12
346 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1932.
1de beide partijen trekken hare bij Raadsbesluit
van 13 Mei 1930, no. 140R/81, omschreven vorderingen
in, onverminderd het onder 3 bepaalde;
2. de ten processe bedoelde koop is ontbonden;
3. P. van Dijk betaalt de kosten der deskundigen en
iedere partij betaalt haar eigen raadsman;
4. de gemeente Leeuwarden draagt niet bij in de
opslagkosten.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Veree-
niging tot stichting en instandhouding van een of meer
kweekscholen ter opleiding van onderwijzers en onder
wijzeressen aan Christelijke scholen, alhier, voor het
aanschaffen van boeken ten behoeve van het onderwijs
aan de school voor uitgebreid lager onderwijs in de
Margaretha de Heerstraat no. 2.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij brieven van 22 Augustus en 19 September j.l.
vraagt het Bestuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van een of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen, alhier, U gelden uit de gemeente
kas beschikbaar te willen stellen voor het aanschaffen
van boeken ten behoeve van het onderwijs aan zijne
school voor uitgebreid lager onderwijs in de Margaretha
de Heerstraat no. 2, zulks in verband met de uitbreiding
van het aantal leerlingen dier school.
Uit het adres blijkt genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920; ons is
bovendien nog gebleken, dat door deze aanschaffing
de normale eischen, welke aan het geven van lager
onderwijs gesteld mogen worden, niet worden over
schreden. De gemeente behoort derhalve krachtens
artikel 72 der aangehaalde wet de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven U dan ook, onder overlegging van de
betrekkelijke verzoeken, in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van een of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen, alhier, uit de gemeentekas gelden
te verstrekken voor het aanschaffen van boeken voor
het onderwijs aan de school voor uitgebreid lager
onderwijs in de Margaretha de Heerstraat no. 2.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Neder-
landsch Hervormde Schoolvereeniging voor het aan
schaffen van boeken ten behoeve van het onderwijs aan
de school voor gewoon lager onderwijs aan de Druif-
streek no. 72.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij schrijven van 29 Augustus j.l. vraagt het Bestuur
der Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging, al
hier, U gelden uit de gemeentekas beschikbaar te willen
stellen voor het aanschaffen van boeken ten behoeve
van het onderwijs aan zijne school voor gewoon lager
onderwijs aan de Druifstreek, zulks in verband met het
invoeren van een nieuwe reken- en taalmethode.
Uit het adres blijkt genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920; ons is
bovendien nog gebleken dat de thans in gebruik zijnde
methoden versleten en gedeeltelijk verouderd zijn, zoo
dat met de voorgenomen aanschaffing de normale
eischen, welke aan het geven van lager onderwijs ge
steld mogen worden, niet worden overschreden. De
gemeente behoort derhalve krachtens artikel 72 der
aangehaalde wet de benoodigde gelden beschikbaar te
stellen.
Wij geven U mitsdien, onder overlegging van het
verzoek, in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Nederlandsch Hervormde
Schoolvereeniging, alhier, uit de gemeentekas gelden te
verstrekken voor het aanschaffen van boeken ten be
hoeve van het onderwijs in rekenen en Nederlandsche
taal aan de school voor gewoon lager onderwijs aan de
Druifstreek no. 72.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van vergoedingen ex art. 101, le lid, der
Lager Onderwijswet 1920 over het dienstjaar 1929.
Dit voorstel luidt als volgt
Krachtens artikel 101, le lid, der Lager Onderwijs
wet 1920 moet de gemeente over elk dienstjaar aan de
besturen van de in art. 97 dier wet bedoelde scholen
de kosten van instandhouding, met uitzondering van de
jaarwedden en wedden der onderwijzers, vergoeden.
Gevolg gevende aan het bepaalde bij het eerste lid
van artikel 103 hebben de onderscheidene schoolbe
sturen verzoeken om toekenning der gemeentelijke
instandhoudingsvergoeding over 1929 ingediend voor
de in het bij de stukken gevoegde overzicht vermelde
scholen.
Bovenbedoelde vergoeding wordt berekend over het
gemiddeld aantal leerlingen volgens den maatstaf van
art. 28 en bedraagt per leerling het gemiddelde bedrag
per leerling van de kosten over 1929 der overeenkom
stige openbare lagere scholen in deze gemeente en
wordt bepaald na aftrek van de verschuldigde school
gelden, die hier echter voor alle scholen door de ge
meente zijn geïnd.
