Vergatlerins van Dinsdag 24 Fnbtuari 1925.
batig slot 2.475.241.12',A
48 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1925.
een zaak voor de gemeente, is het niet een zaak van
het hoogste belang voor de gemeente, dat de geestelijke
behoeften in de gemeente voor een zoo breede schare
als mogelijk is kunnen worden vervuld
Mevrouw Buisman heeft gezegd dat de vereenigingen
al die jaren de belasting hebben betaald en dat zij niet
heeft gehoord dat ze er onder geleden hebben, ja, dat
er zelfs in dien tijd vereenigingen zijn opgericht. Spreker
wil er toch mevrouw Buisman op wijzen dat er in de
laatste jaren in dit opzicht een groote verandering is
ontstaan. We hebben in de oorlogsjaren en vooral in
de na-oorlogsjaren gehad een stijging van de belasting,
welke natuurlijk den entrée-prijs verhoogde. Maar toen
was het inkomen van een grooter volksdeel van dien
aard, dat men tegen betaling van die entréeprijzen niet
zoo'n groot bezwaar maakte; de inkomens waren toen
van dien aard, dat zij het beter konden dragen. Op het
oogenblik echter, nu het cijfer van inkomen van een
groot deel van het volk zoozeer naar omlaag is gegaan,
dat het niet ver meer staat boven de vervulling van de
allernoodzakelijkste levensbehoeften, is het een zaak van
groot belang dat de entréeprijzen, die door de belasting
hooger zijn gemaakt, zoo laag mogelijk kunnen worden
gesteld en dat dus een gedeelte van de belasting van de
entréeprijzen wordt afgenomen.
Door den heer Lautenbach is gezegd in dat op
zicht schijnt het recept zeer eenvoudig te zijn ,,gij
zet de entréeprijzen maar zoo hoog, dat de kosten ge
dekt worden". Dat recept is buitengewoon eenvoudig...
De heer Visser: en economisch ook!
De heer K. de Boer en economisch ook, zegt
de heer Visser. Dat is geen economie, maar dat is
dwaasheid, want ieder weet toch en die het niet
weet, maar dat kan ik mij niet voorstellen dat als de
prijzen van verschillende zaken zoo hoog zijn gesteld,
dat zij niet meer betaald kunnen worden, dan sluit de
exploitatierekening niet meer en maakt men ze dan nog
hooger, dan wordt er heelemaal niets meer gekocht en
dan komt het fatale oogenblik dat de kosten niet meer
worden gedekt
De heer Visser: Maar dan gaat men niet bij de open
bare kas aankloppen!
De heer K. de Boer Daar gaat het niet om. Het
gaat niet om betalen maar om hetgeen wordt ingebracht.
Het is hier niet een steunen op de gemeente, maar de
gemeente steunt hier in de belasting op de volksont
wikkeling. Dat is hier de kwestie.
De heer Lautenbach (wethouder) wil nog een korte
opmerking maken. Hij heeft in eerste instantie nog ver
geten er op te wijzen dat de gemeente het absoluut niet
in de hand heeft, als de verschillende uitvoeringen el
kaar met de meest mogelijke snelheid opvolgen. De
tweede uitvoering zal dan in den regel veel minder
slagen als de eerste, omdat een groot deel van het volk
het geld nu eenmaal niet voor het grijpen heeft. Dat
erkent spreker ook, maar hij zou zeggen dat het een
voudigst recept is de heer De Boer heeft de zaak
zoo gesteld, maar het schijnt blijkbaar niet te kunnen
dat als men de uitgaven niet kan betalen, men dan een
voudig moet thuis blijven. Dat zou voor menigeen ook
verbazend gezond blijken te zijn. Als men hier niet hee
lemaal een vreemdeling is, weet men ook dat een deel
van de gezinnen hier zoozeer lijdt aan uitgaanswoede,
dat men de eerste levensbehoeften er onder laat lijden
en spreker is er niet voor te vinden die zucht tot lol
maken van gemeentewege te ondersteunen
De heer K. de Boer: Daar protesteer ik tegen dat dat
lol maken is!
De heer Lautenbach (wethouder) zegt dat een deel
van de bevolking daar komt niet om kunst te genieten.
Dat is ook niet zoo gemakkelijk; daarvoor moet men
behoorlijk ontwikkeld wezen, al is het maar voor het
genieten van datgene wat het symphonie-orkest geeft
dat hier overigens in dit verband niet genoemd kan
worden Men kan zich wel een air geven door naar
stig na te kijken wat wordt gespeeld en door druk te
applaudiseeren, maar dat is absoluut geen bewijs dat
men het gegevene begrijpt. Een groot gedeelte snapt er
niets van; dat is ook bij de vorige behandeling in de
toelichting door Burgemeester en Wethouders gezegd.
