110 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1931.
den, hadden zij iets tegen op den vorm van de boog en
zij hebben toen aan Gemeentewerken in overweging
gegeven om een anderen vorm voor de toog te nemen.
Het plan voor de brug wordt daardoor echter niet ver
anderd, de hoogte is precies gelijk gebleven. Men kan
ook zien op de verschillende teekeningen dat de
grootste helling, die daar komt, is 5 cM. op 1 M. Dat is
ongeveer tegenover Van den Berg, een gedeelte, waar
practisch niemand loopt. Daar heeft men de sterkste
helling. Deze verandering, die Burgemeester en Wet
houders wenschelijk vonden, heeft dus niet het gevolg
gehad, dat de helling sterker wordt.
De heer Dijkstra: Ik zou ook een kleine opmerking
willen maken. We hebben hier ook gehoord ik wist
dat ook wel dat men er bij dit plan rekening mee
houdt om eventueel later sluisdeurtjes te kunnen aan
brengen. Ik wil er aan toevoegen, dat mij dit groot ge
noegen doet, want men zal het met mij eens zijn, dat
dit straks, vooral in den tijd dat het laag water is, geen
overbodige weelde is. Het doet mij genoegen dat de
deskundigen het er over eens zijn, dat op die manier
de mogelijkheid kan worden geschapen om het water in
de binnengrachten te ververschen. Persoonlijk zou het
mij meer genoegen hebben gedaan, wanneer men on
middellijk dat plan had uitgevoerd, maar nu men het
zoo maakt, dat het kan, heb ik ook geen bezwaar. Ik
zou er alleen de aandacht op willen vestigen, dat het
zeer wenschelijk is, dat spoedig tot uitvoering van het
plan wordt overgegaan.
De heer Muller: Ik heb tegen dit voorstel geen be
zwaar; ik zou alleen één vraag willen stellen. Is het nu
de bedoeling van Burgemeester en Wethouders of
gaat het misschien den Burgemeester in de eerste plaats
aan om daar nu het verkeer in beide richtingen te
krijgen? Zal nu het verkeer in twee richtingen mogelijk
zijn
De Voorzitter: Ik wil den heer Muller we! even ant
woorden. Die zaak moet nog nader worden overwogen.
Het zou het mooiste wezen, wanneer men, zooals
op andere plaatsen ook gebeurt, alleen rechts van de
gracht mocht rijden. Het groote bezwaar is echter dat,
als men aan den kant van de Meelbrug is, het daar voor
Van der Meulen verbazend nauw is, terwijl het omge
keerd bij de Leeuwarder Courant ook nauw is. Die zaak
moet nog nader worden overwogen; wat echter mis
schien wèl mogelijk is, dat is om het rijwielverkeer aan
elke zijde van de gracht in één richting te leiden en dan
zijn we al een heel eind verder.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
straataanleg op terreinen ten Zuidoosten van den Gro
ningerstraatweg, tot beschikbaarstelling van gelden
daarvoor en tot vaststelling van rooilijnen.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge opdracht van ons College heeft de Direc
teur der Gemeentewerken een plan ontworpen voor den
aanleg van straten op een gedeelte van de gemeentelijke
terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraatweg,
hetwelk wij hiernevens aan U overleggen. Zooals uit
de hierbij overgelegde teekening blijkt strekt het
project, dat overeenstemt met het door IJwen Raad
in beginsel vastgestelde uitbreidingsplan ter plaatse,
zich uit van den Groningerstraatweg tot aan de in aan
bouw zijnde gemeenteschool no. 17. Het sluit aan tegen
de bebouwing in die omgeving. De op de gemelde
teekening met een grijze kleur aangeduide straten zuilen
dadelijk worden aangelegd de overige ontworpen
straten komen eerst in de toekomst voor uitvoering in
aanmerking. De nu aan te leggen straten zijn, met uit
zondering van een tusschenstraat van 5 Meter breedte,
alle ontworpen met trottoirs ter weerszijden. De op
den Groningerstraatweg uitkomende, gedeeltelijk in
Zuidoostelijke en gedeeltelijk in Oostelijke richting ge
projecteerde, straat verkrijgt eene breedte van 12 Meter,
verdeeld in 7.34 Meter rijweg en trottoirs ter breedte
van 2.33 Meter elk. Al de andere thans aan te leggen
straten, met uitzondering dan van de zooëven genoemde
tusschenstraat, zijn ontworpen op eene breedte van 10
Meter, waarvan 5.96 Meter voor rijweg en 2.02 Meter
voor eik van de trottoirs.
Als rooilijnen voor de bebouwing langs de nu aan
te leggen straten, zoomede langs een gedeelte van de
later te maken bestratingen, kunnen worden vastgesteld
de op de bovenaangehaalde teekening getrokken roode
lijnen.
De totale kosten van den straataanleg, voor zoover
het in grijze kleur aangegeven gedeelte betreft, met'in
begrip van rioleeringen en slootdempingen, worden door
den Directeur der Gemeentewerken begroot op rond
123.400.—.
De Commissie voor de Openbare Werken, in wier
handen wij de stukken om advies hebben gesteld, heeft
ons bij schrijven van 7 Juli 1931 bericht, dat zij zich
met den ontworpen straataanleg kan vereenigen.
Voor nadere bijzonderheden, mede betreffende de
exploitatie van de aanliggende terreinen, zij verwezen
naar de te Uwer inzage liggende stukken.
