Vergadering vao Dinsdag 5 Juni 1934.
108
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Mei 1934.
De heer Ritmeester (wethouder) meent dat een tarief
van 2.50 voor honden voor landbouw en bedrijf wel
degelijk is gemotiveerd, omdat deze dieren in het alge
meen beslist noodzakelijk zijn voor de menschen, die ze
gebruiken. Voor de categorie van ƒ6.— werd vroeger
ook 2.50 betaald; theoretisch werden die honden
altijd in huis of aan de ketting gehouden, maar prac-
tisch niet. Nu is het speciaal de Vereeniging tot be
scherming van dieren geweest, die heeft verzocht het
verschil in tarief voor deze en de gewone vrijloopende
honden zoo klein mogelijk te maken, opdat de menschen
er toe zullen komen, door iets meer te betalen, de
honden niet als waakhond aan te geven. Daar is iets
voor te zeggen, omdat het werkelijk een kwelling voor
de dieren is altijd in een hok of anders vast te moeten
zitten. De verhooging tot ƒ6.— is dan ook wel ge
motiveerd. Daarnaast is het echter bezwaarlijk het van
5.reeds tot 7.50 opgevoerde bedrag nog eens op
te voeren. Spr. erkent het speciale bezwaar ten opzichte
van de parken, doch men kan daar niets aan doen;
men kan wel een mooie verordening daarvoor maken,
maar deze moet ook practisch uitvoerbaar zijn. Wij
mogen wel aannemen dat de burgerij thans een juiste
aangifte zal doen, omdat men anders met het 4-voudige
van het bedrag wordt gestraft. Er is hier indertijd aan
gedrongen op verhooging van deze belasting en B. en
W. hebben daaraan nu gevolg gegeven, maar men moet
het nu niet ineens zoo krachtig doen, dat deze verorde
ning voor vele honden den dood beteekent.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
(bijlage no. 44), zooals dat in bijlage no. 60 nader is
gewijzigd.
Punt 18 (bijlage no. 61). Met algemeene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Punt 19 (bijlage no. 69)De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Van Kollem is zeer erkentelijk voor deze
conversie, die zeker voordeel voor de gemeente aan
brengt. Het komt hem echter voor dat in den tegen-
woordigen tijd, gezien de richting, welke de algemeene
rentestandaard voor goede gemeente- en staatsleeningen
uitgaat, een rentepercentage van 4J4 nog eenigszins aan
den hoogen kant is.
Waar ingevolge punt 7 van de voorwaarden Leeu
warden op kosten van den geldgever, wanneer deze dat
wenscht, obligaties zal moeten laten drukken en inge
volge punt 8 de belastingen van aflossingen en rente
komen ten laste van de geldneemster, vreest spr. dat
dit wel eens van buitengewoon schadelijken invloed op
het geheel zou kunnen zijn, omdat, waar de obligatie-
leening dan niet uitgaat van de gemeente, zij niet het
recht heeft de belasting te verhalen op de koopers der
obligaties.
De heer Ritmeester (wethouder) kan de meening van
den heer Van Kollem dat bij deze leening een percen
tage van 4^4 aan den hoogen kant is, niet deelen. Prac
tisch slaagt geen enkele Nederlandsche gemeente er in
een zoodanige leening te sluiten en er is slechts een
enkele provincie die het kan. Men vergete niet dat bij
deze conversie de Pensioenraad zich voor 50 jaar vast
legt, en het risico heeft van een leening van 4J4
terwijl wij maar voor 5 jaar vastzitten. De laatst voor
gestelde leening is iets lager, maar het hangt daarbij
af van de instelling, waarmee men te doen heeft. Spr.
vindt ook die leening buitengewoon gunstig; Almelo
leent tegen 4J4 tegen een koers van 97J4 en wij
tegen 4 en tegen een koers van 9734 zonder eenige
kosten.