De uitgaven voor het openbaar gewoon lager onder
wijs bedroegen over 1929 71.664.56, welk bedrag
echter dient te worden verminderd met een bedrag in
totaal ad 4484.95, wegens kosten van verlichting, ver
warming en schoonhouden, komende ten laste van het
vervolgonderwijs, opbrengst van den verkoop van
werkstukken, gemaakt bij het handwerkonderwijs, ver
goeding voor vuur en licht voor het gebruik van school
lokalen voor particuliere lessen en huur voor het ge
bruik van drie lokalen van de hulpschool Jacobijner
Kerkhof door de Industrie- en Huishoudschool, zoodat
het juiste kostenbedrag van het gewoon lager onderwijs
over 1929 bedroeg 67.179.61.
De uitgaven van het openbaar uitgebreid lager on
derwijs beliepen in 1929 7999.14, van welk bedrag
dient te worden afgetrokken een bedrag ad 2313.02,
wegens opbrengst van verkochte werkstukken, ver
goeding voor vuur en licht voor het gebruik van school
lokalen voor particuliere lessen, huur voor het gebruik
der school voor de Middelbare Avondhandelsschool en
huur voor het gebruik der school voor de Lagere
Avondhandelsschool, zoodat het juiste kostenbedrag
van het uitgebreid lager onderwijs over 1929 bedroeg
5686.12.
Bij het vaststellen van het gemiddelde kostenbedrag
per leerling moet ook rekening worden gehouden met
de administratiekosten voor het openbaar onderwijs.
Deze kosten zijn moeilijk uit de gemeenterekening af
te leiden, waarom een geschat bedrag van 0.50 per
leerling zou kunnen worden genomen.
Het gemiddeld aantal leerlingen volgens den maatstaf
van art. 28, 6e lid, bedroeg over 1929
voor het gewoon lager onderwijs 3705% (aantal
leerlingen op 16 Maart: 3697, op 16 Juni: 3610, op
16 September: 3778 en op 16 December: 3736);
voor het uitgebreid lager onderwijs 257% (aantal
leerlingen op 16 Maart: 241, op 16 Juni: 233, op 16
September: 278 en op 16 December: 279).
Het gemiddelde bedrag per leerling van de over 1929
gemaakte kosten voor de openbare lagere scholen be
droeg dus
voor het gewoon lager onderwijs 67.179.61
370534 0.50 18.63;
en voor het uitgebreid lager onderwijs 5686.12
257% 0.50 22.56.
Met ingang van 15 April 1929 is opgericht de school
der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs,
Willem Sprengerstraat 77 (1. o.), zoodat voor deze
school met toepassing van het 7e lid van art. 28 der
Lager Onderwijswet voor de berekening der vergoe
ding gebruik moet worden gemaakt van het aantal leer
lingen, gelijk aan het gemiddelde van de aantallen op
31 Mei, 16 Juni, 16 September en 16 December.
Het bij de stukken overgelegde staatje geeft over
zichtelijk aan op welke wijze ons College is gekomen
tot de bedragen, welke het U voorstelt aan de bijzon
dere schoolbesturen als vergoeding ex art. 101, le lid,
over het jaar 1929 toe te kennen.
Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U
voor te besluiten de vergoeding ex art. 101, le lid, der
Lager Onderwijswet 1920 over het dienstjaar 1929 aan
onderstaande schoolbesturen voor de daarbij vermelde
scholen vast te stellen als volgt
I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School-
jvereeniging, alhier
a. voor de school Speelmansstraat 1 (1 .o.) op 142%
X 18.63 2659.43;^
b. voor de school Tweebaksmarkt 44 (1. o.) op
106% X 18.63 1979.44;
c. voor de school Tweebaksmarkt 44 (u. 1. o.) op
60% X 22.56 1364.88;
d. voor de school Baljeebuurt 52 (1. o.) op 214%
X 18.63 3991.48;
II. aan het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te
Rotterdam
a. voor de school Groote Kerkstraat 89 (1. o.) op
216% X 18.63 4038.05;
b. voor de school Groote Kerkstraat 81 (1. o.) op
273 X 18.63 5085.99;
c. voor de school Groote Kerkstraat 81 (u. 1. o.) op
50 X 22.56 1128.-;
III. aan het bestuur der Vereeniging voor Christe
lijk Schoolonderwijs, alhier
a. voor de school Pieter Feddesstraat 2 (1. o.) op
312% X 18.63 5821.87;
b. voor de school Leeuwrikstraat 10 (1. o.) op 231%
X 18.63 4308.19;
c. voor de school Margaretha de Heerstraat 1 (1. o.)
op 232% X 18.63 - 4331.48;
d. voor de school Margaretha de Heerstraat 1
(u. 1. o.) op 103% X 22.56 2340.60;
e. voor de school Fonteinstraat 16 (1. o.) op 245
X 18.63 ----- 4564.35;
f. voor de school Willem Sprengerstraat 77 (1. o.)
