350 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1932. zag hoe goed men daar met de Friesche taal op de hoogte was, is dat voor mij een aanleiding geweest om mij daar ook nog op toe te leggen. Maar niet alleen dat, maar ik heb hier zelfs in de Raadszaal ook verrast gestaan en het heeft mijn ge moed wel gedaan dat hier ten opzichte van het Friesch nog zoo'n mooi etiket werd gebruikt. Ik zou dit wel in het Friesch willen zeggen, omdat dit hier kort geleden in de Raadszaal is gedemonstreerd, toen de gastvrije Voorzitter van het Intercommunale Waterleidingbedrijf ons hier zoo gastvrij ontvangen heeft en ons de film van die maatschappij heeft getoond, een film, die op zichzelf van practischen aard was en toch ook zoo treffend mooi. Er is hier straks al gezegd dat ik in het Friesch moest spreken, maar ik zou dit dan in het Friesch willen spreken: ,,det wy do sjoen hawwe fen üs wetterfloed en fen üs wetterkrapte. üs marren, poelen en petten en det it moaije fen Fryslan do sa moai de- monstrearre is; derneffens seagen wy ek fen üs krapte oan wetter en de wize, hwerop de Ynterkommunale Wetterleiding det oanfold hat en ho n greate forbette- ring eft det west hat. It hat my troffen, det men det twatalig dien hat; det nimt in Fries for sa'n ündernim- ming yn en de Fennoatskip hat der ek praktyske foar- dielen mei bihelle omt men de minsken dêrmei oan hjar Fryske gemoed kaem. de saeklike oanslüting dêrmei tsjinne". Ik zou in dit opzicht, in het belang van de Friesche taal. een verzoek aan Burgemeester en Wethouders willen doen. n.l. door voor te stellen een motie, die luidt als volgt ,,De Raad, zich vereenigende met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het adres van me vrouw D. Rienks—Wallinga in handen van hun college ter afdoening te stellen, spreekt daarbij den wensch uit, voor de te geven lessen in het Friesch in de scholen nos. 16 en 15 overeenkomstig het tweede lid der verordening vrijstelling van vergoeding voor dit gebruik te verleenen, gaat over tot de orde van den dag.'' Spreker dient deze motie in. De Voorzitter: Ik zou hierover wel een paar woorden willen zeggen. Ik geloof dat, ook na wat de heer Het- tinga heeft gememoreerd ten opzichte van het gebruik van de Friesche taal bij de film van de Waterleiding maatschappij, ik wel niet zal worden gehouden voor een vijand van de Friesche taal. Hier geldt echter een andere vraag; wij zitten hier als Raad en wij moeten ons aan de verordening houden de Raadsleden zijn toch in de eerste plaats de menschen, die zich daaraan moeten houden. Dan komt de vraag: valt het onderwijs in het Friesch onder deze verordening Daarover zou men van mee ning kunnen verschillen er wordt in de verordening wel alleen gesproken over onderwijs, maar het zal toch niet de bedoeling zijn dat men alles, wat men een ander leert of tracht te leeren, als onderwijs moet beschouwen. Burgemeester en Wethouders hebben dit echter nog onder onderwijs gerangschikt, onderwijs in de Friesche taal zal ik het dan maar noemen, maar dan meenen Burgemeester en Wethouders toch, dat hierbij ook niet verder kan worden gegaan dan dat de halve vergoeding zal worden betaald. De verordening volgt dit systeem, dat voor het ge bruik van schoollokalen voor particuliere lessen een vergoeding moet worden betaald. Nu kunnen Burqe- meester en Wethouders, zooals de verordening zegt, wanneer het het geven van onderwijs aan on- en min vermogenden betreft, het is hier de vraag nog wat is onderwijs en wat zijn on- en minvermogenden, maar Burgemeester en Wethouders hebben hier de aanwe zigheid van die beide zaken aangenomen de betaling van de vergoeding op de helft stellen. Burgemeester en Wethouders hebben dat al gedaan, maar meent de Raad nu, dat er heelemaal geen vergoeding moet wor den betaald, dan moet de Raad hier dat besluit nemen. Als de heer Hettinga dus zegt: laten wij beginnen met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen en laten wij dan aan Burgemeester