326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 December 1931. aandurft om dat beste vleesch te koopen, moet men ook den moed hebben om dat aan het publiek te zeggen en op het oogenblik heeft men dien moed niet. Het Deen- sche vleesch wordt op het oogenblik op slinksche wijze door het Hollandsche heen gehaald en dat is het, waar wij ons krachtig tegen willen verzetten. Ik zal nu niet op de onderdeden terug komen, maar ik heb in eerste instantie al hetzelfde gezegd, het gaat hier om de eerlijkheid in den handel. En als juist is, wat U heeft gezegd, n.l. dat het Deensche vleesch zoo prima prima is en dat het Hollandsche wel goed is, maar dat daarin toch verschillende kwaliteiten zijn, dan is dat een pleidooi voor het Deensche vleesch en dan meen ik dat men zich ook niet behoeft te schamen om dat te verkoopen. Maar in één adem zegt U dan verder, dat het best mogelijk is dat de slagers het niet aandur ven en dat zij het dan misschien niet meer zullen ver koopen. Ik kan dat niet inzien; ik meen dat men wel Deensch zal blijven verkoopen, maar dat het publiek dat dan ook moet weten en op het oogenblik weet het dat niet. Daarom wenschen de slagers dat zal worden aangeplakt, waar Deensch vleesch wordt verkocht en ik ben van meening dat dit bijna niets zal behoeven te kosten. Ik weet niet wat voor nadeel dit zou opleveren, maar wel, dat daarmee zal worden bereikt, dat men niet meer zeggen zalde slagers maken er maar wat van. Zij zijn zelf met dit voorstel gekomen om deze zaak te sturen in een richting van een meerdere eerlijkheid in den handel. De Voorzitter; Ik zou U nog een vraag willen stellen, mijnheer Weima, omdat ik dat nog niet goed begrepen heb. U wilt, dat er bordjes worden aangebracht aan die winkels, waar Deensch vleesch wordt verkocht. Nu wordt hier steeds gesproken van Deensch vleesch, maar eigenlijk moest men spreken van buitenlandsch vleesch, hoewel mij dat ook niet volkomen juist lijkt, omdat er veel buitenlandsch vleesch is dat van een mindere kwa liteit is dan het Deensche. Is het echter de bedoeling, wanneer op zoo n winkel staat dat er Deensch vleesch wordt verkocht, dat dan ook in die winkel het vleesch tegen een lageren prijs wordt verkocht dan in de win kels, waar dat bordje niet hangt De heer Weima: Dat spreekt vanzelf; de inkoopsprijs is toch ook lager. Zoo lang men dat vleesch lager kan inkoopen dan het Hollandsche, is het toch consequent, dat men dit ook lager dan het Hollandsche vleesch gaat verkoopen. De VoorzitterMaar als dat dan zoo is, dat het Deensche vleesch tegen lagere prijzen moet worden verkocht, zou U er dat dan niet bij willen zetten in de verordening Zou dat dan niet verstandig zijn Maar als de heer Weima meent dat dit vleesch dan tegen lagere prijzen moet worden verkocht, dan gaat de heer Weima daarmee in tegen de argumenten van den heer Terpstra en dan is er ook geen reden meer voor het schrijven van de Friesche Maatschappij van Landbouw en van de Kamer van Koophandel, want door dat systeem toe te passen, gaat dan ieder naar de Deensche winkels toe. De heer Weima: De kwestie van de prijsregeling er bij te bedingen, gaat niet aan, omdat het best mogelijk is, dat over 4 of 5 weken een hoogere prijs voor het Deensche vleesch moet worden betaald. Maar op het oogenblik wordt het Deensche vleesch door de bescher mende maatregelen van de Deensche regeering tegen veel lagere prijzen dan het Hollandsche verkocht; het wordt op het oogenblik voor 22 cent op de markt ge gooid. De Voorzitter: Voor 22 cent tegen 35 a 37 cent voor het Hollandsche vleesch. De heer Vromen: Het Hollandsche vleesch kost ook geen 35 tot 37 cent. De Voorzitter: Het prima vleesch