8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 januari 1931.
dergelijke inrichting heeft zich in den laatsten tijd steeds
sterker doen gevoelen en wij achten haar onmisbaar in
den strijd tegen het wandgedierte, wil men dit ten
minste afdoend tegengaan en, waar maar eenigszins
doenlijk, uitroeien en verdelgen. Immers, wel werden
tot dusverre de besmette woningen zoo goed mogelijk
gereinigd, maar juist omdat nu het meubilair, het linnen
en het beddegoed niet of niet voldoende kan worden
ontsmet, blijft na de reiniging van de woningen altijd
de kans bestaan, dat zij kort daarna wederom onzuiver
zijn. Is er nu echter een ontsmettingsinrichting, zooals
wij ons voorstellen te maken, dan kan zulks worden
voorkomen door in de gevallen, die daartoe aanleiding
geven, in een gezuiverde woning geen bewoners toe te
laten dan nadat hun inboedel de behandeling in die
inrichting heeft ondergaan.
De kosten van den bouw van deze inrichting, die
voorloopig uit twee kamers zal bestaan met de moge
lijkheid van vergrooting tot vier kamers, worden met
inbegrip van die voor centrale verwarming en bestra
ting, in totaal geraamd op rond 11.500.voor de
specificatie van dit bedrag en voor verdere bijzonder
heden zij verwezen naar het te Uwer inzage gelegde
rapport van den wnd. Directeur der Gemeentewerken,
waarbij tevens een teekening van het ontwerp en van
de situatie is gevoegd.
De aangewezen plaats voor het gebouwtje is op het
terrein van het nieuwe aschland, onmiddellijk ten Oosten
van de aldaar gelegen spoelplaats; het staat daar vol
doende geïsoleerd en zoo, dat een eventueele uitbreiding
van het reinigingsbedrijf er niet door zal worden ge
hinderd.
Zooals wij in bovenvermelden aanbiedingsbrief reeds
deden opmerken, kunnen de kosten van dezen bouw
gevoegelijk gebracht worden ten laste van het Woning
bedrijf, met name van het onderhoudsfonds daarvan.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging, ten be
hoeve van den bouw van eene ontsmettingsinrichting,
als hiervoor omschreven, een bedrag van, in ronde som,
11.500.beschikbaar te stellen en te bepalen, dat
de daaraan verbonden uitgaven zullen worden bestreden
uit het onderhoudsfonds van het Gemeentelijk Woning
bedrijf.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff: Ik heb met belangstelling kennis
genomen van dit praeadvies, maar daar ontbreekt, naar
het mij voorkomt, wel iets in, ten minste, ik heb er iets
niet in gevonden, wat ik er wel in hoopte te vinden, dat
is, de resultaten van een mogelijk overleg met Practische
Hulp.
Ik heb niet lang geleden de inrichting van Practische
Hulp gezien en het is mij opgevallen, dat men daar een
keurig ingerichte en vrij grooten ontsmettingsoven heeft,
die echter uit den aard der zaak maar een betrekkelijk
enkelen keer wordt gebruikt en het grootste gedeelte van
den tijd ongebruikt staat. Nu heb ik dadelijk gedacht:
als de gemeente moet ontsmetten, kan zij dat dan niet
op dezelfde wijze doen en kan zij dan niet, door een
overeenkomst met Practische Hulp aan te gaan, ook
van deze inrichting gebruik maken
Ik weet niet of daar overwegende bezwaren tegen
zijn, zoo ja, dan zou ik het op prijs stellen, die te ver
nemen, maar oppervlakkig leek mij deze manier veel
economischer wijze van handelen dan wanneer er twee
van deze inrichtingen in de gemeente zouden komen,
die beide misschien voor de helft van den tijd leeg en
ongebruikt zullen staan. Ik weet wel, dat de inrichting
van Practische Hulp van dien aard is, dat er kans op
besmetting zou kunnen zijn, als zij niet wordt gebruikt
voor het doel, dat door Burgemeester en Wethouders
in hun praeadvies is omschreven, maar ook voor besmet
telijke ziekten, doch het lijkt mij toch toe, dat de in
richting van die oven van den aard is, dat besmetting
vanuit Practische Hulp weinig gevaar oplevert. De be
smette artikelen worden van buiten af in den oven ge
bracht en komen ontsmet in een lokaal van Practische
Hulp terug.
Ik weet niet of er overwegend bezwaar tegen is om
met Practische Hulp tot een overeenkomst te geraken,
maar ik zou graag hooren of die mogelijkheid ook is
overwogen en wat de reden is van dit voorstel om tot
den bouw van een eigen inrichting te komen.