De kwestie van omzetting van de leening in obli
gaties is een gewone eisch, omdat de Pensioenraad ook
in staat moet zijn het geld liquide te maken. Men zal
dit niet doen door de obligaties op de beurs te brengen,
maar door ze te deponeeren bij de Ned. Bank en daarop
krijgt men dan geld. Iets dergelijks gebeurt echter alleen
in alleruiterste noodzaak. De kwestie van de belasting,
een eisch van den beleggingsraad, is van niet veel
beteekenis, omdat van onderhandsche schuldbekente
nissen thans nog geen belasting, als b.v. de couponbe
lasting, wordt geëischt.
Meent de heer Van Kollem dat een rente van 4J4
nog te hoog is, dan moet hij het risico loopen om nog
een jaar te wachten, maar de toestand kan dan zoowel
ten nadeele als ten voordeele zijn veranderd. Spr. kan
niet anders dan ten sterkste deze leening aanraden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 20 (bijlage no. 66). Met algemeene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Punt 21 (bijlage no. 68). De Voorzitter stelt voor om
op pag. 160 van het voorstel de laatste zin
snede van de eerste alinea onder 3 te lezen
als volgt
,,de aflossingen verschijnen telken jare op
1 Januari, voor het eerst op 1 Januari 1935.''
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het bij monde van den Voorzitter gewijzigde
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1934.
109
Tegenwoordig 28 leden. Afwezig de heer Oosterhoff.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Fransch
aan de gemeentelijke hoogere burgerschool en de hoo-
gere handelsschool.
3. Alsvoren van een voogd der Stads-Armenkamer,
vacature-L. Welling.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan Th. Steenhouwer
als tijdelijk leeraar in de lichamelijke oefening aan het
Gymnasium.
5. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag
aan mej. H. ten Houten als onderwijzeres in de licha
melijke oefening.
6. Alsvoren tot vaststelling van het verslag betref
fende de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting
voor 1933 toegestane bedrag voor het in art. 36 dei-
Leerplichtwet omschreven doel is besteed.
7. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
aan de Leeuwrikstraat, onderscheidenlijk aan B. van der
Woude, aan J. Zeilstra en aan J. Zeilstra (bijlage
no. 76).
8. Alsvoren tot overneming van den grond der stoep
voor het perceel Noordvliet no. 467 (bijlage no. 78).
9. Alsvoren tot verkoop, ten behoeve van de op
richting van een overdekte zwem- en badinrichting, van
een terrein aan de Fonteinstraat aan J. D. Dresselhuijs
e. a. (bijlage no. 77).
10. Alsvoren tot verkoop van het bouwterrein, ge
legen tusschen de Waeze, de Peperstraat en den Wir-
dumerdijk, aan C. J. van Velzen te Groningen (bijlage
no. 82).
11. Alsvoren tot intrekking van het besluit van 27
Februari 1934 in zake stichting van een boerderij aan
den Greunsweg, met wijziging van de begrooting van
het Gemeentelijk Grondbedrijf voor het jaar 1934 (bij
lage no. 74).
12. Alsvoren tot het verleenen van vergunning aan
het R. K. Kerkbestuur van de Parochie van den H.
Joannes den Dooper te Huizum tot het leggen en tot
wederopzegging hebben van een beweegbare voetbrug
over de Potmarge (bijlage no. 81).
13. Alsvoren om overeenkomstig art. 25 der Nijver
heidsonderwijswet te verklaren dat de toevoeging van
het vak aardrijkskunde aan de leervakken van den
voorbereidenden avondcursus aan de Middelbare Tech
nische School, alhier, noodig wordt geoordeeld (bijlage
no. 80).
14. Alsvoren om, onder intrekking van het Raads
besluit van 14 Juni 1932, over te gaan
a. tot wijziging van de verordening op het heffen
van rechten in het Openbaar Slachthuis;
b. tot wijziging van de verordening, regelende de
invordering van rechten in het Openbaar Slachthuis;
c. tot wijziging van de verordening op den Keu
ringsdienst van vee en vleesch (bijlage no. 79).
15. Alsvoren
a. tot vaststelling van een reglement voor de ambte
naren in dienst der gemeente Leeuwarden;
b. tot wijziging der verordening, houdende regeling
van de toekenning van wachtgeld aan ambtenaren in
dienst der gemeente Leeuwarden (bijlage no. 70).
