324 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden van Dinsdag 29 December 1931.
sche vleesch maar niet dien van het heel goede Deen-
sche vleesch tegen een minderen prijs. Maar laten wij
dan dien maatregel aan alle kanten toepassen, want dan
komen wij op het gebied van de protectie. Men kan nu
wel zeggen, dat is niet zoo, maar wij komen daarmee
op dat gebied. Dan is het dus een maatregel ter be
scherming van het publiek, maar dat is hier om hygië
nische reden absoluut niet noodig, omdat het Deensche
vleesch zeer goed is; bovendien, het wordt gekeurd in
het land van herkomst en het wordt hier bij invoer ook
nog gekeurd. Ik kan daar dus ook wel afstappen om
die reden is het voor het publiek niet noodig en zooals
de heer Weima heeft gesproken, zie ik er voor het
publiek ook geen belang in.
Trouwens, prima Nederlandsch vleesch wordt hier
in Leeuwarden, geloof ik, ook niet altijd en voortdurend
geslacht en men mag dus niet zeggen, dat hier in Leeu
warden, in tegenstelling met het Nederlandsche vleesch,
het Deensche vleesch van een mindere hoedanigheid
zou zijn. Men zou hier dus een verschil scheppen enkel
naar de herkomst van het artikel, maar als men dat wil,
moet men daar aan alle kanten mee doorgaan en ik
weet niet hoeveel artikelen er dan wel zouden zijn te
vinden. Als men dus een verschil in behandeling van
Nederlandsch en Deensch vleesch stelt naar het land
van herkomst, dan is dat m. i. wel degelijk protectie.
Het publiek krijgt hier goed vleesch, al kan men dan
ten slotte niet zien of het inlandsch of buitenlandsch
vleesch is. En, zoolang het niet is uitgesneden, is dat
ten slotte ook nog te zien; in den winkel is dat te zien,
want het Deensche vleesch heeft een groot driehoekig
stempel en het Nederlandsche heeft een rechthoekig
stempel. In den winkel is het dus te zien, maar als het
vleesch is uitgesneden, is het niet meer te zien.
Ik wil hier ook nog wel even een indruk geven van
den invoer van Deensch vleesch. Deze week zijn hier
aan Deensch vleesch ingevoerd 17 runderen en 7 var
kens, waarvan echter het grootste deel weer voor uit
voer naar de provincie was bestemd. Laten wij nu aan
nemen, dat hier 8 dieren zijn blijven hangen en als wij
dan weten dat de totale wekelijksche omzet hier onge
veer 60 tot 70 dieren bedraagt, dan blijkt daaruit onge
veer de verhouding van het Deensche en Nederlandsche
vleesch, dat hier wordt geconsumeerd. De prijzen zal
ik niet noemen, maar er is wel een vrij groot verschil
tusschen die van het Deensche en die van het prima
Nederlandsche vleesch.
Er komt nog een andere zaak bij, waaraan hier nog
niet al te veel attentie is gegeven. Wat zal ten slotte
de uitwerking zijn, als hier die bordjes kwamen Het
kan voor de hand liggen, dat men zegt: er gebeurt niets,
de toestand zal niet worden gewijzigd en de verhouding
blijft gelijk, maar dan zal men die bordjes niet behoeven
aan te brengen. Die mogelijkheid bestaat dus, maar dat
is toch de bedoeling niet. De heer Weima heeft dat niet
naar voren laten komen, maar ik weet niet, wat dan
wel de andere bedoeling van de slagers zou moeten zijn;
het is echter niet de bedoeling van den heer Terpstra
en ik meen dat dit ook heel duidelijk ligt in den brief
van de Kamer van Koophandel en ook heel duidelijk in
den brief van de Friesche Maatschappij van Landbouw,
wat trouwens ook heel logisch is, omdat dit een maat
schappij is van fabrikanten van koeien. Dus wanneer
er niets gebeurt, dan zal men de bordjes niet behoeven
op te hangen.
De mogelijkheid bestaat ook, dat men er mee voor-
komt, dat er Deensch vleesch wordt afgenomen, ook
door het verschijnsel, dat door den heer Vromen is ge
noemd, n.l. dat het publiek, wanneer er een bordje
hangt, zal denken, dat het daar met een minderwaardig
artikel te doen heeft, iets wat absoluut onjuist is, maar
welk verschijnsel een gevolg kan zijn van den verkoop
van Argentijnsch vleesch of een overblijfsel van een
verschijnsel bij den verkoop van dat vleesch.