De heer O. F. de Vries (wethouder)lk kan deze zaak
wel even in het kort toelichten. Als dat het geval was
geweest, dat de ontsmetting vanwege de gemeente ook
in deze ontsmettingsinrichting van Practische Hulp zou
kunnen worden ondergebracht, dan zouden Burge
meester en Wethouders ook pogingen daartoe hebben
aangewend. Natuurlijk hebben Burgemeester en Wet
houders dat direct overwogen, daar is over gesproken,
maar men moet in het oog houden, dat de hier voor
gestelde een geheel andere inrichting is. Ik heb het in
Den Haag gezien om maar een sterk sprekend voor
beeld te noemen - dat de gemeente naast deze ont
smettingsinrichtingen nog 2 andere ontsmettingsovens
had, ook voor den Geneeskundigen Dienst. De hier
voorgestelde inrichting is voor het ontsmetten van huis
meubels, die besmet zijn met wandgedierte en die kun
nen niet in die andere ovens worden gebracht. De meu
bels enz. worden in karren gezet en op de kar in de
inrichting gereden en dan gecyaneerd, terwijl de ont
smetting van kleeren en beddegoed bij Practische Hulp
geschiedt door heete lucht. Dat gaat ook goed, maar
men kan geen meubels in een dergelijke temperatuur
brengen, want dan komen ze er heelemaal kapot weer
uit; ten minste, men kan niet alle huisraad in zoo'n tem
peratuur brengen, omdat dan een groot gedeelte er in
stukken en brokken weer uit komt.
Het is hier dus een kwestie van practijk geweest; van
den ontsmettingsoven van Practische Hulp kan geen ge
bruik worden gemaakt, omdat het een geheel andere
inrichting is. De geleerden noemen dan ook het vraag
stuk, dat wij hier behandelen, niet „desinfectie" maar
„desinsectie", omdat het de bedoeling is, daarmee het
wandgedierte zooveel mogelijk op te ruimen.
Practisch is het dus onmogelijk om van de inrichting
van Practische Hulp gebruik te maken. Anders was dit
zeer zeker gebeurd, want Burgemeester en Wethouders
zijn, toen zij het bedrag voor deze inrichting onder de
oogen kregen, daarvan wel iets geschrokken. De inrich
ting wordt vrij duur en kostbaar, ook doordat de hei-
fundeering vrij groote kosten meebrengt, maar juist op
grond van de overweging, dat er zich allerlei gevaren
bij een zoodanige inrichting kunnen voordoen, hebben
Burgemeester en Wethouders gemeend, dat dit gebouw
niet in of in de nabijheid van de stad mocht komen en
hebben zij daarvoor de hier voorgestelde plaats gekozen.
De zaak staat dus zoo, dat van den oven van Prac
tische Hulp voor deze werkzaamheden absoluut geen
gebruik kan worden gemaakt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een
school voor openbaar gewoon lager onderwijs op een
terrein ten zuiden van het Kalverdijkje (bijlage no. 3).
De Voorzitter: Bij dit voorstel willen Burgemeester
en Wethouders nog het volgende mededeelen
Bij Burgemeester en Wethouders is nog in overwe
ging de vraag, of het speelplein bij deze school al dan
niet tevens als openbaar speelterrein zal worden inge
richt, evenals elders in de gemeente reeds is geschied.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Januari 1931. 9
Hierover is in het college nog geen beslissing genomen,
mede in verband met de daaraan verbonden extra-
kosten. Met het oog hierop is in het aangevraagde be
drag van 122.500.nu nog géén post voor een speel
terrein opgenomen. Het ligt in de bedoeling van Burge
meester en Wethouders om over eenigen tijd met een
apart voorstel op dit punt bij den Raad te komen. Het
voorstel betreffende den bouw van de school zelf had
echter haast en is dus nu reeds aan de orde gesteld.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra: lk wou zeer graag dezen gedachten-
gang van Burgemeester en Wethouders onderschrijven,
omdat het ten eenenmale een feit is, dat er hier in Leeu
warden eenvoudig te weinig gelegenheid voor de kin
deren is om te spelen. Daar kan men op een bepaald
moment natuurlijk niet direct verandering in brengen,
maar ik wil graag de gedachte van Burgemeester en
Wethouders ondersteunen, ook omdat ik van de bescha
diging van verschillende dingen om maar één voor
beeld te noemen de oorzaak meen te moeten vinden
in het gebrek aan speelterrein. Als de kinderen geen
speelterrein hebben bij voetballen of iets anders, schop
pen zij den bal bij particulieren door de glazen. Ik
ondersteun de gedachte van het college dan ook ten
zeerste.
De heer Botke: Ik kan met dit voorstel van Burge
meester en Wethouders accoord gaan. Burgemeester en
Wethouders geven bij dit voorstel een beschouwing over
de huisvesting van de leerlingen op de openbare lagere
scholen, zooals zij zich die in de toekomst voorstellen.
Het is natuurlijk haast niet mogelijk voor den Raad, om
die heele zaak thans te overzien en zich daar een juist
oordeel over te vormen. Nu blijkt ook uit dezen Raads-
brief, dat het advies is gevraagd van de Commissie van
Toezicht op het Lager onderwijs, in zake school 17 en
dat die commissie dit voorbehoud heeft gemaakt, dat
zij zich voorstelt, zoo noodig later advies uit te brengen
over de huisvesting van de leerlingen der lagere scholen,
na de stichting van deze nieuwe school. Burgemeester
en Wethouders zeggen in hun Raadsbrief. dat zij geen
bezwaar hebben tegen het voorbehoud, dat de com
missie maakt; wij kunnen daar dus uit lezen, dat zij
daarmee bedoelen dat, als de Raad dit voorstel aan
neemt, de Raad en Burgemeester en Wethouders daar
mee toch niet gebonden zullen zijn aan de toelichting,
die bij dit voorstel is gegeven in zake de distributie van
de leerlingen en hun huisvesting in de scholen.