kost 35 a 37 cent en het Deensche 22 cent. De heer Vromen: Het spijt mij dat de heer Weima niet heeft gehoord naar de andere oplossing, die hier straks is gegeven, ik vind dat jammer. Waarom kunnen de slagers niet een bordje ophangen methier wordt uitsluitend Holiandsch vleesch verkocht? Dat zou toch heel veel eenvoudiger zijn; de slagers, die daarop ge steld zijn, kunnen toch zelf een zelfde maatregel, als die hier is gevraagd, maar die praematuur zou zijn, op het Hollandsche vleesch toepassen. Ik weet wel dat daaraan vastzit een kwestie van goed vertrouwen, maar zooveel vertrouwen hebben wij wel in de slagers, als men een bordje aan zijn deur hangt dat er uitsluitend Neder- landsch vleesch wordt verkocht en bovendien geloof ik dat er niet alleen wel onderling vertrouwen bij de sla gers zal zijn, maar dat daar ook onderling wel eenige controle op zal zijn. Ik geloof dat dit heel goed door voerbaar is en dat ook deze methode wel behoorlijke waarborgen zou geven. De heer Weima: Laat ik met een paar woorden den heer Vromen nog even antwoorden. Stel dat dit ge beurde. maar men maakte daar misbruik van. wat zou men dan moeten doen? Stel dat de slagers dit zouden doen, maar enkelen zouden zich daar niet aan houden, wat dan De heer Vromen: Dan was er een stuk van het ver trouwen in de slagers weg. De beraadslagingen worden gesloten. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt met 19 tegen 9 stemmen aangenomen. Voor stemmen: de heer M. Molenaar, mevrouw Van DijkSmit, de heeren Ritmeester, De Boer, Van Kol- lem, Botke, Westra, Oosterhoff, B. Molenaar, Vromen. Van der Meulen, Dijkstra, Visser, De Vries, Koopal, Muller, Balk, Hooiring en Wiersma. Tegen stemmen: de heeren Hofstra, Terpstra, Stobbe, Hettinga, Peletier, Van der Schoot, mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi, de heeren Feitsma en Weima. 9. Voorloopige vaststelling van de gemeenterekening, dienst 1930 (bijlage no. 23 van 1931), met de verant woording van Burgemeester en Wethouders. De heer Peletier rapporteert namens de commissie, belast geweest met het onderzoek der gemeentezekening en bestaande uit de heeren Koopal, Van der Schoot en Peletier, als volgt Bij Uw besluit van den 1 September 1931 werden ondergeteekenden, alsmede de heer K. van der Schoot, benoemd tot leden der commissie voor het nazien der gemeenterekening over het dienstjaar 1930. De heer Van der Schoot was verhinderd de vergadering bij te wonen. Ondergeteekenden hebben op 21 December j.l. deze rekening met de daarbij overgelegde bescheiden onder zocht, welk onderzoek hun geen aanleiding heeft ge geven tot het doen van op- of aanmerkingen. In verband daarmede hebben zij de eer U voor te stellen te besluiten a. de ontvangsten en uitgaven van de vorenver- melde rekening voorloopig vast te stellen de ontvangsten van den gewonen dienst op4.775.747.58' de uitgaven van den gewonen dienst op 4.484.463.11 en alzoo het batig slot van den gewo nen dienst op291.284.47° Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 December 1931. 327 de uitgaven van den kapitaaldienst op5.144.409.205 de ontvangsten van den kapitaaldienst op 4.556.034.78 en alzoo het nadeelig slot van den kapitaaldienst op588.374.42' b. Burgemeester en Wethouders 's Raads dank te betuigen voor het nauwkeurig beheer. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel der commissie. De wethouders onthouden zich hierbij van mede stemmen. De Voorzitter doet, tot het doen van enkele mede- deelingen in besloten vergadering, de deuren sluiten. Na hervatting der openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, de vergadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 7