100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1931
in eigendom over te nemen van de wed. J. Meijer
Pietersen en consorten, de voor straat bestemde ge
deelten van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, Sectie E no. 3548, met bepaling, dat de op
de overdracht vallende kosten voor rekening der ge
meente komen.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van de woningen Hoogpad nos. 10, 12 en 14.
Dit voorstel luidt als volgt
Behoudens Uwe goedkeuring hebben wij in openbare
veiling doen aankoopen een drietal woningen aan het
Hoogpad, plaatselijk bekend nos. 10, 12 en 14, waarvan
het bezit, met het oog op eene toekomstige verbetering
van het stadsgedeelte ter plaatse, voor de gemeente van
belang moet worden geacht. De woningen zijn groot
respectievelijk 12, 34 en 30 c.A. en onderscheidenlijk
voor 0.75, 1.30 en 1.50 per week verhuurd. Zoo
lang niet tot afbraak wordt overgegaan, zullen zij der
gemeente derhalve rente van de aankoopsom verzekeren.
Wij geven U daarom in overweging te besluiten
tot aankoop van de woningen Hoogpad nos. 10, 12
en 14, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie
G nos. 2418, 2421 en 2422, groot onderscheidenlijk 12,
34 en 30 centiare, met een kwoteel aandeel in de bleek,
kadastraal bekend alsvoren no. 2425, voor den prijs van
860.in totaal, vermeerderd met de op den aankoop
vallende kosten.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van vergunning aan D. Kalma en D. Witte-
veen tot demping van een gedeelte sloot aan den mr.
P. J. Troelstraweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Van D. Kalma en D. Witteveen, alhier, ontvingen wij
het verzoek om hun vergunning te verleenen tot het
dempen van de sloot aan den Mr. P. J. Troelstraweg
voor het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den Sectie D no. 2005. Op deze demping kunnen, be
houdens eene geringe redactiewijziging en met uitzon
dering van de 5de voorwaarde, van toepassing zijn de
voorwaarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 Novem
ber 1922, no. 484r/312.
Wij geven U mitsdien in overweging aan D. Kalma
en D. Witteveen, alhier, vergunning te verleenen tot
demping van de sloot voor het terrein aan den Mr. P. J.
Troelstraweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
Sectie D no. 2005, op de voorwaarden, gesteld bij
Raadsbesluit van 14 November 1922, no. 484r/312, met
uitzondering van de 5de voorwaarde en met bepaling,
dat de voortuinen 7 Meter diep worden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 410.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake
wijziging van de overeenkomst, aangegaan met de N. V.
Nederlandsche Thermo-Chemische Fabrieken te Am
sterdam ter uitvoering van de Vleeschkeuringswet en
de Veewet, met praeadvies op adressen betreffende de
regeling voor de vergoeding der huiden van gestorven
vee.
Dit voorstel luidt als volgt
Zooals U bekend is heeft de N. V. Nederlandsche
Thermo-Chemische Fabrieken, gevestigd te Amsterdam,
met een groot aantal gemeenten, waaronder ook Leeu
warden, eene overeenkomst gesloten betreffende het
onbruikbaar maken voor voedsel voor mensch en dier
en het vernietigen van afgekeurd vee en vleesch, zulks
ter uitvoering van de Vleeschkeuringswet en van de
Veewet.
In verband met de financieele uitkomsten van haar
bedrijf heeft de Vennootschap zich thans tot de aan
gesloten gemeenten gewend met het verzoek om in de
overeenkomst eenige wijzigingen aan te brengen. Ge
bleken is n.l., dat adressante niet in staat is op den
grondslag van de geldende overeenkomst haar bedrijf
rendabel te maken; niet alleen is het haar niet mogelijk
aan de gemeenten de uitkeering te doen, waartoe het
contract haar verplicht, maar bovendien zal zij haar
bedrijf slechts kunnen voortzetten, indien de betrokken
gemeenten haar financieel steunen.
De Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, die
zich destijds voor de totstandkoming van de fabrieken
voor destructie heeft geïnteresseerd, heeft ook nu, in
samenwerking met de onderscheidene provinciale afdee-
lingen, de behandeling van deze aangelegenheid voor
bereid en in de hierbij overgelegde stukken uitvoerige
gegevens verstrekt omtrent den financieelen toestand
van de Vennootschap; kortheidshalve mogen wij daar
naar verwijzen. Ook is de tegenwoordige positie
van de Thermo-Chemische Fabrieken breedvoerig be
sproken op eene mede door ons College bijgewoonde
ledenvergadering van de afdeeling Friesland van de
Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten in tegen
woordigheid van de Directie's van genoemde Vereeni
ging en van de Thermo-Chemische Fabrieken.
Op grond zoowel van de schriftelijke als de mondelinge
behandeling dezer aangelegenheid en na overweging van
de verkregen gegevens en inlichtingen, zijn wij tot de
overtuiging gekomen, dat het alleszins wenschelijk is
de voortzetting van het destructiebedrijf in zijn tegen-
woordigen vorm mogelijk te maken en dat inwilliging
van het onderhavige verzoek derhalve raadzaam is.
Afgezien van het verlies van de geringe contractueele
uitkeering zou hiermede voor deze gemeente een bedrag
van 400.per jaar zijn gemoeid. Ook met het oog
op het groote belang, dat uit een hygiënisch oogpunt
aan een behoorlijke destructie van cadavers enz. ver
bonden is, achten wij een subsidie tot dit bedrag vol
komen gewettigd, vooral omdat de wijze, waarop het
destructiebedrijf wordt uitgeoefend, in geen enkel op
zicht tot klachten aanleiding heeft gegeven.
Wij maken van deze gelegenheid gebruik om onder
Uwe aandacht te brengen, dat de Friesche Maatschappij
van Landbouw bij adres van 13 Januari 1930 de mede
werking van Uwen Raad heeft verzocht om te geraken
tot eene andere regeling voor de vergoeding van de
huiden der cadavers, die naar de fabriek te Bergum
worden vervoerd. Op verzoek van de afdeeling Friesland
van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten
hebben wij de behandeling van dit adres, hetwelk om
praeadvies in onze handen werd gesteld, destijds aan
gehouden. Intusschen heeft, gelijk uit de stukken kan
blijken, eene proef, die de Friesche Maatschappij van
Landbouw in overleg met de Thermo-Chemische Fa
brieken heeft genomen, duidelijk doen zien, dat voor
wijziging van het systeem van vergoeding van de huiden
niet voldoende aanleiding bestaat. In verband hiermede
kan het verzoek van de Maatschappij dan ook als af
gedaan worden beschouwd.
Onder overlegging van de op deze zaak betrekking
hebbende stukken geven wij U in overweging
a. de Naamlooze Vennootschap Nederlandsche
Thermo-Chemische Fabrieken te Amsterdam vrij te
stellen van het betalen van de door haar aan de ge
meente ex artikel 11 van het contract d.d. 9 Februari
1926 uit te keeren bedragen, het eerst voorzooveel be
treft de uitkeering over het jaar 1929;
b. Burgemeester en Wethouders te machtigen de
krachtens Raadsbesluit van 24 Februari 1925 no. 84r/53
met de N. V. Nederlandsche Thermo-Chemische Fa
brieken te Amsterdam gesloten overeenkomst te wijzigen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1931.