en Wethou ders vragen om geen vergoeding te vorderen, dan zeg ik, dat kan niet. Burgemeester en Wethouders kunnen niet verder gaan dan de vergoeding op de helft terug te brengen, maar meent de Raad dat er geen vergoe ding moet worden betaald, dan zal men dat besluit hier moeten nemen. De zaak is zoo. niet alleen in dit geval maar in het algemeen, dat men zoo graag op de schoollokalen van de gemeente aanvalt, terwijl er ten slotte toch t andere gelegenheden zijn te vinden, waar men een aan tal menschen of kinderen onderwijs kan verstrekken, Ik kan mij begrijpen dat, v/anneer er gymnastiekonder wijs moet worden gegeven, men daarvoor moeilijk de bovenzaal van de Zuivelbank kan huren, omdat daar geen enkel toestel aanwezig is, maar als het gewoon onderwijs betreft, waarvoor niets anders noodig is d een tafel, een stoel, een boek. dat men zelf nog mee brengt, en misschien een schoolbord, dan is het ook wel mogelijk dit onderwijs te geven in een ander lokaal dan in een schoollokaal. Het blijkt ook uit de begroo ting, dat wij hier niet het gebruik voor particuliere lessen van al te veel lokalen- en dat wij ook niet al te veel halve retributies moeten hebben, omdat dit ons dan geld begint te kosten, i Gezien de geheele situatie en uitgaande van het feit, dat deze cursus uitgaat van een vereeniging, terwijl in de kosten 1.— per kind wordt bijgedragen, meenden wij dat wij voldoende hadden gedaan door de retributie tot de helft terug te brengen. Maar, zooals ik zeg meent men - en het zou dan een eenigszins princi- piëele beslissing zijn, die hierin zou liggen dat deze schoollokalen voor niets moeten worden afgestaan, dan zal daartoe uit den Raad zelf een voorstel moeten komen en dan zal dat hier in deze vergadering moeten worden aangenomen. De heer Hettinga: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou dan naar aanleiding van hetgeen U zegt, willen komen met dat voorstel, maar ik heb mijn verzoek aan Bur gemeester en Wethouders meenen te moeten lanceeren. omdat ik dacht dat, als de Raad zich daarbij aansloot, dit hetzelfde resultaat zou hebben. Wat U verder mededeelt over het cursusgeld van de leerlingen zou ik toch nog even willen verduidelijken. Er wordt door de leerlingen wel 1.— gegeven, maar de leerlingen krijgen daarvoor meer terug aan waarde van Friesche boeken, die hun worden verstrekt, zoodat men dus op dit onderwijs toegeeft. Ik zou dus mijn voorstel willen wijzigen in den geest, zooals door U is gezegd, maar ik dacht dat het een voudiger was een verzoek aan Burgemeester en Wet houders te doen en dat de Raad zich dan daarmee vereenigde. De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik geloof dat de bedoeling van den heer Hettinga nu wel dui delijk is, hoewel ik, wat de redactie van zijn voorste! betreft, U gelijk moet geven. De bedoeling is naar mijn meening, dat de Raad besluit, dat deze schoollokalen voor dit doel gratis moeten worden afgestaan en als dat de bedoeling van den heer Hettinga is en dat ligt er boven op dan wil ik hem daarin wel steunen. Het argument van U. mijnheer de Voorzitter, dat er wel geschikte gelegenheden in Leeuwarden zijn te krij gen, die voor verschillende doeleinden geschikt zijn, is van dien aard. dat U zelf al hebt laten uitkomen dat. wanneer het gymnastiekonderwijs betreft, dit niet ge- i makkelijk is. Maar anders is het dat ook niet. omdat i het dan heel wat geld kost. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1932. 351 Er is ten opzichte van het Friesch door onze ge meente, als ik mij niet vergis, tot nog toe nog niets gedaan. Ik ben niet iemand, die er beslist een studie van maak. maar ik heb wel met groote belangstelling de actie voor het Friesch gevolgd. Als dan op deze wijze, ik zou zeggen op deze behendige wijze, dit onderwijs kan worden gegeven aan de leerlingen en als dan, zoo als de heer Hettinga in laatste instantie opmerkt, de hoeken, die daarvoor noodig zijn en die aan de leer lingen worden verstrekt, eigenlijk meer kosten dan de 'gulden, die door iederen leerling voor den cursus wordt etaald, dan blijkt daar toch wel uit dat er eenige warmte achter zit bij het geven van dit onderwijs in het Friesch. Dan meen ik dat daarvoor door de ge- -eente ook wel een heel kleine steun kan worden gegeven en dat men, in plaats van 50 reductie te -even op de vergoeding, het lokaal geheel gratis voor dit onderwijs disponibel behoort te stellen. Indien zoo de bedoeling is van het voorstel van den heer Hettinga, wil ik dat voorstel wel ondersteunen. De Voorzitter: Dus de heer Hettinga doet dat voor stel De heer Hettinga: Ja, mijnheer de Voorzitter. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiMijnheer de Voorzitter. Ik ben heelemaal niet tegen een cursus in het Friesch, maar ik zie toch aankomen, dat wij op deze ijze een vloed van verzoeken zouden krijgen om gratis gebruik van schoollokalen van de gemeente. Als wij nagaan dat er tal van cursussen bestaan in slöjd, zang onderwijs, enz., dan zullen alle mogelijke vereenigingen op grond van dezelfde argumenten, waarop deze aan vraagster dat krijgt, kunnen vragen om de schoollo kalen gratis te mogen gebruiken en zij zullen dan hierop een beroep doen. Ik vind wel dat dit een van de eerste schreden zou zijn op dien weg en dat lijkt mij te ge vaarlijk. De Voorzitter: Naar aanleiding van het voorstel van den heer Hettinga zou ik nog een enkele opmerking willen maken. De verordening zegt dat het onderwijs tegen een geringe retributie of kosteloos aan on- en minvermogenden moet worden gegeven. In de eerste plaats moet dus vast staan dat dit onderwijs is in den zin der verordening. Burgemeester en Wethouders hebben dat aangenomen. Verder moet vast staan dat het onderwijs kosteloos wordt gegeven of tegen een geringe retributie. Burgemeester en Wethouders heb ben dat ook aangenomen, omdat 1.per cursus een geringe retributie kan worden geacht. Maar bovendien schrijft de verordening voor dat het onderwijs aan on- en minvermogenden moet worden gegeven. Voor zoo ver wij nu hebben kunnen nagaan, betreft het hier de kinderen van 28 ouders, waarvan er 5 niet in de inkom stenbelasting zijn aangeslagen, zoodat die dus als ab soluut onvermogend kunnen worden aangemerkt, maar waarvan er verder 11 een belastbaar inkomen hebben van onder de 2000.— en 12 van boven de 2000. Spreker geeft dan, zonder daarbij de namen van de betrokkenen te noemen, een overzicht van de inkomens, waaruit blijkt, dat die van de 11 beneden de 2000.— varieeren van 1100.— tot 1800.— en die van de 12 boven de 2000.van ruim 2000.tot 7800. M. a. w. kan men dus zeggen, dat dit onderwijs niet enkel aan on- en minvermogenden zal worden gegeven en dus hebben Burgemeester en Wethouders gezegd: laten wij hieraan deze oplossing geven; er zijn, zooals niet valt te ontkennen, onvermogenden bij, maar er zijn ook bij die het wel kunnen betalen; laten wij dan de halve som van de vergoeding vaststellen. Dat vind ik hier de logische oplossing. Wenscht de heer Hettinga stemming over zijn voorstel De heer Hettinga: Ja. mijnheer de Voorzitter. De beraadslagingen worden gesloten. Het oorspronkelijk voorstel van den heer Hettinga, zoodanig gewijzigd, dat de Raad uitspreekt dat de door mevrouw D. Rienks—Wallinga in gebruik gevraagde schoollokalen zonder betaling van vergoeding voor de lessen in het Friesch door de gemeente dienen te wor den afgestaan, wordt met 23 tegen 2 stemmen ver worpen. Voor stemmen: de heeren Hettinga en Dijkstra. Tegen stemmen: de heeren Weima, Terpstra, Hof- stra, Stobbe, Van Kollem, De Boer, Ritmeester, Feitsma, Wiersma, mevrouw Van Dijk—Smit, de heeren Koopal, Hoogland, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren B. Molenaar, Oosterhoff, Buiel, Westra, Van der Meulen, Turksma, Van der Schoot, Balk, Hooiring en Botke. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het praeadvies van Burgemeester en Wet houders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 6