lessen in het koken hebben gevolgd. Als men nu zegt dat hier bij het herhalingsonderwijs ook een kookcursus is ingesteld, dan is dit een groot woord, maar eigenlijk is het niet zoo. Er waren maar 12 van de 150 meisjes, die van den cursus profiteerden hoeveel er meer waren, die ook graag er van wilden profiteeren, weet ik niet. Oorspronkelijk is het dus een belooning geweest; als de kinderen hun best deden, werden zij door het hoofd der school uitgekozen om den cursus te volgen. De Raad heeft daarvoor indertijd 300.op de begrooting uitge trokken. Toen is verleden jaar ik zal daar wel aan meegewerkt hebben, maar weet het niet meer door Burgemeester en Wethouders het aantal van 12 meisjes, dat aan den cursus kon deelnemen, gebracht op 24. Om nu den feitelijken toestand te memoreeren niemand heeft er blijkbaar aan gedacht dat, nu het aantal op 24 was gebracht, het bedrag ook tot 600.moest worden verhoogd; men heeft toch maar i2 maal 25.uitge trokken en dus weer 300.ook op de begrooting ge zet. Zoodoende is nu de eerste helft van de 600. gebruikt voor den cursus, die reeds geweest is en is er op 't oogenblik geheel geen geld meer hiervoor op de begrooting. Burgemeester en Wethouders hebben nu besproken de vraag, of zij een voorstel zouden doen om een aan vullenden post op de begrooting te zetten of niet en zijn daarbij tot het standpunt gekomen dat voorstel niet te doen. Het bestuur van de Industrieschool heeft nu te kennen gegeven dat de bedragen straks tot de helft kun nen worden gereduceerd, maar dat kon het college toen niet weten; als alles was, zooals vroeger, dan zou er voor dit jaar nog 300.noodig zijn. Het is in den goeden tijd geweest, zooals de heer Visser ook al heeft gezegd, toen hiertoe is besloten, maar is het iets dat men in den tegenwoordigen tijd nog kan en mag doen? Het was eigenlijk ik wil dat hier nog eens zeggen slechts een aardigheid, dat enkele meisjes van het her halingsonderwijs ook den kookcursus volgden. Men kan niet zeggen dat dit vervolgonderwijs was. Wel is de Raad vrij om ook andere vakken voor vervolgonderwijs aan te wijzen, maar men kan niet zeggen dat het vak koken daaraan is toegevoegd, want dan had men alle meisjes in de gelegenheid moeten stellen den cursus te volgen. Er is eenvoudig gezegd: we zullen een stuk of wat meisjes van het herhalingsonderwijs als belooning den kookcursus laten volgen. Dit blijkt ook, als men de begrooting ziet. De zaak is gesplitst gehouden; er is een post „Kosten van het vervolgonderwijs" en een aparte post „Kosten van den kookcursus voor meisjes, die aan het herhalingsonderwijs deelnemen". Nu wil de heer De Boer een heel ander systeem in voeren, het koken wèl als leervak bij het herhalings onderwijs brengen. Dat is een geheel andere kwestie. Dat is niet wat Burgemeester en Wethouders vroeger wilden en wat mevrouw Buisman wil, n.l. op den ouden voet doorgaan. De heer De Boer zegt dat hij liever wil dat ieder, die ervan gebruik wil maken hij stelt daarbij een zeker bedrag, n.l. 600.terwijl nu 300.— noodig is aan den cursus kan deelnemen; aangezien dit een geheel andere kwestie is, zou het vak moeten worden ondergebracht in de verordening op het vervolg onderwijs; wie dan gebruik van het onderwijs in koken zou willen maken, zou dit ook krijgen. Nu is m. i. een dergelijke uitgaaf, zooals in het voor stel van Burgemeester en Wethouders ook staat, zeer wel wenschelijk maar niet noodzakelijk. Mevrouw Buis man zegt dat het gewenscht is èn noodzakelijk. Ik geef toe dat het heel nuttig is voor meisjes. Indien men echter in het algemeen vindt dat meisjes uit die omgeving en van dien leeftijd eenig kookonderwijs moeten hebben, dan moet men dat ook inrichten op een geheel anderen voet. Dan moet niet speciaal het hoofd der school een bepaald en beperkt aantal meisjes er uitpikken, maar dan moet men in een andere richting gaan. Dan komt daarvoor iets anders in aanmerking. We hebben in onze gemeente een Industrie- en Huishoudschool en het is dan veel meer de taak van deze school een dergelijken cursus in het leven te roepen en daaraan een willekeurig aantal meisjes te laten deelnemen, dan dezen cursus onder te brengen bij het vervolgonderwijs. Als men het verslag over 1922 van de Industrie- en Huishoudschool leest, dan blijkt daaruit dat daar wel degelijk kookcursussen worden gegeven; aan 17 wijk verpleegsters is een bewijs gegeven dat zij een kook cursus hebben gevolgd. Van de directrice is mij wel gebleken dat een kookcursus aan wijkverpleegsters heel iets anders omvat dan een cursus aan meisjes; het eene betreft ziekenvoeding en het andere volksvoeding. Het schoolgeld van bedoelde cursus bedroeg in totaal voor 17 wijkverpleegsters 300.wat dus neerkomt op 17.50 per persoon ik weet niet of ze allen evenveel betaald hebben. Als men deze zaak nu eens anders bekijkt, dan kan men aldus redeneeren. Er zijn 2 cursussen van 12 leer lingen geweest en wanneer men die 12 nu op 15 gaat brengen en men besluit ongeveer 10.- lesgeld te heffen, dan kan de Industrieschool voor 150.een cursus van 15 meisjes houden. Nu neem ik aan dat die 10.nog te veel is, welnu, laat de Industrieschool het dan nog wat goedkooper doen. Zij kan dat wel doen, want wat is de toestand thans? Dat wij 30 in het tekort bij dragen en het Rijk 70 Vroeger konden deze scholen niet uit, maar nu wel. Er zal dan misschien iets te kort komen, maar dat is niet zoo erg, omdat dit door Rijk en gemeente met 70 en 30 wordt gedekt. Op die manier zal dan een cursus kunnen worden gehouden voor alle meisjes van het herhalingsonderwijs. Dit is een veel zuiverder standpunt dan dat een wille keurig aantal meisjes van het herhalingsonderwijs op onze kosten naar de Industrieschool wordt gezonden. Wat destijds gebeurd is, was meer een aardigheid, maar men kan niet zeggen dat in wezen een kookcursus in het vervolgonderwijs is opgenomen. Dat is de bedoeling van den opzet niet geweest. Burgemeester en Wethouders hebben nu gezegd: laten we op het oogenblik, nu de toestand is veranderd, die aardigheid, die destijds in het leven is geroepen, schrappen. Het is niet een cursus in het koken en is dat nooit geweest, maar het daaraan deelnemen van een aantal meisjes van het herhalings onderwijs. Mocht de Raad nu niet ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dan zal het gevolg zijn, zooals de leden wel uit mijn beschouwing zullen hebben

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 4