101
in dier voege, dat de eerste alinea's van artikel 11 tot
de alinea, aanvangende met de woorden „Voor zoover"
vervallen en in plaats daarvoor gelezen wordt
„De Gemeente keert aan de N. V. uit, ingaande 1
Januari 1931, een bedrag van 0.02 per inwoner en
0.02 per Hectare per jaar, een en ander berekend
naar de laatst gepubliceerde cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, met dien verstande dat als
jaarlijksche bijdrage een bedrag van 400.— niet mag
worden overschreden. De uitbetaling zal geschieden
binnen eene maand nadat de Gemeente van de N. V.
eene opgave van het door haar op bovengenoemde basis
te betalen bedrag heeft ontvangen. Deze betaling ge
schiedt slechts zoolang en voorzoover als dit ter beoor
deeling van de Directie van de Vereeniging van Neder
landsche Gemeenten noodig is, ter verzekering van een
normaal rendement over de jaren, dat de destructor van
de N. V. in bedrijf is geweest";
c. het adres van de Friesche Maatschappij van Land
bouw van 13 Januari 1930 en de overige terzake in
gekomen adressen als afgedaan te beschouwen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen: Ik zou wel gaarne van de tafel van
Burgemeester en Wethouders nog eenige gegevens
hebben omtrent het belang, dat de gemeente Leeuwarden
heeft bij de Thermo-Chemische Fabriek, wat betreft de
aantallen cadavers, die voor de gemeente Leeuwarden
moeten worden vernietigd. Bij de stukken heb ik zeer
uitvoerige dossiers gevonden, die ook mij absoluut den
indruk hebben gegeven van de billijkheid en de nood
zakelijkheid, dat de gemeenten in het algemeen ten
opzichte van deze fabriek een ander standpunt dienen
in te nemen dan oorspronkelijk in het contract van 1926
is vastgelegd, maar ik heb niet voldoende den indruk
kunnen krijgen, dat de gemeente Leeuwarden in het
bijzonder zoo'n groot belang bij deze fabriek heeft, dat
zij daaraan een dergelijk bedrag dient op te offeren.
Ik heb gezien, dat een commissie uit de Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten, niet over het geheele
land, maar uit de gemeenten van het Noorden, in haar
voorstel heeft gewezen op 2 verschillende criteria, die
hier bij de berekening van de bijdrage per gemeente
moeten gelden: het aantal inwoners en de oppervlakte
der gemeente, met een limiteering van de kosten van
400.per jaar, maar oppervlakkig gezien lijkt mij
het belang van Leeuwarden betrekkelijk gering bij deze
zaak. Gegevens daaromtrent heb ik echter niet, ik heb
deze ook niet bij de stukken kunnen vinden, vandaar
deze vraag.
De heer Terpstra: Het voorstel, dat ons op het oogen-
blik wordt aangeboden, is tweeledig. In de eerste plaats
wordt voorgesteld permanent afstand te doen van even-
tueele revenuen, die de gemeente zouden kunnen ge
worden, indien de zaak eens goed liep. In de tweede
plaats wordt voorgesteld om een bedrag, niet hooger
dan 400.te storten in de kas van degenen, die
hier deze zaak hebben aangebonden, in de kas dus van
het bedrijf.
Nu zou ik omtrent dat laatste een vraag willen stellen
n.l. deze vraag, welke eigenlijk betreft de redactie van
de wijziging, die wordt voorgesteld voor art. 11 het
is toch zeker niet de bedoeling, dat ook dat artikel
terugwerkende kracht zal hebben, in zooverre, dat niet
straks éénmaal 400.gestort zal moeten worden,
maar dat ook nog zal moeten worden gestort over de
voorafgaande jaren Ik voel het zoo, dat het laatste
gedeelte van dit artikel niet duidelijk is, omdat daar
o. a. deze zinsnede voorkomt
„ter verzekering van een normaal rendement over
de jaren, dat de destructor van de N. V. in bedrijf
is geweest."
Wanneer ik nu die laatste zinsnede van het artikel ver
gelijk met den aanhef, zeg ik: het kan niet de bedoeling
zijn van de wijziging, dat vijf, zes of zeven maal 400.
wordt gestort, maar slechts éénmaal; het laatste gedeelte
is wel minder duidelijk, maar het eerste deel van de
voorgestelde wijziging heft m. i. die duisternis wel
eenigszins op.
