124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1931
hierover bij ons niet tot hun recht zijn gekomen, zou ik
het verzoek willen doen, om dit voorstel tot de volgende
vergadering aan te houden. Het betreft hier voorwaar
een aanmerkelijk bedrag en het komt mij voor dat de
leden wel in de gelegenheid moeten worden gesteld
om de stukken goed onder de oogen te zien.
De Voorzitter: Is dat een bepaald voorstel tot aan
houding
De heer HofstraJa.
De Voorzitter: Wordt dat voorstel ondersteund
Dit blijkt het geval te zijn.
De Voorzitter: Dan dienen wij dat voorstel eerst te
behandelen en behoeft er verder voorloopig over de
principiëele kwestie niet meer te worden gesproken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft
den normalen tijd ter visie gelegen en zóó ingewikkeld
is de zaak toch niet, om die nu niet te behandelen.
Moet nu, omdat enkele leden verhinderd waren dit be
trekkelijk zeer korte verhaal na te gaan en de verdere
stukken, die ter visie hebben gelegen, te raadplegen,
waardoor zij de zaak niet in hun fractie hebben kunnen
bespreken, dit voorstel worden aangehouden De Raad
moet het ten slotte zelf weten, maar ik zie hier niet een
bepaalde noodzaak voor aanhouding en er weer 3 weken
overheen te laten gaan. Ik zal het voorstel-Hofstra in
stemming brengen; de Raad moet het zelf weten.
De heer De Vries (wethouder)Ik zou ook zeggen
omdat er bij enkelen formeele bezwaren bestaan, kun
nen wij deze zaak toch eigenlijk niet aanhouden. Ik zal
er niet veel aan toevoegen, maar ik zou op een paar
dingen willen wijzen. U hebt het trouwens ook reeds
naar voren gebracht dat, hoewel dit een betrekkelijk
groot plan is, het toch tevens een zeer eenvoudig plan
is het is een uittreksel uit het uitbreidingsplan, dat
slechts een paar ondergeschikte wijzigingen heeft on
dergaan.
Verder heb ik dit practische bezwaar tegen aanhou
ding, dat het dan weer 3 weken, dus bijna een maand,
duurt, terwijl Burgemeester en Wethouders juist dit
soort voorstellen tegen den herfst hebben bespoedigd
vooral met het oog op de werkverruiming. Wij zitten
hier, helaas, met een enorme werkloosheid. Omdat de
zaak niet zoo ingewikkeld is, zou ik deze dan ook nu
willen behandelen; dat is ook beter ten opzichte van
de werkloosheid, dan dat de behandeling weer haast
een maand wordt uitgesteld.
Natuurlijk is het moeilijk om van de tafel van Burge
meester en Wethouders, als er aanhouding wordt ge
vraagd, een sterke bestrijding daarvan te geven, omdat
het dan den schijn zou krijgen, dat de zaak er moet
worden doorgejaagd, maar ik geloof dat dit met een
dergelijk plan, dat zeer overzichtelijk is, niet het geval
is.
Ik zou den Raad dan ook op het hart willen binden,
juist met het oog op de groote werkloosheid, om dit
plan vandaag wel te behandelen.
Er bestaat ook nog een ander practisch bezwaar
tegen aanhouding; ook met het oog op den tijd is het
wel gewenscht om spoed te maken met dit stratenplan.
Het voorstel-Hofstra om het voorstel van Burge
meester en Wethouders aan te houden, wordt met 17
tegen 9 stemmen verworpen.
Voor stemmen: de heeren Feitsma, Wiersma, mevr.
Van DijkSmit, de heeren Van der Schoot, Peletier,
Hofstra. Weima, Vromen en Terpstra.
Tegen stemmen de heeren Ritmeester, Stobbe,
Visser, Hettinga, Dijkstra, De Vries, Van der Meuten,
Muller. Van Kollem, Hooiring, De Boer, mevr. Buisman-
Blok Wijbrandi, de heeren Koopal, Botke, Westra, Oos-
terhoff en B. Molenaar.
De Voorzitter: Is de heer Peletier uitgesproken, nu
het eigenlijke onderwerp aan de orde is
De heer PeletierIk wil mij refereeren aan wat ik
zooeven heb opgemerkt en zal graag afwachten, wat
Burgemeester en Wethouders daarvan zeggen.
