Vergadering van Dinsdag 9 October 1934.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1934. 173
Tegenwoordig 26 leden. Afwezig de heeren IJtsma,
Van der Meulen en Hettinga.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Beëediging van het nieuw inkomende lid, den
heer J. D. Dresselhuijs.
2. Vaststelling van de notulen der vergadering van
17 Juli 1934.
3. Mededeelingen en rapporten.
4. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Oude
Talen aan het Gymnasium.
5. Alsvoren van een tijdelijke leerares in de Engel-
sche taal aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool en
Hoogere Handelsschool.
6. Benoeming van een lid der Commissie voor de
Gemeentelijke Lichtfabrieken, vacature Mr. Dr. J.
Hoogland.
7. Alsvoren van een lid der Commissie van bijstand
voor het markt- en havenwezen en het openbaar slacht
huis. vacature Mr. Dr. J. Hoogland.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van grond aan den Groningerstraat
weg aan J. Hamersma (bijlage no. 151).
9. Alsvoren tot verhuring van een perceeltje bouw
land aan den Weg naar Cambuur aan K. Mollema (bij
lage no. 149).
10. Alsvoren om aan C. Th. van der Kolk voor den
bouw van een timmerwerkplaats op perceel sectie F
no. 2954 vrijstelling te verleenen voor het bouwen achter
de achtergevelrooilijnen (bijlage no. 150).
11. Alsvoren tot vaststelling der vergoeding ex art.
101, le lid, der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar
1931 aan besturen van bijzondere scholen (bijlage no.
147).
12. Alsvoren tot vaststelling van de vergoeding ex
art. 101, 9e lid, der Lager Onderwijswet 1920 over het
jaar 1931 aan besturen van bijzondere scholen (bijlage
no. 146).
13. Alsvoren tot het verleenen van een bijdrage in
de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs ingevolge
art. 102 der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar
1931 (bijlage no. 145).
14. Alsvoren tot het opnieuw vaststellen van de ver
ordening op de heffing van rechten, als bedoeld in ar
tikel 21 der Besmettelijke-Ziektenwet (bijlage no. 144).
15. Alsvoren tot vaststelling van verordeningen op
de heffing en de invordering eener vergoeding voor het
gebruik van gemeentelijke lokalen door vereenigingen
of particulieren voor onderwijsdoeleinden (bijlage no.
148).
Punt 1. De Voorzitter deelt den Raad mede, dat er
van Ged. Staten bericht is ingekomen dat dit
college geen bezwaar maakt tegen de toelating
van den heer Dresselhuijs als Raadslid der gemeente
Leeuwarden.
De heer Dresselhuijs wordt op verzoek van den Voor
zitter door den Secretaris binnengeleid en legt, nadat de
Voorzitter de evengenoemde mededeeling tegenover den
heer Dresselhuijs heeft herhaald, in handen van den
Voorzitter de eeden, bedoeld bij art. 45 der Gemeente
wet af.
De Voorzitter wenscht namens den Raad den heer
Dresselhuijs geluk met diens intrede in den Raad. Hij
wijst er op, dat vooral in dezen tijd op de leden van de
besturende colleges een zware taak wordt gelegd en
spreekt den wensch uit, dat het den heer Dresselhuijs
met de andere leden gegeven moge zijn om zonder al te
groote afbraak de zaken hier voor elkaar te houden.
Punt 2. De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar vraagt niet zoozeer over maar
wel naar aanleiding van de notulen het woord. Hij wijst
op de vrij uitvoerige discussie tusschen den heer Vromen
en het college van B. en W. bij het voorstel tot over
neming van grond van de Baptisten Gemeente (punt 7),
welk debat, na een vrij krasse uitspraak van den heer
Vromen, is geëindigd met diens toezegging, dat hij zich
met een nota tot B. en W. zou wenden, opdat het college
in de gelegenheid zou worden gesteld om daarop te
antwoorden. Waar de Voorzitter zelf den heer Vromen
toen heeft gesommeerd om in het openbaar mededeeling
te doen van de zaak, meent spr., gezien den gang van
zaken, dat de Raad er recht op heeft te weten, of de
heer Vromen zijn toezegging gestand heeft gedaan en
of B. en W. daarop ook hebben geantwoord. Spr. ver
zoekt daaromtrent nadere inlichtingen.
De Voorzitter wil vooraf opmerken dat de notulen
niet op de agenda worden geplaatst, om naar aanleiding
daarvan iets te zeggen, maar alleen om de vergadering
te vragen of de redactie van de notulen juist is, m.a.w.
of juist is weergegeven wat in de vorige vergadering
is voorgevallen. Spr. zegt dit, opdat er in het vervolg
niet naar aanleiding van de notulen weer besprekingen
zullen komen en er b.v. niet over een in de vorige ver
gadering genomen besluit zal worden nagepraat. Spr. wil
intusschen wel antwoorden dat B. en W. op 29 Juli
van den heer Vromen hebben ontvangen een opgaaf
van den naam, die door den heer Vromen was bedoeld
en dat B. en W. daarop bij schrijven van 21 Augustus
uitvoerig hebben geantwoord.
De heer Vromen merkt op, dat hij naast den naam
van den persoon, waarover het ging, ook zijn visie heeft
gegeven op het feit en dat daarop door B. en W. is
geantwoord, waaruit blijkt, dat zij een andere meening
zijn toegedaan. Spr. acht het 't beste, dat de geheele
correspondentie met de daarop betrekking hebbende
stukken, voor zoover aanwezig, voor de Raadsleden ter
visie worden gelegd, opdat ieder voor zich kan nagaan,
hoe hij erover denkt.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De beraadslagingen worden gesloten.
De notulen der vergadering van 17 Juli 1934 worden
onveranderd vastgesteld.
Punt 3. Wordt medegedeeld:
a. dat Gedeputeerde Staten:
1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 28
Augustus 1934 tot het aangaan van een gemeenschap
pelijke onderwijsregeling met de gemeente Het Bildt en
van 18 September 1934 tot uitgifte van bouwterrein aan
de Fonteinstraat en tot ruiling van grond met de Wo-
ningvereeniging Leeuwarden;
2. hebben medegedeeld dat bij Koninklijk besluit is
goedgekeurd het Raadsbesluit van 5 Juni 1934 tot wij
ziging van de slachthuisrechten;
b. rapporten omtrent het opnemen der kassen van
de Gemeentereiniging, het Gemeentelijk Woningbedrijf
en het Openbaar Slachthuis;
c. proces-verbaal van de opneming van kas en boe
ken van den Gemeenteontvanger.
De mededeelingen sub ac worden voor kennisge
ving aangenomen.