Wat nu verder de eerste kwestie betreft, hier wordt
voorgesteld, om definitief afstand te doen van even-
tueele inkomsten voor de gemeente, ook wanneer het
beheer van het bedrijf eens goed verliep. Ik vind eigenlijk
dit deel van het voorstel in elk geval niet goed. Het is
een bekend feit, dat deze zaak op het oogenblik minder
gemakkelijk loopt, maar als men de stukken inziet, dan
komt men toch tot de conclusie, dat de verliezen nog
niet zoo geweldig zijn geweest. Ik heb aangeteekend
dat in 1926 een verlies is gemaakt van 10, in 1927 van
8, in 1928 van 7]/2 en in 1929 van 52 mille. Ik weet
wel, als men die verliezen gaat cumuleeren, dan komt
men tot een vrij aanzienlijk bedrag, maar als men ver
gelijkenderwijze spreekt en men vergelijkt de verliezen
met het aandeelen- en bedrijfskapitaal, dan zeg ik: de
verliezen zijn vrij groot, maar toch niet zoo aanzienlijk,
dat deze maatschappij er niet boven op kan komen.
Bovendien, deze inrichting bestaat nog maar een kleine
6 jaren en in de stukken zelf wordt vermeld dat elk
bedrijf, dus ook een bedrijf van dezen aard, een over
gangsstadium moet doormaken. Er wordt b.v. ook ver
meld dat een dergelijke inrichting de eerste jaren met
verlies zal werken dat wist men dus van te voren
en dat daarop zullen volgen, zoo schrijft de directie,
jaren, waarin het verlies weer ingehaald kan worden.
Zooals ik zeg, er wordt in de verschillende stukken
duidelijk uitgedrukt, dat men hier in een overgangs
stadium verkeert. Doet de Raad dan wel verstandig met
definitief afstand te doen van eventueele revenuen
Dat dit niet juist is, kan ik ook op goede gronden
verdedigen, omdat het mij bekend is, dat dit bedrijf er
twee kantoren op na houdt, een kantoor te Bergum en
een z.g. centraal kantoor te Amsterdam. Waar dat het
geval is, kan het niet anders of een dergelijke admini
stratie moet duurder wezen, dan wanneer men slechts
één kantoor heeft.
I In de tweede plaats is mij een dergelijk bedrijf be-
kend, ook uitgaande van particulieren ik wil het we!
noemen, het is in Winterswijk waar de zaak wel
degelijk floreert.
Een en ander geeft mij, voor ik mijn stem hier voor
of hier tegen zal uitbrengen, aanleiding om te hopen,
dat Burgemeester en Wethouders ons nog enkele nadere
inlichtingen zullen geven, waardoor het ons, ten minste
mij, gemakkelijker zal zijn mijn stem in deze of gene
richting uit te brengen.
De heer Dijkstra: Ik wilde een opmerking maken naar
aanleiding van de vraag van den heer Terpstra. Ik be
grijp die vraag niet, want er staat toch duidelijk in de
bijlage: de gemeente keert aan de N. V. uit, ingaande
1 Januari 1931, een bedrag van zooveel. Dat is toch ge
woon Hollandsch. En ten slotte staat er dan dat die uit
betaling zoo lang duurt als de Directie van de Veree
niging van Nederlandsche Gemeenten het noodig oor
deelt. Dat is het slot en daarom begrijp ik de vraag niet,
die door den heer Terpstra is gesteld; het artikel is mij
althans duidelijk genoeg.
De heer Westra: (wethouder)Er zijn door de heeren
Vromen en Terpstra eenige vragen gesteld. De heer
Vromen heeft gevraagd, welk belang het is, dat de ge
meente heeft bij deze fabriek en hij heeft gevraagd naar
het aantal cadavers, dat hier vernietigd moet worden.
Ik kan U mededeelen, dat precies het aantal cadavers,
dat vernietigd moet worden, mij niet bekend is, maar
wel kan ik U dit verzekeren, dat onze gemeente zeer
zeker groot belang bij deze fabriek heeft en dat Leeu
warden een van de plaatsen is, waar het meeste wordt