SpogdeisctigDde vergadering van Woensdag 7 Februari 1934.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 Februari 1934. 19
Tegenwoordig 26 leden. Afwezig mevrouw Buisman-
Blok Wijbrandi en de heeren Muller en Turksma.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma.
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het aangaan met de Nederlandsche Middenstandsbank
N. V. te Amsterdam van een obligatieleening groot
1.950.000. rentende 4 c/c 's jaars (bijlage no. 12).
2 (aan de agenda toegevoegd). Voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot den bouw van een boer
derij aan den Greunsweg ter vervanging van de boer
derij aan de Potmarge, verhuurd aan P. Bergsma.
Alvorens over te gaan tot behandeling van de
agenda, leidt de Voorzitter den heer Dr. A. Römer
binnen.
De Voorzitter heeft, gebruik makende van de gele
genheid, dat er toevallig vandaag een Raadsvergade
ring moest worden gehouden, den heer Römer verzocht
even hier te willen komen, omdat de Raad, wetende dat
de heer Römer geen gelegenheid zal geven om hem
over eenige dagen bij de herdenking van zijn 40-jarig
bestuurslidmaatschap van het St. Anthonygasthuis ge
luk te wenschen, het toch op hoogen prijs stelt om hem
naar aanleiding daarvan maar niet alléén naar aan
leiding daarvan geluk te wenschen.
Spr. memoreert, hoe de heer Römer lange jaren be
langeloos de gemeenschapsbelangen heeft behartigd,
niet alleen als bestuurslid van het St. Anthonygasthuis,
maar tevens als bestuurslid van andere instellingen,
waarnaar zijn belangstelling is uitgegaan; van het Dia-
conessenhuis, dat van zeer groote waarde is voor de
geheele gemeenschap in den grooten omtrek van Leeu
warden en waaraan de heer Römer zijn zeer gewaar
deerde werkkracht en ijver heeft gegeven, van het
Stads-Ziekenhuis, waarbij de heer Römer indertijd als
voorzitter met grooten ijver in het belang van de lij
dende menschheid is werkzaam geweest en van enkele
andere instellingen, zooals de Spaarbank. Het doet
goed, dat men burgers in zijn midden heeft, die derge
lijke zaken belangeloos en naar hun beste weten in het
belang van de gemeenschap behartigen.
Spr. wenscht namens den Raad den heer Römer ge
luk met zijn lange loopbaan in die verschillende functies
en deelt hem mede, dat de Raad heeft gemeend hem
daarvoor als blijk van erkentelijkheid de eerepenning
te moeten uitreiken, die de gemeente bij dergelijke
gelegenheden geeft. Op de eene zijde van deze een
voudige penning staat een afbeelding van het stadhuis
als het centrum, waar het gemeentelijk leven in Leeu
warden klopt, terwijl op de andere zijde staat geschre
ven, dat deze penning in 1934 is gegeven aan Dr. Johan
A.rnold Römer.
Spr. wenscht den heer Römer geluk met deze penning
en verbindt daaraan de hoop, dat de heer Römer nog
lange jaren in goede gezondheid werkzaam mag zijn in
het belang van de gemeenschap te Leeuwarden.
De heer Römer zegt buitengewoon verrast te zijn
door de prettige en al te mooie woorden van den Bur
gemeester en door de hem uitgereikte penning, welke
hij als een groote onderscheiding beschouwt. Wat hij
heeft gedaan èn voor het St Anthoongasthuis èn voor
het Diaconessenhuis èn voor het Stads-Ziekenhuis èn
ook in andere functies, heeft hij altijd met veel genoegen
gedaan; hij verwachtte daarvoor geen belooning, geen
waardeering of appreciatie, maar hij heeft dit gedaan
uit innerlijken aandrang, omdat hij veel voelde voor de
ziekenverpleging en de voldoening daarover is de beste
belooning, die hij kon krijgen. Niettemin is hem dit blijk
van erkentelijkheid van het hoofd der gemeente en van
den Gemeenteraad natuurlijk buitengewoon aangenaam.
Hij dankt den Burgemeester en den Raad daarvoor en
spreekt de hoop uit -al begint hij al op jaren te komen
nog lang werkzaam te mogen zijn in het belang van
die instellingen, die in zijn oogen behooren tot de beste
van Leeuwarden.
De Voorzitter doet hierna den heer Römer uitgeleide.
Punt 1 (bijlage no. 12). Met algemeene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Punt 2. De Voorzitter zegt dat B. en W. voornemens
waren om bij de Memorie van Antwoord op
het Sectieverslag omtrent de begrooting voor
1934 een voorstel te doen tot den bouw van een nieuwe
boerderij.
De Raad weet dat de gemeente in het bezit is van
een oude boerderij aan de Potmarge, naast het nieuwe
aschland, verhuurd aan en bewoond door P. Bergsma.
welke boerderij, naar spr. meent, reeds tegelijk met
omliggende landerijen onder sprekers voorganger door
de gemeente is aangekocht. Nu is in den loop van den
tijd gebleken dat deze boerderij, misschien door ouder
dom en door verzakking, niet zoo soliede meer is. Er
zijn al eenige jaren klachten geweest dat de koestallen
raar den verkeerden kant afhellen, een paar jaar ge
leden zijn er nog tijdelijke herstellingen aangebracht en
nu onlangs hebben er zich zeer ernstige materieele on
gevallen voor gedaan. Gemeentewerken rapporteert ten
opzichte van den toestand, waarin de boerderij zich
bevindt, dat speciaal bij Westerstorm door zijdeling-
schen druk op de muren de kans op instorten niet denk
beeldig is. Men staat dus voor het feit afbreken of
herstellen.
De bedoeling is nu een nieuwe boerderij te bouwen
aan den Greunsweg en de reden, waarom er zoo n
haast met dit voorstel wordt gemaakt is, dat wanneer
het hooi moet worden binnengehaald, dit onder dak
moet kunnen worden gebracht in de nieuwe schuur.
Dat het woonhuis dan nog niet klaar is, is niet zoo erg,
want Bergsma heeft wel onderdak, maar het hooi dient
dan in ieder geval geborgen te kunnen worden; uit een
oogpunt van boerenbedrijf is het n.l. niet aanbevelens
waardig om het hooi eerst onder te brengen in de oude
schuur en het later in de nieuwe schuur over te bren
gen. De heer Hettinga zou daar waarschijnlijk wel
nadere inlichtingen over kunnen geven. Dat is de reden,
waarom hier eenige haast mee wordt gemaakt. De heer
De Boer zal het voorstel wel verder willen toelichten.
De heer De Boer (wethouder) zegt dat van de oude
boerderij de fundeering in een zeer slechten staat schijnt
te verkeeren, waardoor ernstige verzakkingen optreden.
In den loop der jaren is al heel wat gedaan om deze
boerderij in gebruik te houden, maar ten slotte is nu
de toestand zoo, dat dit eigenlijk niet meer mogelijk is.
Waar er nu plannen bestonden om een andere huizinge
te bouwen, is meteen overwogen om deze een wat gun
stiger plaats te geven. n.l. aan den Greunsweg. onge
veer tegenover de plaats, waar op het oogenblik de
houten noodwoningen nog staan. De grond is daar
echter van dien aard, dat daar wel geheid zal moeten
worden en daardoor duurt de bouw wat langer. Wan
neer nu het voorstel pas in de vergadering van 27
Februari zou worden behandeld, zou de tijd voor den
bouw wel wat kort worden en daarom was het van