Ik meende dit even te moeten zeggen, omdat ik van
oordeel ben, dat hier in den Raad moet blijken dat, ais
het advies van de commissie zal komen, daarmede dan
rekening kan worden gehouden.
De heer J. de Boer (wethouder)lk heb gehoord wat
de heer Botke heeft naar voren gebracht en er zal na
tuurlijk met de betrokken instanties en ook met de be
trokken organisaties op onderwijsgebied overleg ge
pleegd worden wat betreft de verdeeling van de leer
lingen; het ligt voor de hand, dat Burgemeester en Wet
houders zich gaarne met de betrokken instanties daar
over zullen verstaan.
Wat de heer Dijkstra heeft gezegd, zal door het col
lege ter harte worden genomen; zoodra deze zaak haar
beslag heeft gekregen, zal verder de speelplaats in het
college ter sprake komen.
De heer IJ. de Vries: Het bouwen van deze school zal
zeker ook tot gevolg hebben ,dat er een nieuwe straat
moet worden aangelegd, waardoor een van de schuren
van de boerderij van Tijsma zal moeten worden afge
broken. Dat zal toch het gevolg hiervan zijn; wij komen
dus boven de kosten van een nieuwe speelplaats boven
dien ook nog te staan voor de kosten van een nieuwe
straat en voor wat daar allemaal veranderd wordt.
De heer O. F. de Vries (wethouder)De zaak is deze.
Het was niet absoluut noodzakelijk geweest, om voor
deze school een nieuwe straat aan te leggen, maar de
kwestie is, dat verleden jaar, in het voorjaar van 1930,
al is besproken, dat het langzamerhand tijd wordt, dat
er nieuw bouwterrein beschikbaar wordt gesteld, omdat,
zooals wij allen weten, de doorgaande straten naar den
Groningerstraatweg alle al zijn volgebouwd. Er is al
over gesproken, om dit geheele terrein hier straks bouw
rijp te maken en daar dus straten aan te leggen. Dat
plan lag er al, toen het project voor deze school is klaar
gemaakt; dit laatste is dus later ontworpen dan het
stratenplan, dat al in principe is aangenomen, ten minste
bij Burgemeester en Wethouders.
De heer IJ. de Vries: lk zou alleen nog willen zeggen
dat, zoodra men de school gaat bouwen, de weg langs
het Kalverdijkje vervalt, omdat de school óp het tegen
woordige Kalverdijkje komt te staan. Er moet dan dus
een weg komen achter de boerderij van Tijsma om.
De heer Ritmeester (wethouder): De school komt
niet op den weg, maar tegen den weg aan.
De Voorzitter: lk wil even opmerken, dat de Noord
westhoek van de school precies op de sloot komt. Wat
de heer IJ. de Vries heeft gezien, is de weg met de sloot
er bij De wegen worden op teekening aangegeven tot
op de helft van de sloot; als er dus een weg wordt ge
projecteerd, is dat niet geheel verharde weg, maar de
buitenste lijn ligt in 't hart van de sloot. De streep, die
U hebt gezien, is dus 't hart van de sloot en niet de
grens van de verharding.
De heer IJ. de Vries: Het doet mij genoegen, dat ik
fout heb gezien en dat wij niet direct een nieuwen weg
moeten aanleggen, waardoor eigenlijk gezegd een ge
deelte van de boerderij van Tijsma zou moeten ver
dwijnen.
De Voorzitter: De bedoeling is niet, met dit besluit
daaromtrent ook een beslissing te nemen, maar wel is
het de bedoeling van Burgemeester en Wethouders om
plannen daartoe aan den Raad voor te leggen.
De heer IJ. de Vries: Dat is wat anders.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
15. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van de Friesche Maatschappij van Land
bouw betreffende verlaging van den toegangs- en den
abonnementsprijs voor de Beurs en Waag.
Dit praeadvies luidt als volgt
In nevensgaand adres, hetwelk om praeadvies in onze
handen werd gesteld, verzoekt het Bestuur van de
Friesche Maatschappij van Landbouw den toegangsprijs
van het Beurs- en Waaggebouw te verlagen tot 10 cent
en den abonnementsprijs een overeenkomstige verlaging
te doen ondergaan, aangezien de moeilijke omstandig
heden, waarin het landbouwbedrijf thans verkeert, het
noodzakelijk maken de bedrijfsuitgaven zooveel mogelijk
te verlagen. Ter ondersteuning van zijn verzoek voert
adressant voorts aan, dat aanvankelijk de toegang tot
het beursgebouw vrij was, doch dat later bij wijze van
maatrcgel van orde een toegangsprijs van 10 cent zou