Nu zal men niet kunnen ontkennen, dat de invoer
van Deensch vleesch prijsregelend heeft gewerkt op
onze vleeschprijzen en nu bestaat de mogelijkheid
hoewel dat door den heer Terpstra is ontkend wan
neer het werkelijk het geval zou zijn, dat het publiek
om een of andere reden minder Deensch vleesch zou
koopen, als er van die bordjes komen, dat dit een prijs
stijging van het Nederlandsch product ten gevolge zou
hebben. Want als die er niet komt, geeft de heele brief
van de Friesche Maatschappij van Landbouw niets en
evenmin die van de Kamer van Koophandel. M. a. w„
als het Deensche vleesch wordt teruggedrongen door
het aanbrengen van die bordjes, dan zal en dat is
ook de bedoeling dit een prijsstijging van de Neder
landsche koeien ten gevolge hebben. Practisch zal het
misschien niet gebeuren, maar theoretisch is dat toch
mogelijk en daarom moeten wij dat ook onder de oogen
zien. De bedoeling is, dat het Nederlandsche vleesch
in prijs zal stijgen al is het de vraag in hoeverre dit
door de Slagersvereeniging wordt gewenscht en wij
dienen dus deze kwestie wel degelijk onder de oogen
te zien.
Een derde mogelijkheid is en ik kom daarmee
eenigszins in het schuitje van den heer Weima dat
daardoor de verkoop van Deensch vleesch grooter
wordt. Het is mogelijk, waar er zooveel reclame voor
het Deensche vleesch wordt gemaakt als hier vanmid
dag in den Raad, dat de omzet van Deensch vleesch
zal toenemen, wanneer die bordjes er komen. De heer
Terpstra heeft gezegd, dat een dergelijke verordening
in Amsterdam heel goed heeft gewerkt, maar ik weet
niet of de heer Terpstra ook bericht heeft gekregen
omtrent de cijfers van import van Deensch vleesch voor
en na het aanbrengen van die bordjes en of daar wer
kelijk de import van Deensch vleesch is teruggeloopen.
Het is mij alleen bekend, dat die in Rotterdam is terug
geloopen na het aanbrengen van de bordjes, maar wat
Amsterdam betreft, betwijfel ik dat ten zeerste. Het is
ook bekend dat, toen in Engeland de Duitsche waren
werden aangeduid als zijnde van Duitsche afkomst, om
op die wijze den verkoop daarvan tegen te gaan, deze
maatregel een averechtsche uitwerking heeft gehad,
doordat toen die waren juist in trek kwamen.
Nu nog een zeer belangrijke zaak, die door de rede
neering van den heer Weima is ingeschakeld en die dan
volkomen tot zijn recht zal komen. Ik begrijp niet dat
de heer Weima de zaak zoo juist heeft gesteld als hij
ze heeft gesteld. De kwestie is dat in de volkszaken
onder de slagerijen hier in Leeuwarden voor den import
i van Deensch vleesch, Nederlandsch vleesch werd ver
kocht en dat toen laten wij nu maar eerlijk zijn
de kwaliteit van het vleesch in die volkszaken maar
zoo zoo was. Die zaken verkoopen op het oogenblik
Deensch vleesch en laten zij dat nu maar verkoopen
voor den prijs, waarvoor anders dat „zoo-zoo" vleesch
werd verkocht, dat is op het oogenblik toch het publiek
in die volkszaken nog veel beter uit, omdat het nu voor
den prijs, dien het betaalt, zeer goed of goed vleesch
krijgt, terwijl het vroeger voor dat geld maar „zoo-zoo"
vleesch kreeg. Dat is het waarom men het gebruik van
het Deensche vleesch wil terugdringen, door het aan
brengen van bordjes. Dat is precies, wat de Friesche
Maatschappij van Landbouw wil en ook de Kamer van
Koophandel wil dat gebruik onderdrukken. Alleen de
heer Weima zegt dat hij dit vleesch goedkooper wil
laten verkoopen dan het Nederlandsche vleesch. Ik zou
dat nog moeten zien komen, ik geloof het niet, maar als
dat gebeurt, dan is het een feit, dat de volkszaken een
grooteren toeloop zullen krijgen dan vroeger; men krijgt
daar nu goede waar voor een normalen prijs en vroeger
kreeg men daar „zoo-zoo" waar.