o!
op 158% X 18.63 X 15 - 2103.12;
IV. aan het bestuur der Vereeniging tot stichting
en instandhouding van een of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen, alhier
a. voor de school Margaretha de Heerstraat 2
(1. o.) op 247 X 18.63 4601.61;
b. voor de school Margaretha de Heerstraat 2
(li. 1. o.) op 48 X 22.56 1082.88;
V. aan de Voogden van het Nieuwe Stads Wees
huis, alhier
voor de school Jacobijner Kerkhof 1 (1. o.) op 41%
X 18.63 777.80;
VI. aan het bestuur der Nederlandsch Hervormde
Schoolvereeniging, alhier
voor de school Druifstreek 72 (1. o.) op 308% X
18.63 5752.01;
VII. aan het bestuur der Leeuwarder Schoolveree
niging, alhier
a. voor de school Raadhuisplein 25 (1. o.) op 178
X 18.63 - 3316.14;
b. voor de school Sint Anthonystraat 4 (1. o.) op
177 X 18.63 3297.51.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van vergoedingen ingevolge art. 101, 9e lid.
der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1929.
Dit voorstel luidt als volgt
Krachtens artikel 101, 9e lid, der Lager Onderwijs
wet 1920 moet een gemeente, die ten behoeve van haar
openbare scholen vakonderwijzers heeft aangesteld,
jaarlijks aan de bijzondere schoolbesturen, die vakon
derwijzers hebben aangesteld, eenzelfde bedrag per
lesuur vergoeden, als de gemeente voor haar vakonder
wijzers heeft uitgegeven, terwijl verder is bepaald, dat
deze vergoeding wordt toegekend voor ten hoogste het
gemiddeld aantal lesuren, dat in het onmiddellijk
voorafgaande kalenderjaar aan de overeenkomstige
openbare scholen door vakonderwijzers werd les ge
geven.
Bij besluit van ons College d.d. 20 October 1932 no.
1122 is het bedrag, dat over 1929 per lesuur werd uit
gegeven voor de door de gemeente aangestelde vak
onderwijzers, bepaald
voor het gewoon lager onderwijs op 1.94;
voor het uitgebreid lager onderwijs op 2.10.
Het aantal lesuren vakonderwijs, dat in 1928, dus in
het onmiddellijk voorafgaande kalenderjaar, aan de
openbare scholen werd gegeven, bedroeg per school
voor gewoon lager onderwijs gemiddeld 457 en voor
de school voor uitgebreid lager onderwijs 2876.
Het bij de stukken overgelegde staatje geeft een over
zicht van de schoolbesturen, welke een verzoek tot het
ontvangen van de gemeentelijke vakonderwijsvergoe-
ding over 1929 hebben ingezonden, terwijl het boven
dien aangeeft, voor welk aantal uren die vergoeding
gevraagd wordt; tevens is er in opgenomen het bedrag
der vergoeding, dat aan de schoolbesturen overeen
komstig art. 101, 9e lid. moet worden toegekend.
Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U
voor te besluiten, de vergoeding ingevolge artikel 101,
9e lid, der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1929
aan onderstaande schoolbesturen voor de daarbij ver
melde scholen vast te stellen als volgt
I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School
vereeniging, alhier
a. voor de school Speelmansstraat 1 (1. o.) op 148
X 1.94 287.12;
b. voor de school Tweebaksmarkt 44 (1. o.) op 86
X 1.94 166.84;
c. voor de school Tweebaksmarkt 44 (u. 1. o.) op
504 X 2.10 1058.40;
d. voor de school Baljeebuurt 52 (1. o.) op 182 X
1.94 353.08;
II. aan het bestuur van het St. Lucia Gesticht te
Rotterdam
a. voor de school Groote Kerkstraat 89 (1. o.) op
457 X 1.94 886.58;
b. voor de school Groote Kerkstraat 81 (1. o.) op
457 X 1.94 886.58;
c. voor de school Groote Kerkstraat 81 (u. 1. o.) op
312 X 2.10 655.20;
III. aan het bestuur der Vereeniging voor Christe
lijk Schoolonderwijs, alhier
a. voor de school Pieter Feddesstraat 2 (1. o.) op
457 X 1.94 886.58;
b. voor de school Leeuwrikstraat 10 (1. o.) op 457
X 1.94 886.58;
c. voor de school Margaretha de Heerstraat 1 (1. o.)
op 457 X 1.94 886.58;
d. voor de school Margaretha de Heerstraat 1
(u. 1. o.) op 650 X 2.10 1365.-: