64 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1926. gebracht, zou worden aangewezen het aan de gemeente toebehoorend perceel, plaatselijk bekend Doelestraat no. 8. Bedoeld perceel wordt evenwel de laatste paar jaren steeds gebruikt als plaats van vergadering voor ver schillende commissiën, waarvoor het, zoolang daarin niet op andere wijze is voorzien, moeilijk gemist kan worden. Bovendien zal, al werd de school daar onder gebracht, eene verbouwing moeten plaats hebben, waar mede ongetwijfeld een vrij belangrijk bedrag gemoeid zal zijn. Wij meenen dan ook dat het bedoelde perceel thans niet meer de aangewezen plaats voor die school is, in verband waarmede naar eene andere oplossing is uit gezien, die gevonden zou kunnen worden door de school onder te brengen in het gebouw der gemeenteschool no. 9 aan de Kalvergloppe. Het wil ons aanvankelijk voorkomen doch den Raad zullen hieromtrent nog nadere voorstellen bereiken dat dit gebouw, eenigs- zins geïsoleerd en toch ook weer vrij centraal gelegen, zich bij uitstek leent voor eene school voor achterlijke kinderen. In deze meening zijn wij nog versterkt door een schrijven, d.d. 11 September 1922, van den Inspec teur van het Buitengewoon Lager Onderwijs. Deze schrijft o. m. „Het bezoek aan deze school (school 9) in de maand November van het vorige jaar heeft mij de overtuiging geschonken, dat zij zeer geschikt is om in te richten voor school voor zwakzinnigen." Aangezien wij op grond van het vorenstaande nog van hetzelfde gevoelen zijn, hebben wij thans de eer U voor te stellen te besluiten de, zoo mogelijk, met ingang van het schooljaar 1926/1927 te openen school voor buitengewoon lager onderwijs (school voor zwak zinnigen) onder te brengen in het gebouw der gemeen teschool no. 9 aan de Kalvergloppe. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 710 (agenda sub 811). 11 (Agenda no. 12). Voortzetting der behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening, regelende de verhooging van pensioenen van gemeente-ambtenaren, oud-ambte naren en hunne weduwen en weezen (bijlage no. 7). De beraadslagingen worden geopend. De heer Beekhuis (wethouder): Mijnheer de Voor zitter! In de laatste raadsvergadering zijn twee vragen gedaan die aanleiding hebben gegeven de behandeling van art. 5 der verordening tot heden uit te stellen. De eerste vraag was van den heer Muller, die opperde of het wel juist was, dat de in het 1ste lid van art. 5 bedoelde vermindering ten volle zou worden toegepast, terwijl in de wet de vermindering niet verder gaat dan tot 90 van het bedrag der overschrijding. Ik kan daar thans op antwoorden, dat inderdaad in art. 67 der pensioenwet 1922, zooals dat art. in 1925 is gewijzigd, sprake is van vermindering tot 90 doch dat nieuwe artikel is na 1 Juli 1925 alleen van toepassing op hen, die na 1 Juli 1922 gepensionneerd zijn wegens invaliditeit of die in het genot zijn van vervroegd ouderdomspensioen. Dat volgt uit het 1ste lid van art. LXXXIV, waarin staat, dat op de gepension- neerden wegens opheffing der betrekking of reorgani satie van den dienst, (welke pensioenen na 1 Juli 1925 niet meer worden verleend) het volle bedrag der over schrijding wordt ingehouden. Onze verordening is echter alleen van toepassing op reeds vroeger gepensionneerden, daar sedert 1 Juli 1922 geen verhoogingen meer konden worden toegekend. Ook overigens gaat eene vergelijking tusschen het nieuwe art. 67 der wet en onze verordening niet geheel op, omdat de wet spreekt van vermindering van het pensioen en onze verordening van vermindering der verhooging van het pensioen enz. Ik meen dan ook dat de voorgestelde redactie van art. 5 kan worden gehandhaafd, wat te eerder kan geschieden omdat eene dergelijke beperking tot 90 als in de wet is aangenomen, in Leeuwarden geen effect zou hebben, omdat in de hier voorkomende gevallen 90 der overschrijding veel meer is dan de toegekende verhooging. In de tweede plaats heeft de heer Oosterhoff gevraagd of de verordening nu wel ook toepasselijk is op de wethouders, die vroeger eene verhooging hebben ont vangen op hun pensioenen in den vorm eener gratificatie. De pensionneering van wethouders is bij afzonder lijke verordening geregeld. Volgens art. 2 der verordening, regelende de ver hooging van pensioenen wordt aan hen, die in het genot zijn van pensioen, toegekend bij afzonderlijke besluiten wat bij pensionneering van wethouders het geval is eene gratificatie verleend. Uit dit een en ander volgt dus dat art. 4 der thans aanhangige verordening ook op de wethouders van toepassing is. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub A en B. 12 Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van eene verordening, regelende de aanstelling en den werkkring van den schoolarts bij het lager onderwijs en het bewaarschool- onderwijs te Leeuwarden (bijlage no. 8). Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De artt. 112 worden onveranderd vastgesteld. Art. 13. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zou de vraag willen stellen wat hier de bedoeling is van de woorden: „als zoodanig". Wanneer er staat: „De schoolarts treedt als zoodanig niet op als behandelend geneesheer", dan zou men de gevolgtrekking kunnen maken, dat hij dat soms wel doet, terwijl art. 16 hem dit uitdrukkelijk verbiedt. Zou het niet beter zijn te zeggen: „De schoolarts treedt niet op als behandelend geneesheer?" De heer H. de Boer (wethouder) erkent dat het on getwijfeld duidelijker is wanneer men die woorden weg neemt, en er bestaat dus bij Burgemeester en Wethou ders geen bezwaar om ze te laten vallen. De beraadslagingen worden gesloten. Art. 13 wordt, aldus gewijzigd, vastgesteld. De artt. 1422 worden onveranderd vastgesteld. De geheele verordening wordt met algemeene stem men vastgesteld. 13 (Agenda no. 14). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres der Nederlandsche Tram wegmaatschappij om ten behoeve van de verwijdering der spoorstaven uit de stad aan die maatschappij het benoodigde terrein kosteloos af te staan en voorts een renteloos voorschot te verstrekken ten bedrage van f 25,000.(bijlage no. 9). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1926. 65 Itrjadmg van Dinsdag ïl April 1926. Tegenwoordig 21 leden, te weten: de heeren Lauten- bach, Dijkstra, O. F. de Vries, K. de Boer, Visser, Tie- mersma, Cohen, Hofstra, Van der Schoot, Muller, me vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Oosterhoff, Ij. de Vries, Van der Veen, Posthuma, Hooiring, Beek huis, Botke, Westra, H. de Boer en B. Molenaar. Afwezig 6 leden, waarvan met kennisgeving de heeren Wölcken, Fransen en Weima, zonder kennisgeving de heeren M. Molenaar, Koopmans en Scheltenra. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Het verslag der vergadering van 26 Januari 1926 wordt onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dankbetuiging van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden voor de gelukwenschen, Hem bij zijn ver jaardag namens het gemeentebestuur aangeboden; 2. dat bij Koninklijk besluit van 30 Maart 1926 no. 48 is goedgekeurd het raadsbesluit van 26 Januari 1.1. tot wijziging der verordening, regelende het gebruik van de veemarkt; 3. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 23 Maart LI. tot uitgifte in erfpacht van bouwterrein aan D. Timmermans (van Asbeck- straat), J. J. Visser (Noordvliet), W. Andringa en ""Yj L. Wylgenbosch (Deinumerstraat) en L. Steinvoorte (Groningerstraatweg) en tot verhuring van de gebou wen van het voormalig dakloozentehuis aan de afdee- ling Leeuwarden van de Arbeiders Jeugd Centrale en d.d. 13 April 1.1. tot het instellen van een rechtsvorde ring tegen W. Reiding tot ontruiming van de woning Engelsche straat no. 5; 4. rapport omtrent de opneming der kas van het openbaar slachthuis. De mededeelingen sub 1—4 worden voor kennisge ving aangenomen. 5. schrijven van den heer L. Feenstra, houdende verzoek hem wegens vertrek uit de gemeente ontslag te willen verleenen als lid der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs. Wordt besloten conform het verzoek, onder dankbe tuiging voor de in die betrekking aan de gemeente be wezen diensten. 