Nu is er één radicaal middel en dat is wat de heer
Muller heeft gezegd, maar dan verder doorgevoerd.
Dan moet men een gescheiden verkoop hebben, waarbij
in dezen winkel alleen Hollandsch vleesch wordt ver
kocht en in den andere alleen Deensch vleesch en dan kan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 December 1931. 325
iaën aanduiden waar uitsluitend Nederlandsch vleesch
is te krijgen. Dan moet men dus verder gaan. De
Friesche Maatschappij van Landbouw zegt, dat de her
komst van het product moet worden aangeduid. Welnu,
Denemarken is daar heelemaal niet op gesteld, maar
onze eigen producten kunnen toch aangeduid worden;
dan kan men dus ook op de winkels zetten dat daar
uitsluitend Nederlandsch vleesch wordt verkocht. Dan
:al men wél garantie hebben, zooals de heer Terpstra
wil, dat het publiek zal weten wat het koopt, maar met
liet systeem van de bordjes, zooals hier wordt gevraagd,
heeft men dat heelemaal niet, want in denzelfden winkel
verkoopt men Nederlandsch en Deensch vleesch en als
de vrouw een rollade thuis krijgt, weet zij niet wat dit
is, Deensch of Nederlandsch vleesch. De slager mag
dan immers beide soorten verkoopen en men loopt dan
de kans evenals nu ook, maar het gebeurt nu zonder
bordjes dat men Deensch vleesch krijgt in plaats
van Hollandsch vleesch.
En wat is er dan toch tegen het gebruik van Deensch
vleesch? Moet men dan zoo chauvinistisch zijn en zoo n
goed vaderlander, dat men, om de vaderlandsche
koeienindustrie te steunen, alleen Nederlandsch vleesch
wil eten Het Deensche vleesch is toch minstens even
goed als het Nederlandsche vleesch. Maar als men het
publiek garantie wil geven dat het Nederlandsch
vleesch krijgt, dan moet men ook een volledige garantie
geven en dan moet men nog veel verder gaan; dan moet
men ook bordjes aanbrengen methier wordt stieren-
vleesch verkocht en hier wordt vleesch verkocht van
afgemolken koeien en hier wordt vleesch verkocht van
oude koeien, enz. Dan heeft men garantie, maar dat is
veel moeilijker dan zooals men hier wil. In het alge
meen is alle prijsregeling moeilijk, maar het is bekend,
dat er branches zijn, waar dat vrij wat gemakkelijker
is met de klein- en de groothandelsprijzen dan in het
slagersbedrijf.
De door den Minister benoemde Commissie om de
verhouding tusschen groot- en kleinhandelsprijzen na
te gaan, heeft dit reeds gedaan voor vele branches,
doch zal dat nog apart doen voor den vleeschverkoop;
ook daar heeft men dus blijkbaar gevoeld dat dit in het
slagersbedrijf niet zoo gemakkelijk is.
Daarom, aan deze kwestie zit veel meer vast, dan zoo
oogenschijnlijk lijkt; daaraan zitten vast de protectie
van de Friesche Maatschappij van Landbouw, daar
naast het belang van de Leeuwarder slagers en daar
naast het belang van het publiek en nu is het de vraag
maar, wat men het hoogste stelt.
Ik geloof, dat wij verreweg het beste doen met geen
bordjes aan te brengen, althans als men ze op deze wijze
wil aanbrengen, omdat dit practisch niets geeft. Wil
men dat, dan moet men veel verder gaan, opdat men het
publiek de garantie zal geven, dat het ook werkelijk
krijgt de waar, die het koopt voor een zeker bedrag.
Mevrouw BuismanBlok WijbrandiMijnheer de
Voorzitter. Ik zou toch wel zoo denken, dat, als er
werkelijk een verordening zou komen, dat op bordjes
moet worden aangekondigd waar Deensch vleesch
wordt verkocht, er dan zeker ook winkels zullen zijn,
waar géén bordje hangt, omdat er uitsluitend Neder
landsch vleesch wordt verkocht en dat acht ik wel van
belang, omdat het publiek er belang bij heeft, zooveel
voor zijn waar te betalen, als deze waard is. Ik vind het
toch zeer onpleizierig voor Deensch vleesch den Neder-
landschen prijs te moeten betalen en ik heb het altijd
heel noodzakelijk geacht dat het publiek weet wat het
koopt. Indertijd is er ook door de Vereeniging Neder
landsch Fabrikaat op gewezen denk om ons merk op
onze artikelen. Daaraan weet men in ieder geval wat
men koopt en dat is het voordeel van de bordjes.