De heer De Vries (wethouder)De heer Peletier heeft
gevraagd of van de tafel van Burgemeester en Wet
houders kon worden meegedeeld of positief toegezegd,
dat beslist binnen 3 jaar deze terreinen zullen zijn uit
gegeven. Ik heb bij een vorige gelegenheid, toen ook
een dergelijk plan in den Raad werd behandeld, reeds
gezegd: positief kunnen wij dat absoluut niet zeggen.
Maar de toestand is op het oogenblik zoo, dat de ge
meente betrekkelijk heel weinig bouwrijp terrein meer
over heeft; in totaal zal dat, met allerlei hoekjes, die
nog niet kunnen worden uitgegeven, omdat die wel z.g.
bouwrijp zijn maar daar eerst nog allerlei straten moeten
worden aangelegd, een 7000 M2. wezen en dat betreft
dan nog hoofdzakelijk terrein aan de Bildtschestraat,
met de genoemde kleine hoekjes, die nog niet kunnen
worden uitgegeven. Wij hebben dus op het oogenblik
zoowat géén bouwterrein meer en wij hebben de erva
ring, zoowel bij Gemeentewerken als op het Stadhuis,
dat er telkens aanvragen komen om bouwterrein, vooral
van terrein als hier, tegen betrekkelijk lage prijzen.
Burgemeester en Wethouders hebben dus de stellige
verwachting, dat deze terreinen binnen eenige jaren
zullen zijn uitgegeven.
Of dat nu binnen 3 jaar zal zijn Ik wil er in dit
verband op wijzen, dat de heer Peletier ook de vraag
heeft gesteld, of er bij den exploitatieopzet wel vol
doende is gerekend met een renteverlies over 3 jaar.
Men moet dat echter zoo rekenen het renteverlies
wordt gerekend over de volle 3 jaar en over het geheele
terrein. Maar zoodra er straks over eenige maanden
terrein wordt uitgegeven, vermindert direct dat rente
verlies en in de practijk is het dan ook zoo dat, wan
neer er een renteverlies over 3 jaar is geschat, de uit
gifte wel over 7 of 8 jaar kan worden verdeeld, voordat
de totaalsom van het geschatte renteverlies is bereikt.
Zooals ik zoopas reeds naar voren heb gebracht, is
er vooral aan de Westzijde van de stad veel vraag naar
bouwterrein en daarom kom ik er nog eens op terug,
dat niet alleen het college van Burgemeester en Wet
houders maar ook de directeur van Gemeentewerken in
de veronderstelling verkeert, dat binnen betrekkelijk
korten tijd dit terrein aan de Leeuwrikstraat zal zijn uit
gegeven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Ver-
eeniging tot stichting en instandhouding van eene of
meer kweekscholen ter opleiding van onderwijzers en
onderwijzeressen aan Christelijke scholen, alhier, voor
het aanschaffen van leermiddelen voor zijne scholen
aan de Margaretha de Heerstraat no. 2.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij schrijven van 17 Juli j.l. vraagt het Bestuur der
Vereeniging tot stichting en instandhouding van eene of
meer kweekscholen ter opleiding van onderwijzers en
onderwijzeressen aan Christelijke scholen, alhier, gelden
uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het aan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1931. 125
schaffen van leermiddelen ten behoeve van zijne scholen
aan de Margaretha de Heerstraat no. 2.
Uit het adres blijkt genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920; ons is
bovendien nog gebleken, dat door de aanschaffing van
de gevraagde leermiddelen de normale eischen, welke
aan het geven van lager onderwijs gesteld mogen
worden, niet worden overschreden. De gemeente be
hoort derhalve krachtens artikel 72 der aangehaalde wet
de benoodigde gelden beschikbaar te stellen.
Wij geven U dan ook, onder overlegging van het
verzoek, in overweging te besluiten
aan het Be;stuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van eene of meer kweekscholen ter op
leiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan Chris
telijke scholen, alhier, uit de gemeentekas gelden te ver
strekken voor het aanschaffen van leermiddelen voor het
onderwijs aan zijne beide scholen aan de Margaretha
de Heerstraat no. 2.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.