6. schrijven van Dijkstra en H. Wolthoff. alhier, houdende verzoek om verbetering der bestrating van de Spanjaardslaan bij den Stienserweg. Wordt voorgesteld dit schrijven in handen van Bur gemeester en Wethouders te stellen ter afdoening. De Voorzitter gelooft niet dat er al stukken zijn, maar in September ontstaat de hier bedoelde vacature en dan kan hier meteen aan worden gedacht. Het verzoek wordt bij de desbetreffende stukken ge voegd. 8. schrijven van den gewestelijken kring Leeuwar den van den Bond van Nederlandsche architecten, hou dende verzoek spoedig het uitbreidingsplan vast te stellen en zoolang deze grondslag ontbreekt, de wel standsbepaling krachtig en in den meest uitgebreiden zin toe te passen zoowel wat betreft het bouwwerk zelf als zijne aanpassing aan de omgeving. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 9. schrijven van het bestuur van de Verceniging van vergunning- en verlofhouders „Plaatselijk Belang", al hier, houdende verzoek om in verband met de invoering van het tapverbod van Zaterdagmiddag tot Maandag morgen 9 uur, den aanslag van hare leden in het ver gunningsrecht beduidend te verlagen. Wordt gevoegd bij de stukken, die onder punt 9 der agenda voor heden aan de orde zijn gesteld. 10. dat B. L. Mulder alsnog heeft verklaard op de bestaande voorwaarden en den tegenwoordigen huur prijs voor den tijd van 3 jaren te willen inhuren het perceel Peperstraat no. 12, in verband waarmede Bur gemeester en Wethouders hun voorstel, genoemd onder punt 2 der agenda, met een verhuring van dit perceel aan Mulder voor 24.70 per week aanvullen. Zal bij punt 2 der agenda voor heden worden be handeld. dat Burgemeester en Wethouders na gehouden openbare inschrijving hebben gegund den bouw van een transformatorhuisje aan A. Smit en S. Brandenburg, beiden alhier, voor f 1246 de pacht van grasgewas gedurende 1926 en wel de perceelen 1 en 3 aan J. Boelens te Goutum, respectie velijk voor 5.en 52.en perceel 2 aan M. en A. Poelsma, alhier voor 479.50. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter wil hierbij nog even mededeelen dat deze kwestie is opgehouden omdat, toen men er aan bezig was anders was de zaak al in orde geweest de Commissaris van Politie meende dat, door daar een kleine verandering in het plan te maken, een betere regeling voor het verkeer zou ontstaan. De zaak is van alle kanten bekeken en het blijkt nu toch het beste te zijn tot het oude plan terug te keeren. Mocht men er nu vandaag nog niet mee bezig zijn, dan zal dat toch binnen enkele dagen gebeuren. Het schrijven wordt ter afdoening in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld. 7. verzoek van R. J. Sipkens, onderwijzer aan ge meenteschool no. KW, om hem als zoodanig over te plaatsen naar gemeenteschool no. 14a. Wordt voorgesteld dit verzoek bij de desbetreffende stukken te voegen. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van onderscheidene winkel panden en woningen. Dit voorstel luidt als volgt Van verschillende huurders van aan de gemeente behoorende panden ontvingen wij het verzoek om die eigendommen weder te mogen inhuren. De administra teur van het gemeentelijk woningbedrijf, in wiens han den wij de adressen stelden, adviseert ons de verzoeken te ondersteunen en daarbij de voorwaarden te stellen, welke gedurende den afgeloopen huurtijd golden. Alleen ten aanzien van het winkelpand Wirdumerdijk 5b, ver huurd aan D. Beista, meenen wij, met den administra teur, daarvan overeenkomstig het verzoek van den huurder te moeten afwijken. De huursom ad 50.per week, welke voor dit perceel in 1919 na gehouden open bare verhuring kon worden bedongen, kan worden geacht thans, in vergelijking met die van soortgelijke panden, aan den hoogen kant te zijn. Daarom komt ons een bedrag van 45.per week billijk voor, te meer daar, evenals voor de andere voor verbreeding der Peperstraat en Oude Oosterstraat aangekochte percee len, het onderhoud ten laste van den huurder is. Voorts kunnen naar onze meening deze panden zonder bezwaar voor een tijdvak van cïrie jaren in ge bruik worden gegeven, indien wederzijds het recht bestaat de huur op te zeggen, mits daarvan zes maanden "f

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 1