Maar ik geef toe, ik vrees dat de bom verkeerd zal
barsten en dat door het plaatsen van die bordjes de
verkoop van Deensch vleesch misschien zal toenemen.
Als echter de Friesche Maatschappij van Landbouw en
de Kamer van Koophandel het aandurven, dan durf ik
het wel met hen aan.
De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou nog
graag iets willen zeggen, al zal ik er misschien niet zoo
veel meer van zeggen als U. U is in staat om zoo lang
te redeneeren, dat het Deensche vleesch beter is dan
het Hollandsche
De Voorzitter ontkent dit.
De heer Weima: Ja, dat is absoluut door U gezegd,
dat het Hollandsche vleesch het moet afleggen tegen
het Deensche
De Voorzitter: Ik heb gezegd dat de doorsnee kwa
liteit van het vleesch, dat hier in Leeuwarden wordt
geslacht, misschien gelijk is aan de kwaliteit van het
Deensche vleesch, maar ik heb niet gezegd dat het Hol
landsche vleesch minder is. Ik bedoel natuurlijk geen
achterbouten van 37 cent van Hollandsche koeien; die
zijn beter.
De heer Weima: Ik krijg, ook wat de bouten betreft,
van U den indruk, dat U zegt, dat het Deensche vleesch
van minstens zoo goede kwaliteit is als het Hollandsche
en dat blijf ik betwisten.
Maar hoe dan ook, ik wil nog dit zeggen. Het is mij
bekend dat voor een paar jaar terug er ook sprake van
was om een dergelijk adres aan den Gemeenteraad te
sturen. Dat is toen ook in de Kamer van Koophandel
bekeken, maar toen is er gezegdneen, het mag waar
zijn dat dit wenschelijk is, maar de tijd is er niet rijp
voor. Toen waren n.l. de veeprijzen in Leeuwarden en
in de provincie van dien aard, dat, als men een der
gelijke maatregel toepaste, deze zeer zeker een aver
echtsche uitwerking zou hebben.
Maar intusschen zijn wij zoo ver gevorderd, dat men
op het oogenblik in Leeuwarden tegen bijna iederen
prijs vleesch kan koopen. Men kan thans voor iederen
prijs terecht en ik geloof dat de prijzen nog lager zullen
worden; ten slotte zullen de slagers er toch zeker geen
geld bij behoeven te geven, maar op het oogenblik kan
men vleesch koopen voor 30 tot 60 cent en dan zijn
dit prijzen als voor den oorlog. Ik kan mededeelen, dat
de prijzen van eerste kwaliteit vleesch met een derde
zijn teruggeloopen, die prijzen zijn in Leeuwarden van
90 op 60 cent teruggebracht.
Nu zegt U en ik ben dat met U eens dat er
natuurlijk altijd moeilijkheden met de toepassing van
een dergelijke verordening zijn. Ik heb ook straks al
gezegd, er worden geen wetten gemaakt of ze worden
overtreden. Dat kan niemand voorkomen, maar wij be
reiken al veel, wanneer wij maar bereiken wat mevrouw
Buisman ook heeft gezegd, n.l. dat daar, waar géén
bordje is, de menschen weten dat zij er Hollandsch
vleesch koopen. En als dat de klanten niet bevalt, dan
gaan zij maar naar een ander, maar ik zou zeggen dat
iedere vakman in zijn eigen belang zijn klanten zoo
goed mogelijk zal bedienen, omdat zij anders wegloopen.
En waarom zou in een slagerij niet kunnen, wat in
alle andere winkels wel kan. Worden niet alle mogelijke
artikelen in één zaak voor verschillende prijzen ver
kocht, zijn er in een sigarenwinkel niet alle mogelijke
sigaren te koop voor 15, 10 en 4 cent? Waarom kan
dan niet in een slagerswinkel, wat wel in een kruide
nierswinkel en in alle andere winkels kan? Hier is ook
de Deensche boter genoemd, maar dat is toch ook geen
bezwaar.
U hebt gezegd dat U het betwistte, dat hier Deensch
vleesch wordt verkocht voor Hollandsche prijzen, maar
ik zeg, hier wordt geen Deensch vleesch verkocht, hoe
wel het wél wordt ingevoerd en ook wél wordt ver
kocht, maar niet als Deensch vleesch. Maar als men het