Wij geven U in overweging te besluiten
a. tot straataanleg op een gedeelte van de gemeente
lijke terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraat
weg, op de wijze als is aangegeven op de bij dit besluit
behoorende, door den Directeur der Gemeentewerken
bij schrijven van 10 Juni 1931, no. 1133 ingezonden,
teekening gemerkt ,,bij 2049 van '31" en voor de uit
voering van dat werk een bedrag beschikbaar te stellen
van 123.400.
b. als rooilijnen voor de bebouwing vast te stellen
de op de bij dit besluit behoorende teekening gemerkt
„bij 2049 van '31" getrokken roode lijnen.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onbewoonbaarverklaring van de woning Ipe Brouwers-
steeg no. 17.
Dit voorstel luidt als volgt
Van den Gemeentelijken Inspecteur voor het Woning
toezicht ontvingen wij bij schrijven van 3 Juli 1931 de
mededeeling, dat de woning Ipe Brouwerssteeg no. 17
in zeer slechten toestand verkeert. Deze woning bestaat
slechts uit een kamertje met ingebouwd portaal en een
zolder. Dak en zoldervloer zijn bouwvallig; de dakgoot
aan den voorgevel is geheel vergaan, het trasraam ver
waterd door het daarlangs stroomende water uit de
straatgoot. De woning bezit geen eigen brand- of schei
dingsmuur en voorts is de oppervlakte van het woon
vertrek veel te gering, n.l. slechts 8.7 M2. Een en ander
maakt het pand voor bewoning geheel ongeschikt, ter
wijl het zelfs door ingrijpende verbeteringen niet in een
behoorlijken staat van bewoning is te brengen. Boven
dien blijft de geringe oppervlakte, zelfs al zou het huisje
geheel worden herbouwd, als ernstig bezwaar tegen
bewoning gelden. De Inspecteur geeft daarom in over
weging genoemde woning onbewoonbaar te verklaren.
Ook de Gezondheidscommissie, in wier handen wij
het schrijven van den Inspecteur stelden, is blijkens haar
mede hierbij overgelegd advies van heden van oordeel,
dat de talrijke ernstige gebreken van de woning, hare
bouwvalligheid, gevoegd bij de geringe oppervlakte,
moeten leiden tot onbewoonbaarverklaring.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1931. 111
Aangezien wij ons met de adviezen van den Inspecteur
voor het Woningtoezicht en der Gezondheidscommissie
volkomen kunnen vereenigen, geven wij U in overweging
te besluiten tot onbewoonbaarverklaring van de woning
Ipe Brouwerssteeg no. 17, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie B no. 1136 en daartoe vast te stellen
het in ontwerp hieronder afgedrukte besluit.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat de woning Ipe Brouwerssteeg no.
17, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie B
no. 1136, toebehoorende aan Tjamke Elisabeth Wijnsma
de Boer, vrouw van Frederik Hendrik Sixma te Nieuwer-
Amstel en bewoond door Elizabeth de Jong, ter bewo
ning ongeschikt is en niet door het aanbrengen van
verbeteringen in bewoonbaren staat kan worden ge
bracht;
gelet op het advies d.d. 23 Juli 1931 van de Gezond
heidscommissie voor de gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders:
gelet voorts op de bepalingen der Woningwet;
besluit
onbewoonbaar te verklaren de woning Ipe Brouwers
steeg no. 17, kadastraal békend gemeente Leeuwarden,
sectie B no. 1136, toebehoorende aan Tjamke Elisabeth
Wijnsma de Boer vrouw van Frederik Hendrik Sixma
te Nieuwer Amstel,
met last om deze woning te doen ontruimen binnen
drie maanden, te rekenen van den dag waarop de tijd
tot voorziening is verstreken of het besluit tot onbewoon
baarverklaring is gehandhaafd.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het Reglement voor de Middelbare Avond
handelsschool (bijlage no. 14).
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1931.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 1720.
21. Onderzoek van de geloofsbrieven der met Sep
tember a.s. benoemde leden van den Gemeenteraad.
De heer Laufenbach rapporteert als volgt
De ondergeteekenden, bij beschikking van den Voor
zitter van den Raad der gemeente Leeuwarden d.d. 6
Juli 1931, no. 13 Verk. Gr. 1931, benoemd tot leden
der Commissie, in wier handen zijn gesteld de geloofs
brieven van A. P. Balk, Jan de Boer, Gerrit Botke,
H. C. Buismangeb. Blok Wijbrandi, B. J. van Dijk
geb. Smit, Lieuwe Dijkstra, J. A. Feitsma, Tj. Hettinga,
Th. Hofstra, IJde Gerard Hooiring, Mozes van Kollem,
Pieter Albertus Koopal, Adriaan Anne Marie van der
Meulen, Bouke Molenaar, Meijlom Molenaar, Jacobus
Muller, J. Oosterhoff, H. J. Peletier, G. Ritmeester, K. van
der Schoot, T. Stobbe, F. Terpstra, M. Visser, Otte Frans
de Vries, M. Vromen, E. Weima, P. B. Westerhuis,
P. F. J. Westra en J. Wiersma, die tot lid van dien Raad
blijkens het procesverbaal van het Centraal Stembureau
d.d. 26 Juni 1931 bij besluit van dit bureau zijn benoemd
verklaard, ten fine van rapport,
hebben de eer Uwe Vergadering te rapporteeren, dat
zij de geloofsbrieven en de daarbij Overgelegde stukken
in orde hebben bevonden, weshalve zij Uwe Verga
dering adviseeren bovengenoemde personen als lid van
den Raad der gemeente Leeuwarden toe te laten.
Aldus gerapporteerd in de vergadering van den Raad
der gemeente Leeuwarden van 28 fuli 1931.
D. LAUTENBACH.
OOSTERHOFF.
'G. BOTKE.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het advies der commissie.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.