De heer H. de Boer (wethouder) wenscht even zijn
stem te motiveeren. Hij heeft in het college hier voor
gestemd en zal ook aanstonds zijn stem hieraan geven,
maar niet omdat hem dit voorstel ver genoeg gaat.
Eigenlijk gaat het hem niet ver genoeg. De heer Visser
heeft al een dergelijke opmerking gemaakt en spreker
wil ook even zeggen dat hij zich best kan indenken dat,
ook al zal de gemeente deze stedelijke belasting terug
geven, hier toch nog wel organisaties zullen zijn, die
bovendien voor een subsidie van gemeentewege in aan
merking zouden komen. Dat punt is hier nu niet ter
sprake; spreker legt zich hier dan ook bij neer, omdat
op het oogenblik niet verder kan worden gegaan in
verband met het verzoek, dat is ingekomen.
Spreker zegt niet dat men hier kan redeneeren als
volgt: als een organisatie zichzelf niet kan bedruipen,
dan moet zij maar worden opgedoekt. Men geeft hier
een groot bedrag aan het Symphonie-orkest, waarmee
men bedoelt de kunst te bevorderen en spreker ziet in
principe niet in, waarom men niet evengoed andere or
ganisaties waaronder deze en misschien ook andere
eventueel voor een subsidie in aanmerking zou doen
komen. Als spreker 't voor 't zeggen had -hij heeft
dat niet zou hij er meer voor voelen om hoewel
dit ook een verkapt subsidie is op die wijze te helpen.
Om echter deze organisaties tegemoet te komen, zal
spreker volgaarne zijn stem aan dit voorstel geven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub I
wordt met 16 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren M. AAolenaar, H. de Boer,
Dijkstra, O. F. de Vries, Botke, K. de Boer, Muller,
Tiemersma, Koopmans, B. Molenaar, Van der Veen,
Hooiring, Beekhuis, IJ. de Vries, Cohen en Wölcken.
Tegen stemmen de heeren Lautenbach, Fransen,
Visser, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Scheltema, Hofstra, Van der Schoot, Weima en Wcstra.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
sub 11.
III. Aan de orde is
Rapport der commissie, belast geweest met het onder
zoek der geloofsbrieven van het nieuw inkomende lid,
den heer B. van der Laan (mededeelingen sub 4).
Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het
advies der commissie, besloten tot toelating van den
heer B. van der Laan.
Overeenkomstig het verzoek van den heer M. Mole
naar, gedaan bij punt 12 (agenda no. 13), wordt in
geheime vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1925. 49
Tegenwoordig aanvankelijk 25, later 26 leden, te
weten: de heeren Dijkstra, H. de Boer, M. Molenaar,
Botke, Fransen, Lautenbach, Van der Veen, Tiemersma,
Hooiring, Wölcken, mevr. BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren O. F. de Vries, IJ. de Vries, Hofstra, Van der
Schoot, Weima, Koopmans, Beekhuis, Westra, K. de
Boer, Cohen, Scheltema, Muller, B. Molenaar en Oos-
terhoff, later de heer B. van der Laan.
Afwezig, zonder kennisgeving, één lid, de heer Visser.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De verslagen der vergaderingen van 24 November
en 9 en 23 December 1924 worden onveranderd vast
gesteld.
li. Beëediging van het nieuw inkomend lid, den heer
B. van der Laan.
De heer B. van der Laan wordt door den Secretaris
binnengeleid.
De Voorzitter deelt mede dat van Gedeputeerde Staten
bericht is ingekomen dat geen bezwaren bestaan tegen
toelating van den heer B. van der Laan als lid van den
Gemeenteraad.
De heer B. van der Laan wordt door den Voorzitter
beëedigd en legt daartoe de eeden, bedoeld bij art. 39
der Gemeentewet, af.
De Voorzitter wenscht den heer Van der Laan namens
den Raad geluk met zijn benoeming tot lid van den
Raad, spreekt de hoop uit dat hij tot voldoening van den
Raad en zichzelf als lid van den Raad werkzaam mag
zijn en verzoekt hem zijn zetel te willen innemen.
III. Wordt medegedeeld
1. dat bij Koninklijk besluit van 21 Januari 1925
no. 31 is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 9 December
1924 tot wijziging van het besluit tot heffing van rechten
onder den naam van leges en van de verordening op de
invordering dier rechten
2. dat Gedeputeerde Staten
a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 27
Januari 1.1. tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan
H. J. Visser en aan J. J. Visser, verhuring van perceelen
.weiland aan Th. van der Meer
b. hebben vastgesteld de gemeente-rekening over
den dienst 1923
in ontvang tot een bedrag van 13.430.647.47
uitgaaf 10.955.406.341/2
c. voor kennisgeving hebben aangenomen het raads
besluit d.d. 13 Januari 1.1. tot wijziging van de verorde
ning regelende de samenstelling en den werkkring van
de Commissie van bijstand voor de gemeentelijke water
leiding en lichtbedrijven
d. de ontvangst hebben bericht van een afschrift
van het raadsbesluit d.d. 27 Januari 1.1. tot vaststelling
eener verordening houdende geldigverklaring van be
staande verordeningen tegen welker overtreding straf is
bedreigd
e. hebben verdaagd de beslissing omtrent het raads
besluit d.d. 27 Januari 1.1. tot intrekking van het raads
besluit d.d. 11 December 1923 betreffende verhaal van
pensioensbijdragen op het personeel verbonden aan het
gymnasium
3. berichten van Mr. C. W. Stheeman en Mr. C. H.
Beekhuis, houdende mededeeling dat zij de benoeming,
respectievelijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
van het scheidsgerecht, aannemen
De mededeelingen sub 13 worden voor kennis
geving aangenomen.
4. verslag van den toestand van het Middelbaar
Onderwijs over het jaar 1924
Ligt nog eenigen tijd voor de leden ter visie.
5. adres van de Melkslijtersvereeniging alhier, hou
dende verzoek om een verordening in het leven te roepen
waarbij verboden is op Zondag met melk te venten of
melk rond te brengen
Wordt besloten dit adres, met het indertijd ingekomen
verzoek van T. Hiemstra e. a. om niet op het verzoek
der vereeniging in te gaan, te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders 0111 prae-advies.
6. schrijven van de Commissie tot wering van
schoolverzuim houdende nadere inlichtingen omtrent het
verslag over 1924
Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tiemersma merkt op dat uit dit nader rapport
van de commissie blijkt, dat inderdaad juist is, wat de
commissie heeft gezegd in het oorspronkelijk rapport
dat het hier geldt armoede, waardoor kinderen school
verzuim moesten maken. Daaruit zou men de conclusie
kunnen trekken dat het verstrekken van schoolvoeding
en -kleeding ook op andere tijden dan hier is vastge
steld, wenschelijk wordt. Spreker wil op dat vraagstuk
als zoodanig thans niet ingaan dat zou hem te ver
voeren. Hij zou echter dit willen vragen Waar derge
lijke gevallen zich hebben voorgedaan, is het natuurlijk
niet uitgesloten dat die zich meer zullen voordoen; zou
de Raad nu de toezegging van het college kunnen krijgen
dat het zijn volle aandacht aan deze zaak zal wijden
Spreker kan zich voorstellen dat het college daarop zou
antwoorden Ja, maar dan moeten wij ook maar weten
dat dergelijke verzuimen, gegrond op armoede, bestaan.
Spreker meent echter dat er wel iets op is te vinden om
althans wat nader op die zaken in te gaan, door de
hoofden van scholen attent te maken op de taak, die zij
bij eventueel schoolverzuim hebben te vervullen 11.1.
deze, dat zij niet alleen het schoolverzuim invullen op
een stuk papier en dit doorzenden maar dat zij ook, in
geval het schoolpersoneel kan constateeren dat er meer
achter zit dan gewoon schoolverzuim, daaraan meer
aandacht schenken en de zaak dan ter kennis brengen
van het college of van den betrokken wethouder van
Onderwijs.
De heer Dijkstra zou aan de woorden van den heer
Tiemersma nog iets willen toevoegen. Hij heeft indertijd
ook in het door den heer Tiemersma bedoelde rapport
gelezen dat daarin wordt geconstateerd dat het hier in
Leeuwarden voorkomt dat 10 schoolkinderen eenvoudig
wegens gebrek, ellende dus, de school niet konden be
zoeken. Hij is daarvan geschrokken spreker had niet
gedacht dat dit hier in Leeuwarden bestond. Als het
nog maar één geval was, dan was het óók al erg, maar
datgene, waarop in het rapport wordt gezinspeeld, dat
die kinderen wegens honger, ellende en gebrek de
school niet konden bezoeken, had spreker niet verwacht.
Hij zou nu deze vraag willen stellen en pertinent
willen stellen Weet het college dat het nu in ieder
geval met die 10 gevallen in orde is
Spreker zal verder ook over de schoolvoeding, enz.
niet spreken hij moest zich echter even uiten, want hij
vindt dit een zeer erg geval.
De heer H. de Boer (wethouder) zegt dat dit schrijven
ook te zijner kennis is gekomen, zooals het ter kennis