16. Alsvoren tot wijziging der verordening, hou
dende regeling van de toekenning van wachtgeld aan
ambtenaren in dienst der gemeente Leeuwarden (bij
lage no. 72).
17. Alsvoren tot wijziging van de verordening, re
gelende het Georganiseerd Overleg (bijlage no. 73).
18. Nader praeadvies van Burgemeester en Wet
houders op het adres van D. Postma e. a. betreffende
de invoering van een verbod tot het afleveren van melk
aan de huizen der ingezetenen op Zondag (bijlage
no. 71).
19. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van den Leeuwarder Bestuurdersbond in
zake het toekennen van een vergoeding in de onkosten,
voor de betrokken organisaties, voortvloeiende uit hare
bemoeiingen met de steunverleening aan georganiseerde
werkloozen (bijlage no. 75).
Punt 1. Wordt medegedeeld
a. dat Gedeputeerde Staten de ontvangst hebben
bericht van het Raadsbesluit d.d. 8 Mei 1.1. tot wijziging
van de algemeene politieverordening en dat tot vast
stelling eener verordening houdende bebouwingsvoor
schriften voor het terrein, gelegen tusschen de Deli-,
Java-, Sumatra- en Soendastraat;
b. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
Raadsbesluiten d.d. 8 Mei 1.1. tot conversie van twee
geldleeningen en het sluiten van een geldleening, af
stand in erfpacht van bouwterrein aan de Soenda-,
Deli- en Sumatrastraten en de Lijsterstraat, tot ruiling
en verkoop van grond aan de Meidoornstraat, verhu
ring van de perceelen Harlingerstraatweg no. 77 en St.
Jacobsstraat no. 33.
De stukken sub a en b worden voor kennisgeving
aangenomen.
c. adres van A. Rauwerda e. a. bewoners van de
perceelen Westerplantage nos. 8, 10, 12 en 14, om niet
over te gaan tot inrichting van een gedeelte van het
plantsoen aldaar tot staanplaatsen voor automobielen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit ver
zoek af te wijzen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Terpstra maakt bezwaar tegen afwijzing van
dit adres. Hij meent dat indertijd dit parkeerterreintje
bij het plan tot verbetering van de Vrouwenpoortsbrug
niet is vastgesteld en vraagt wat de aanleiding
is geweest tot aanleg daarvan. De plaats er van acht
hij ook niet gelukkig gekozen, omdat de Westerplantage
de afvoerweg is van het groote parkeerterrein aan het
Oldehoofsterkerkhof en nu tegelijk de toevoerweg
wordt voor dit kleine parkeerterreintje, waardoor daar
een gevaarlijke stagnatie kan ontstaan.
Spr.'s hoofdbezwaar is echter dat, nu men daar toch
een parkeerterreintje heeft gemaakt, men dit niet iets
verder heeft gebracht naar de zijde van de Nieuwestad,
omdat dan de door adressanten geopperde bezwaren
niet zouden bestaan. Hij vraagt of er geen kans is het
nog in die richting te verplaatsen. Moet men verder
dit terrein beschouwen als een verlengstuk van het
bestaande groote parkeerterrein, zoodat het onder de
zelfde voorwaarden valt, of gaat men dit kleine terrein
verhuren en zoo ja, wordt het dan reeds verhuurd aan
iemand, die reeds als zoodanig gedoodverfd wordt
De heer Van der Meulen meent eveneens dat de
aanleg van dit terreintje niet voorkwam op het groote
plan tot verbetering van de Vrouwenpoortsbrug. Hij
acht dit deel van de stadsverbetering hierdoor aan
merkelijk verslechterd en de aesthetische bezwaren niet
gering. Zijn hoofdbezwaar ligt echter ergens anders.
Waar hij uit het adres heeft begrepen, dat dit terreintje
reeds door B. en W. is verhuurd, vraagt hij of dit juist
is en, zoo ja, op welke bepaling het college die ver
huring heeft gegrond. De Gemeentewet bepaalt toch
dat verhuringen en verpachtingen van gemeente-eigen
dommen behooren tot de competentie van den Raad.